Vragen en Antwoorden met Bevestigingen uit de Geschriften van Swedenborg

Hoofdstuk 6 - DE HEILIGE SCHRIFT OF HET WOORD

-

 

WAT IS HET WOORD?

Het Goddelijk Ware Zelf, waardoor alle dingen zijn gemaakt, waarin de Goddelijke Wijsheid en het Goddelijk Leven is, dus de Heer Zelf.

Ware Christelijke Religie 191.

De natuurlijke mens kan niet overtuigd worden, dat het Woord het Goddelijk Ware Zelf is, waarin de Goddelijke Wijsheid en het Goddelijk Leven is, want hij beschouwt het naar de stijl, en hierin ziet hij deze dingen niet. Maar de stijl van het Woord is de Goddelijke stijl zelf, waarmee geen andere stijl, hoe verheven en voortreffelijk deze ook verschijnt, vergeleken kan worden. De stijl van het Woord is van dien aard, dat het heilig is in elke zin en in elk woord, ja zelfs in sommige plaatsen in de letters zelf. Vandaar verbindt het Woord de mens met de Heer en opent de hemel. Er zijn twee dingen, die uit de Heer voortgaan, de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid, of, wat hetzelfde is, het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware. Het Woord is in zijn wezen deze beide. En aangezien het, zoals gezegd werd, de mens met de Heer verbindt, en de Hemel opent,

vult het Woord de mens met de goedheden van de liefde en met de waarheden van de wijsheid; zijn wil met de goedheden van de liefde en zijn verstand met de waarheden van de wijsheid; vandaar heeft de mens het leven door het Woord. Doch men moet goed weten, dat alleen diegenen uit het Woord het leven hebben, die het lezen met het doel, om daaruit Goddelijke waarheden als uit haar bron te putten, en tevens met het doel, om de daaruit geputte waarheden op het leven toe te passen; en dat het tegendeel geschiedt bij hen, die het Woord alleen lezen met het doel, om eerbewijzen te oogsten en de wereld te winnen.

Johannes 1:3.

"Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is”, (Johannes 1: 3).

 

 

WAAR KOMT HET VANDAAN?

Het komt van de Heer door de hemelen neer tot de mensen op aarde.

Hemelse Verborgenheden 4279 (gedeeltelijk):

Omdat het Woord vanuit de Heer is, en het uit Hem door de hemel tot de mens neerdaalt, is het derhalve zodanig dat het ten aanzien van de afzonderlijke dingen Goddelijk is, en zoals het uit de Heer was neergedaald, evenzo opklimt, dat wil zeggen, tot Hem wordt opgeheven, en dit door de hemelen. Dat er drie hemelen zijn, is bekend, en dat de binnenste hemel de derde hemel wordt genoemd, en dat de middelste hemel de tweede hemel wordt genoemd, en dat de laagste de eerste hemel heet; en daarom is het Woord wanneer het opklimt gelijk als het nederdaalt, in de Heer Goddelijk; in de derde hemel is het hemels, want die hemel is de hemelse hemel, in de tweede hemel is het geestelijk, want die hemel is de geestelijke hemel, in de eerste hemel echter is het hemels en geestelijk natuurlijk, en diezelfde hemel wordt ook zo genoemd. In de Kerk echter bij de mens is het Woord ten aanzien van de zin van de letter natuurlijk, dat wil zeggen, wereldlijk en aards; daaruit blijkt hoedanig het Woord is, en hoe het met het Woord gesteld is, wanneer het wordt gelezen door de mens die in het heilige is, dat wil zeggen, in het goede en ware is, want dan verschijnt het bij hem als iets werelds, of als iets historisch, waarin evenwel het heilige is; doch in de eerste Hemel verschijnt het als hemels en geestelijk natuurlijk, waarin evenwel het Goddelijke is; in de tweede Hemel echter is het geestelijk; in de derde Hemel is het hemels, en in de Heer is het Goddelijk. De zin van het Woord gedraagt zich overeenkomstig de hemelen; de hoogste zin van het Woord, waarin over de Heer gehandeld wordt, is voor de binnenste of derde Hemel; de inwendige zin, waarin over het rijk van de Heer wordt gehandeld, is voor de middelste of tweede hemel; de lagere zin van het Woord echter, waarin de inwendige zin wordt bepaald tot die natie welke daar genoemd wordt, is voor de laagste of eerste hemel. Maar de laagste of de letterlijke zin is voor de mens terwijl hij nog in de wereld leeft, die nochtans van die aard is dat de meer inwendige zin aan hem kan worden vergemeenschapt, voorts ook de innerlijke en de hoogste zin, want de mens heeft gemeenschap met de drie Hemelen, want de mens werd tot het beeld van de drie hemelen geschapen, en wel dermate dat hij, als hij in de liefde tot de Heer en in de naastenliefde jegens de naaste leeft, een hemel in zeer kleine vorm is; vandaar komt het dat binnen die mens het rijk van de Heer is, zoals de Heer Zelf leert bij Lukas: ‘ het koninkrijk Gods is binnen ulieden", (Lukas 17:21). Dit is gezegd, opdat men zal weten dat in het Woord niet alleen de hoogste zin en de innerlijke zin is, maar ook een lagere zin, en dat hierin, namelijk in de lagere zin, de inwendige zin wordt bepaald tot die natie welke daar genoemd wordt.

