Vragen en Antwoorden met Bevestigingen uit de Geschriften van Swedenborg

Hoofdstuk 1: GOD, DE SCHEPPING

 

 

WAT IS GODSDIENST?

De verbinding met God, door Hem te erkennen en goed te leven.

Goddelijke Voorzienigheid 326 [gedeeltelijk]:

  1. De erkenning van God maakt de verbinding van God met de mens, en van de mens met God; en de ontkenning van God maakt de ontbinding.
  2. Eenieder die God erkent, wordt met Hem verbonden volgens het goede van zijn leven.
  3. Het goede van het leven, of goed leven, is de boze dingen schuwen omdat die tegen de Godsdienst zijn, en dus tegen God.
  4. Deze dingen zijn de algemene dingen van alle godsdiensten, waardoor ieder mens gezaligd kan worden.

 

 

WAT IS GOD?

De Almachtige Schepper en Instandhouder van het Heelal, Verlosser en Zaligmaker van de mensen.

 Ware Christelijke Religie 13 [gedeeltelijk]:

Wanneer God niet één was, had het heelal niet geschapen noch in stand gehouden kunnen worden. Dat men uit de schepping van het heelal de eenheid van God kan opmaken, komt omdat het heelal een werk is, dat van de eerste tot de laatste dingen als één tezamen hangt; en van één God afhangt als het lichaam van zijn ziel. Het heelal is zo geschapen, dat God alomtegenwoordig kan zijn, en alle dingen daarvan tot in bijzonderheden onder Zijn toezicht houden en voortdurend als één tezamen houden kan, wat instandhouden is. Daarvandaan is het ook, dat Jehovah God zegt, dat Hij de Eerste en de Laatste is, het Begin en het Einde, de Alpha en de Omega. (Jesaja 44:6).

Ware Christelijke Religie 26 [gedeeltelijk]:

 ....aangezien de Hemel de Hemel is vanuit deze Enige God, en dat deze GOD is JEZUS CHRISTUS, Die JEHOVAH de HEER is, uit het eeuwige de SCHEPPER, in de tijd de VERLOSSER, en tot in het eeuwige de WEDERVERWEKKER, dus die tegelijkertijd Vader, Zoon en Heilige Geest is, en dat dit het Evangelie is, dat gepredikt moet worden.

Ware Christelijke Religie 294 [gedeeltelijk]:

"Er zal geen andere God voor Mijn aangezichten zijn". (Exodus 20:3; Deuteronomium 5:7). Dit zijn de woorden van het eerste gebod. De geestelijke zin van dit gebod is deze, dat men geen andere God dan de Heer Jezus Christus zal vereren, omdat Hij Jehovah is, die in de wereld kwam en de verlossing volbracht, zonder welke niet enig mens noch enige engel behouden had kunnen worden.

Leer over de Heer 33 [gedeeltelijk]:

De Heer heeft Zijn Menselijke Goddelijk gemaakt door verzoekingen in Zich toe te laten, en door aanhoudende overwinningen daarop. Verzoekingen zijn niets anders dan gevechten tegen de boze en valse dingen, en omdat de boze en valse dingen uit de hel zijn, zijn het eveneens gevechten tegen de hel.

 

WAAR IS HIJ?

Hij is alomtegenwoordig, dus in alle ruimte zonder ruimte.

Ware Christelijke Religie 30 [gedeeltelijk]:

God is, nadat de wereld gemaakt was, in de ruimte zonder ruimte, en in de tijd zonder tijd. Dat God en het Goddelijke, hetwelk onmiddellijk uit Hem voortgaat, niet in de ruimte is, hoewel Hij alomtegenwoordig is, en bij ieder mens in de wereld, en bij iedere engel in de Hemel, en bij iedere geest onder de Hemel, kan niet met een louter natuurlijke voorstelling begrepen worden, maar het kan enigermate met een geestelijke voorstelling begrepen worden.

Over de Goddelijke Liefde 8:

Vanuit deze dingen kan vaststaan dat de mens vanuit de louter natuurlijke idee niet kan begrijpen dat het Goddelijke overal is en toch niet in de ruimte; en dat de engelen en de geesten dit helder begrijpen; en dus dat ook de mens dat kan, mits hij in zijn denken iets van het geestelijk licht toelaat. De oorzaak dat de mens het kan begrijpen, is omdat niet het lichaam van hem denkt, maar de geest van hem; dus niet het natuurlijke, maar het geestelijke van hem.

Over de Goddelijke Liefde 69 [gedeeltelijk]:

Het Goddelijke vult alle ruimten van het heelal zonder ruimte. Er zijn twee dingen die aan de natuur eigen zijn, ruimte en tijd. Vanuit deze vormt de mens in de natuurlijke wereld de ideeën van zijn denken, en daaruit het verstand. Maar wie het gemoed weet te verheffen boven de ideeën van het denken die vanuit ruimte en tijd trekken, die gaat vanuit donkerheid over in het licht, en is wijs in de geestelijke en de Goddelijke dingen, en ziet tenslotte de dingen welke daarin en vanuit die zijn; en dan slaat hij vanuit dat licht de donkerheid van het natuurlijk schijnsel uiteen, en verbant de begoochelingen ervan vanuit het midden tot de zijden. Elk mens die verstand heeft, kan denken boven die dingen die aan de natuur eigen zijn en doet dat ook inderdaad; en dan bevestigt hij en ziet hij dat het Goddelijke, omdat het alomtegenwoordig is, niet in de ruimte is; en eveneens kan hij die dingen bevestigen en zien die boven zijn aangevoerd; maar als hij de Goddelijke alomtegenwoordigheid ontkent, en alle dingen aan de natuur toeschrijft, dan wil hij niet verheven worden, hoewel hij dat wel kan worden.