Leer over de Gewijde Schrift 6:

Uit de Heer gaat voort: het hemelse, het geestelijke en het natuurlijke, het ene na het andere; het hemelse wordt geheten dat het voortgaat vanuit zijn Goddelijke liefde, en het is het Goddelijk goede; het geestelijke wordt geheten dat wat voortgaat vanuit zijn Goddelijke wijsheid, en het is het Goddelijk ware; het natuurlijke is vanuit het ene en het andere; het is het complex ervan in het laatste. De engelen van het hemelse rijk van de Heer, vanuit wie de derde of hoogste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, wat het hemelse wordt genoemd; want zij zijn in het goede van de liefde uit de Heer; de engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, hetwelk het geestelijke wordt genoemd; zij zijn immers in de ware dingen van de wijsheid uit de Heer. De mensen echter van de Kerk in de wereld, zijn in het Goddelijk natuurlijke, dat ook voortgaat uit de Heer. Vanuit deze dingen volgt, dat het Goddelijke voortgaande uit de Heer tot zijn laatsten, neerdaalt door drie graden, en genoemd wordt hemels, geestelijk en natuurlijk. Het Goddelijke dat uit de Heer tot de mensen neerdaalt, daalt door die drie graden neer, en wanneer het is neergedaald, bevat het die drie graden in zich: al het Goddelijke is zodanig: daarom is het, wanneer het in zijn laatste graad is, in zijn volheid; zodanig is het Woord. Dit is in zijn laatste zin natuurlijk, in zijn innerlijke zin is het geestelijk, in zijn binnenste zin hemels, en het is Goddelijk in elke zin. Dat het Woord zodanig is, verschijnt niet in de zin van de letter ervan, die natuurlijk is; de oorzaak hiervan is dat de mens van de wereld voordien niets had geweten ten aanzien van de hemelen, en vandaar niet wat het geestelijke, en wat het hemelse, aldus ook niet het onderscheid tussen deze en tussen het natuurlijke.

 

 

ONTVANGT NIET IEDER GEMOED GODDELIJKE OPENBARING?

Het Goddelijk Ware vloeit in elk gemoed in, maar door de ‘val’ is de mens voor deze invloeiing ongevoelig geworden.

Hemel en Hel 309.

Indien zulk een Woord niet op deze aarde gegeven was, zouden haar bewoners van de hemel gescheiden geworden zijn, en, omdat ze van de hemel gescheiden zouden zijn, ook niet in het bezit van het verstand gebleven zijn. Want het menselijk verstand ontstaat door de invloeiing van het licht van de hemelen. De mensen van deze aarde zijn niet in staat onmiddellijke openbaring te ontvangen, en door dat middel te worden onderricht in de Goddelijke waarheden, zoals dit plaats vindt bij de bewoners van andere werelden, die in een afzonderlijk werkje beschreven zijn. Want de mens van deze aarde leeft meer in wereldse en dus in uitwendige dingen dan de mensen van andere werelden en het zijn innerlijke dingen, die de openbaring ontvangen; indien uitwendige dingen haar ontvingen, zouden zij niet begrepen worden. Dat de mens op deze aarde inderdaad zodanig is, blijkt duidelijk bij diegenen in de Kerk, die, ofschoon door het Woord omtrent de hemel, de hel en het leven na dit leven onderricht, toch in hun hart die dingen loochenen, ofschoon er onder hen zijn, die door hun geleerdheid beroemd zijn, en van wie men dus verwachten mag, dat zij wijzer zijn dan anderen.