 

HOE LANG HEEFT HIJ BESTAAN?

Van eeuwigheid; Hij is in alle tijd zonder tijd; en daarom zei Hij: "Vóórdat Abraham was, BEN IK". (Joh. 8:58)

Ware Christelijke Religie 30 [gedeeltelijk]:

 Aangezien God in alle tijd is zonder tijd, spreekt Hij in Zijn Woord over het verleden en over de toekomst in het tegenwoordige, zoals bij Jesaja: "Een Knaap is ons geboren, een Zoon is gegeven, wiens Naam is Held, Vorst des Vredes (9:5); en bij David:"Ik zal verkondigen aangaande het besluit; Jehovah heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt",(Psalm 2:7), dit ten aanzien van de de Heer Die komen zou; daarom wordt ook bij dezelfde gezegd: "Duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren",(Psalm 90:4).

 Over de Goddelijke Liefde 76:

 Wie niet weet en niet vanuit enige doorvatting kan denken over God zonder de tijd, kan het eeuwige in het geheel niet anders doorvatten dan als een eeuwige van tijd; en dan kan hij niet anders dan in verwarring zijn in zijn denken ten aanzien van God uit het eeuwige; want dan denkt hij vanuit een begin, en een begin is enig en alleen een begin van tijd. Die verwarring ontstaat vanuit het idee dat God uit Zichzelf is ontstaan, en vanuit dit idee stort hij zich voorover in het idee van een oorsprong van de natuur uit zich; vanuit dit idee kan hij niet worden verlost, tenzij door de geestelijke idee of die van de engelen over het eeuwige, welke is zonder tijd; en als zij zonder tijd is, is het Eeuwige en het Goddelijke hetzelfde; het Goddelijke is Goddelijk in zich, niet uit zich.

Goddelijke Voorzienigheid 51 [gedeeltelijk]:

 Hieruit kan nu vaststaan dat men over het Oneindige en het Eeuwige, dus over de Heer, moet denken zonder ruimte en tijd, en dat men het denken kan; voorts dat het ook wordt gedacht door hen die innerlijk in het redelijke denken, en dat dan het Oneindige en het Eeuwige hetzelfde is als het Goddelijke. Zo denken de engelen en de geesten. Vanuit het van tijd en ruimte geabstraheerde denken van de Goddelijke Alomtegenwoordigheid en van de Goddelijke Almacht kan iets daarvan worden begrepen, verder ook over het Goddelijke uit het eeuwige, maar in het geheel niet vanuit een denken waaraan een idee vanuit ruimte en tijd kleeft.

 

WAT IS HET WEZEN VAN GOD?

Oneindige Goddelijke Liefde en Wijsheid.

Ware Christelijke Religie 36 [gedeeltelijk]:

God is de Liefde zelf en de Wijsheid zelf, en deze twee maken Zijn Wezen uit. God is het Goede zelf en het Ware zelf, aangezien het Goede tot de Liefde, en het Ware tot de Wijsheid behoort. De Liefde zelf en de Wijsheid zelf zijn het Leven zelf, dat het Leven in zichzelf is. De Liefde en de Wijsheid maken in God één uit. Het wezen van de Liefde is: anderen lief te hebben buiten zichzelf, één met hen te willen zijn en hen vanuit zich gelukkig te willen maken. Deze dingen van de Goddelijke Liefde waren de oorzaak van de schepping van het heelal, en zij zijn de oorzaak van de instandhouding daarvan.

 

WAARUIT HEEFT HIJ HET HEELAL GESCHAPEN?

Uit Zichzelf, dat wil zeggen, uit Zijn Liefde door Zijn Wijsheid.

 Goddelijke Voorzienigheid 3 [gedeeltelijk]:

Het heelal is met alle en de afzonderlijke dingen ervan geschapen vanuit de Goddelijke Liefde door de Goddelijke Wijsheid. Dat de Heer vanuit het eeuwige, Die Jehovah is, naar het Wezen de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid is, en dat Hijzelf vanuit Zich het heelal en alle dingen ervan geschapen heeft; daaruit volgt dat het heelal met alle en afzonderlijke dingen ervan is geschapen vanuit de Goddelijke Liefde door de Goddelijke Wijsheid.

 Goddelijke Liefde en Wijsheid 283 [gedeeltelijk]:

Een ieder die vanuit een heldere rede denkt, ziet dat het heelal niet geschapen is vanuit niets, aangezien hij ziet dat niet iets vanuit niets kan worden, want niets is niets, en iets vanuit niets maken is een tegenstrijdigheid, en wat tegenstrijdig is, is tegen het licht van het ware, hetwelk vanuit de Goddelijke Wijsheid is; en al wat niet is vanuit de Goddelijke Wijsheid, is ook niet vanuit de Goddelijke Almacht, en elk die helder vanuit de rede denkt, ziet ook dat alle dingen zijn geschapen vanuit een substantie die de substantie in zich is, want deze is het Zijn zelf waarvanuit alle dingen die zijn, kunnen bestaan. En omdat de allene God de substantie in Zich is, en vandaar het Zijn zelf, staat vast dat niet ergens anders vandaan het bestaan van de dingen is.

 

volgende hoofdstuk - inhoudsopgave

Digitale uitgave - Swedenborg Boekhuis 2010.