Hemelse Verborgenheden 4489 (gedeeltelijk):

Maar zij die van de Oude kerk waren, waren niet inwendige mensen, maar uitwendige mensen, en daarom kon de Heer bij hen niet langs de innerlijke weg invloeien, maar langs de uitwendige, en leren wat het goede is, en dit eerst door zulke dingen die uitbeeldden en aanduidden; daaruit ontstond de uitbeeldende Kerk; en daarna door de leerstellige dingen van het goede en het ware die werden uitgebeeld en aangeduid. Daaruit ontstond de Christelijke Kerk; deze Kerk, namelijk de Christelijke, is, in haar wezen, dezelfde ten aanzien van de inwendige vorm als de uitbeeldende Kerk, maar de uitbeeldende en de aanduidende dingen van die Kerk werden afgeschaft nadat de Heer in de wereld is gekomen. De oorzaak hiervan is dat alle en de afzonderlijke dingen Hem uitbeeldden, en bijgevolg de dingen die van Zijn Rijk zijn, want deze zijn uit Hem, en zijn, om zo te zeggen, Hijzelf. Maar tussen de Oudste en de Christelijke Kerk is er zulk een verschil als tussen het licht van de zon overdag, en het schijnsel van de maan of de sterren bij nacht; want de goede dingen zien langs de innerlijke of de eerdere weg, is zoals zien in de dag uit het licht van de zon, doch zien langs de uitwendige of de latere weg, is zoals zien in de nacht uit het schijnsel van de maan of van de sterren. Bijna eender was het verschil tussen de Oudste Kerk en de Oude Kerk, alleen dat zij die van de Christelijke Kerk zijn, in een voller schijnsel zouden kunnen zijn, indien zij de inwendige dingen hadden erkend, of de ware en de goede dingen die de Heer heeft geleerd, hadden geloofd en gedaan. Het goede zelf is voor de ene en de andere hetzelfde, maar het verschil is dat te zien in de klaarte of in het duister. Zij die in de klaarte zien, zien ontelbare verborgenheden, bijna zoals de engelen in de hemel, en eveneens worden zij aangedaan door de dingen die zij zien; zij die echter in het duister zien, zien nauwelijks iets zonder twijfel, en eveneens vermengen zich de dingen die zij zien, met de schaduwen van de nacht, dat wil zeggen, met de valse dingen, en zij kunnen ook niet innerlijker door die dingen worden aangedaan.

 

HOE KUNNEN WE HET WARE DAN ZIEN?

We moeten van buiten af de kennis over God en het eeuwige leven verkrijgen en het denken en leven daardoor hervormen tot de opneming van de Goddelijke invloeiing.

Hemelse Verborgenheden 4489 (gedeeltelijk):

Deze dingen zijn de mens nooit zo geopenbaard, zowel omdat zij niet beschreven kunnen worden, als omdat zij niet begrepen kunnen en dus niet erkend en geloofd kunnen worden, want zij druisen in tegen de drogbeelden van de zinnen, waarin de mens verkeert, en die hij zich niet licht laat ontnemen. Geheel anders is het gesteld met de hemelse mens; deze heeft innerlijke gewaarwording van de Heer; hem kunnen de afzonderlijke dingen en de bijzonderheden van de afzonderlijke dingen worden ingegeven; zo bijvoorbeeld, dat het ware huwelijk is tussen een man en één vrouw, en dat een dergelijk huwelijk een uitbeelding is van het hemelse huwelijk, bijgevolg dat in een dergelijk huwelijk hemelse gelukzaligheid zijn kan, maar nooit in het huwelijk van een man met meer dan één vrouw. De geestelijke mens die dit uit het Woord van de Heer weet, legt zich er bij neer, en ontvangt daaruit het geweten, dat het huwelijk met meer dan één vrouw een zonde is; meer weet hij niet. Daarentegen wordt de hemelse mens duizenden dingen innerlijk gewaar, die hem bevestigen, zodat hij het huwelijk met meer dan één vrouw verafschuwt.

 

 

 

WELKE BRONNEN ZIJN ER VAN DIE WETENSCHAP?

Alle kennis van God en van hemelse en geestelijke dingen is uit het Woord.

Ware Christelijke Religie 11 (gedeeltelijk):

Het geloof in God treedt bij de mens binnen door een vroegere weg, die uit de ziel in de hogere gebieden van het verstand voert; maar de erkentenissen ten aanzien van God treden binnen door een latere weg, omdat zij uit het verstand vanuit het geopenbaarde Woord worden geput door de zinnen van het lichaam; en in het verstand middenin vindt de samenkomst van invloeden plaats, en daar wordt het natuurlijke geloof, dat slechts een overreding is, geestelijk geloof, wat de erkenning zelf is.

Leer over de Gewijde Schrift 114.

Dat indien het Woord er niet was, niemand iets zou weten van God, van de hemel en de hel, van het leven na de dood, en te minder van de Heer. Dit volgt als een algemeen besluit uit alle dingen die tot nu toe gezegd en getoond zijn; zoals dat het Woord het Goddelijk Ware zelf is, (nr. 1 tot 4). Dat het Woord het middel is voor de verbinding met de engelen van de hemelen, (nr. 62 tot 69). Dat in het Woord overal het huwelijk van de Heer en de Kerk is, en vandaar het huwelijk van het goede en het ware, (nr. 80 tot 89). Dat de Kerk zodanig is, hoedanig het verstand van het Woord uit haar is, (nr. 76 tot 79). Dat het Woord ook in de hemelen is, en dat vanuit dit de engelen wijsheid hebben, (nr. 70 tot 75). Dat er ook geestelijk licht is voor de natiën en volken buiten de Kerk door het Woord, (nr. 104 tot 113); en nog meer dingen; waaruit men kan besluiten, dat zonder het Woord niet wie ook geestelijk inzicht heeft, wat daarin bestaat dat hij weet heeft van God, van hemel en hel, van het leven na de dood; en dat hij volstrekt niet iets weet ten aanzien van de Heer, het geloof en de liefde in Hem, en dus ook niet wat ook over de verlossing, waardoor toch de zaliging is. De Heer zei dan ook tot de discipelen: "Zonder Mij kunt gij niet wat ook doen”, (Johannes 25 : 5). En bij Johannes: "Niet kan de mens wat ook nemen, tenzij het hem gegeven is vanuit de hemel".

 

 

 

WAAROM ?

Omdat het Woord rechtstreeks van God geïnspireerd is.

Leer over de Gewijde Schrift 1.

Het is in ieders mond, dat het Woord uit God is, Goddelijk geïnspireerd, en vandaar Heilig; maar nochtans wordt het tot op heden toe niet geweten, waarin dit Goddelijke is: want het Woord in de letter verschijnt als een gewoon geschrift, van een vreemde stijl, niet subliem en ook niet lichtend, zoals naar de schijn de geschriften van de eeuw. Daarvandaan is het, dat een mens, die de natuur voor God, of die haar meer dan God vereert, en vandaar vanuit zich en zijn eigene, en niet vanuit de hemel uit de Heer denkt, gemakkelijk in een dwaling ten aanzien van het Woord, en in een verachting ervan kan vallen, en bij zichzelf zeggen als hij het leest: wat is dit, wat is dat; is dit wel Goddelijk; kan God, Die oneindige Wijsheid heeft, zo spreken; waar en vanwaar is het Goddelijke ervan, indien niet vanuit een godsdienstige, en vandaar vanuit overreding?

 Leer over de gewijde Schrift 2 (gedeeltelijk):

Maar wie zo denkt, neemt niet in overweging, dat Jehovah Zelf, Die is de God van de hemelen en van de aarde, het Woord heeft gesproken door Mozes en de Profeten, en dat het vandaar niet anders kan zijn dan het Goddelijk Ware Zelf, want hetgeen Jehovah Zelf spreekt, is Dit: ook neemt hij niet in overweging, dat de Heer, die Dezelfde is als Jehovah, het Woord heeft gesproken bij de Evangelisten, vele dingen vanuit Zijn eigen mond, en de overige dingen vanuit de geest van Zijn mond, wat de Heilige Geest is; vandaar is het, dat Hijzelf zegt dat in Zijn Woorden het Leven is, en dat Hijzelf is het Licht dat verlicht, en dat Hij is de Waarheid. Dat Jehovah Zelf het Woord heeft gesproken door de Profeten.

Ware Christelijke Religie 200 (gedeeltelijk):

Het is vanuit de geestelijke zin, dat het woord goddelijk geïnspireerd is, en in elk woord heilig. In de Kerk wordt gezegd dat het Woord heilig is, en dit, omdat Jehovah de Heer het gesproken heeft.

Hemelse Verborgenheden 9094 (gedeeltelijk):

De wereldlijke en gerechtelijke dingen, zodanig als de gerichten, de inzettingen en de wetten zijn die, die door de Heer van de berg Sinaï af werden verkondigd, die in dit hoofdstuk (Exodus 21) en in de volgende hoofdstukken van Exodus zijn bevat, zijn Goddelijk en heilig door de inspiratie, maar de inspiratie is niet een dicteren, maar zij is de invloed uit het Goddelijke; dat wat invloeit uit het Goddelijke, gaat door de hemel heen, en is daar het hemelse en het geestelijke; maar wanneer het in de wereld komt, wordt het werelds, waarin van binnen dat hemelse en geestelijke is. Daaruit blijkt vanwaar het Goddelijke is en waar het Goddelijke is in het Woord; en wat inspiratie.

 

ZIJN ER NIET VOLKEN DIE GOD ERKENNEN EN DIE HET WOORD NIET BEZITTEN?

Er zijn er wel, maar hun kennis is niettemin vanuit het Oude Woord, dat verloren is, afkomstig.

Ware Christelijke Religie 11 (gedeeltelijk):

Natiën en volken zijn van elkaar afgeweken en wijken van elkaar af ten aanzien van de hoedanigheid van deze éne God, vanuit verschillende oorzaken. De oorzaak is deze, dat de erkentenis ten aanzien van God, en de daaruit voortvloeiende erkenning van God, niet mogelijk is zonder openbaring; en dat er geen erkentenis ten aanzien van de Heer en vandaar erkenning is, dat in Hem de gehele volheid van de Goddelijkheid lichamelijk woont, dan vanuit het Woord, dat de kroon van de openbaring is. Want de mens kan vanuit de gegeven openbaring God tegemoet gaan en de invloed opnemen, en aldus van natuurlijk geestelijk worden. Er was een oeropenbaring over het gehele aardrijk verbreid.

Leer over de Gewijde Schrift 115 (gedeeltelijk):

Gelooft gij, dat de oude wijsgeren, als Aristoteles, Cicero, Seneca, en anderen, die over God, en over de onsterfelijkheid van de ziel hebben geschreven, dit eerst vanuit het eigene hebben genomen? Neen, maar vanuit anderen, die het door overlevering wisten vanuit hen die dit het allereerst hebben geweten vanuit het Woord. Schrijvers over natuurlijke theologie putten ook niet iets vanuit zich, maar bevestigen slechts de dingen die zij weten uit de Kerk waarin het Woord is, door redelijke dingen; en onder hen kunnen er zijn, die het bevestigen, en toch niet geloven.

Leer over de Gewijde Schrift 117.

Dat er van de oudste tijden af godsdienst is geweest, en de bewoners van het wereldrond overal van God kennis droegen, en van iets over het leven na de dood, was niet vanuit henzelf, en vanuit hun eigen scherpzinnigheid, maar vanuit het Oude Woord, waarover boven in nr. 101 tot 103; en daarna vanuit het Israëlitische Woord: vanuit dezen kwamen voort de godsdienstigheden en de eilanden ervan; en door Egypte en Ethiopië in de rijken van Afrika; vanuit de kustlanden van Azië in Griekenland, en vandaar in Italië. Maar omdat het Woord niet anders kon dan door uitbeeldende dingen zijn samengeschreven, welke zulke dingen in de wereld zijn, die overeenstemmen met de hemelse dingen en deze vandaar betekenen, werden de godsdienstigheden van meerdere natiën verkeerd in afgoderijen, en in Griekenland in fabels, en de Goddelijke Attributen en Predikaten in even zovele goden, over wie zij een opperste god aanstelden, die zij Jupiter noemden naar Jehovah; dat zij een erkentenis hadden over het paradijs, over de vloed, over het gewijde vuur, over de vier tijdperken, van het eerste gouden tot het laatste ijzeren, waarmee in het Woord worden aangeduid de vier staten van de Kerk, zoals bij, (Daniël Hoofdstuk 2: 31 tot 35), is bekend. Dat het Mohammedaanse godsdienstige dat daarop volgde, en de eerdere godsdienstigheden van verscheidene natiën verdelgde, aan het Woord van het ene en het andere Testament werd ontleend, is ook bekend.  

 

 

WAT ONDERSCHEIDT HET WOORD VAN ANDERE VERLICHTE GESCHRIFTEN?

De continue Goddelijke inspiratie zodanig, dat de letter tot in elke jota en tittel daarvan heilig is en een inwendige zin of betekenis heeft.

Leer over de Gewijde Schrift 18.

Het is vanuit de Geestelijke zin is, dat het Woord Goddelijk is geïnspireerd, en in elk woord heilig. Gezegd wordt in de Kerk dat het Woord heilig is, en dit omdat Jehovah God het heeft gesproken; maar omdat het heilige ervan in de allene letter niet verschijnt, bevestigt zich derhalve hij, die daarom aan de Heiligheid ervan eenmaal is gaan twijfelen, daarna, wanneer hij het woord leest, door vele dingen daar in die twijfel. Hij denkt dan immers: Is dit heilig? Is dit Goddelijk? Opdat dus zo’n denken niet bij velen zal invloeien en daarna de overhand kan krijgen, en daardoor de verbinding van de Heer met de Kerk, waarin het Woord is, zou vergaan, heeft het de Heer nu behaagd de geestelijke zin te onthullen, opdat men kan weten waar wel dat heilige in het Woord schuilt. Maar laten voorbeelden dit eveneens toelichten: in het Woord wordt nu eens gehandeld over Egypte, dan weer over Aschur, of over Edom, over Moab, over de zonen van Ammon, over Tyrus en Zidon, over Gog; wie niet weet dat met de namen van hen dingen van de hemelen en van de Kerk worden aangeduid, kan in dwaling vallen, dat het Woord veel over natiën en volken handelt, en slechts heel weinig over de hemel en de Kerk, dus veel over aardse dingen, en slechts weinig over hemelse dingen: maar wanneer hij weet, wat met hen of met de namen van hen wordt aangeduid, kan hij uit de dwaling in de waarheid komen. Eender wanneer hij in het Woord ziet, dat daar zo vaak worden genoemd: tuinen, bossen, wouden, voorts de bomen ervan, zoals olijfbomen, wijnstokken, ceders, populieren, eiken; alsmede zo vaak een lam, schaap, bok, kalf, os; en eveneens bergen, heuvels, dalen, en daar bronnen, rivieren, wateren, en eendere dingen meer. Hij die niets weet ten aanzien van de geestelijke zin van het Woord, kan niet anders weten, dan dat het alleen die dingen zijn die worden verstaan; hij weet immers niet dat met een tuin, een bos en een woud worden verstaan de wijsheid, het inzicht en de wetenschap; dat onder olijfboom, wijnstok, ceder, populier en eik worden verstaan het hemels, geestelijk, redelijk, natuurlijk en zinlijk goede en ware van de Kerk; dat onder lam, schaap, bok, kalf, os, worden verstaan de onschuld, de naastenliefde, en de natuurlijke aandoening; dat onder bergen, heuvels en dalen worden verstaan de hogere, lagere en laagste dingen van de Kerk; voorts dat met Egypte wordt aangeduid de wetenschap, met Aschur de rede, met Edom het natuurlijke, met Moab de echtbreking van het goede, met de zonen van Ammon de echtbreking van het ware, met Tyrus en Zidon de erkentenissen van het ware en het goede, met Gog de uitwendige eredienst zonder de inwendige; wanneer hij echter deze dingen weet, dan kan hij denken dat het Woord niet dan alleen handelt over hemelse dingen, en dat die aardse dingen slechts de subjecten zijn waarin gene dingen zijn. Maar een voorbeeld vanuit het Woord zal ook dit toelichten; men leest bij David: "De Stem van Jehovah op de wateren, de God der heerlijkheid doet donderen, Jehovah op de grote wateren; de stem van Jehovah brekende de ceders, Jehovah verbreekt de ceders van de Libanon, en Hij doet ze huppelen als een kalf, Libanon en Schirjon zoals de zoon van de eenhoorn; de stem van Jehovah insnijdend als een vlam vuurs; de stem van Jehovah doet de woestijn sidderen, doet sidderen de woestijn Kadesh. De stem van Jehovah doet baren de hinden, en ontbloot de wouden; maar in Zijn Tempel zegt een ieder heerlijkheid", ( Psalm 29:3 tot 9): wie niet weet, dat de afzonderlijke dingen daar ten aanzien van ieder willekeurig woord heilige Goddelijke dingen zijn, die kan, als hij louter natuurlijk is, bij zichzelf zeggen: Wat is dit, dat Jehovah zit op de wateren, dat Hij door Zijn stem de ceders breekt, ze doet huppelen als een kalf, en de Libanon zoals de zoon van de eenhoorn, dat Hij de hinden doet baren, en meer dingen. Hij weet immers niet, dat de macht van het Goddelijk Ware of van het Woord door die dingen in de Geestelijke zin is beschreven; want in die zin wordt onder de stem van Jehovah, welke daar de donder is, verstaan het Goddelijk Ware of het Woord in zijn macht; onder de grote wateren, waarop Jehovah zit, worden de ware dingen ervan verstaan; onder de ceders en de Libanon, die Hij breekt en verbreekt, worden de valse dingen van de redelijke mens verstaan, enz. Uit deze dingen blijkt, dat geen woord daar is, dat niet beschrijft de Goddelijke macht van het Woord tegen de valse dingen van elk geslacht bij de natuurlijke mens, en de Goddelijke macht om hem te hervormen.

Over het Witte Paard 16.

Al de boeken, die een innerlijke zin hebben behoren tot het Woord; de boeken, welke die zin niet hebben, behoren niet daartoe. De Boeken van het Woord in het Oude Testament zijn de volgende: de vijf Boeken van Mozes; het Boek van Jozua; het Boek Richteren;de twee Boeken van Samuë l; de twee Boeken der Koningen; de Psalmen van David; de profeten Jesaja, Jeremia, de Klaagliederen, Ezechiël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk; Zefanja, Hagaï , Zacharia, Maleachi; in het nieuwe testament de vier evangelisten: Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes; en de Openbaring; de overige boeken hebben geen innerlijke zin. Het Boek van Job is een boek der Oudheid, waarin weliswaar een innerlijke zin is, maar niet in een serie.

Hemelse Verborgenheden 2310.

Er is reeds herhaaldelijk eerder gehandeld over de innerlijke zin van het Woord; maar ik weet, dat weinigen geloven kunnen, dat er een dergelijke zin schuilt in elke bijzonderheid van het Woord, niet alleen in de profetische, maar ook in de historische gedeelten. Dat er een dergelijke zin schuilt in profetische gedeelten, kan wel in redelijkheid geloofd worden, omdat daarin niet zo’n verband heerst, en daarin tevens vreemde uitdrukkingen voorkomen; vandaar kan eenieder vermoeden, dat er iets verborgens in besloten ligt; maar dat er iets dergelijks in de historische gedeelten is vervat, treedt niet zo gemakkelijk aan de dag, zowel omdat dit tot dusver in niemands gemoed opkwam, alswel omdat de historische gedeelten van die aard zijn, dat zij de aandacht op zichzelf gericht houden, en aldus het gemoed aftrekken van de gedachte, dat er iets diepers in verborgen ligt; voorts ook, omdat de historische vermeldingen ook waarlijk zo zijn, als zij zijn medegedeeld; maar toch moet eenieder wel noodzakelijkerwijs hieruit tot de slotsom komen, dat ook binnen in deze gedeelten het hemelse en het Goddelijke is, hetwelk er niet uitschijnt, ten eerste, omdat het Woord van de Heer door de hemel tot de mensen werd neergezonden, en dat het daarom anders is in zijn oorsprong - van welke aard die oorsprong is, en dat deze zozeer verschilt en afstaat van de letterlijke zin, dat hij niet gezien, en bijgevolg niet erkend wordt door hen die louter werelds zijn, zal door vele dingen in hetgeen volgt worden aangetoond - ; ten tweede, het Woord, daar het Goddelijk is, niet alleen voor de mens werd geschreven, maar ook voor de engelen bij de mens, opdat het niet slechts het menselijk geslacht tot nut zal strekken, maar ook tot nut van de hemel; en dat het Woord aldus een middelaar is, die hemel en aarde verenigt. Deze vereniging vindt plaats door de Kerk, en wel door het Woord in de Kerk, dat derhalve van die aard is, en onderscheiden van elk ander geschrift. Wat in het bijzonder de historische gedeelten betreft, wanneer deze niet eveneens Goddelijke en hemelse dingen, los van de letter, bevatten, zouden zij nooit als het geïnspireerde Woord erkend kunnen worden door wie dieper doordenkt, en dit ten aanzien van elke jota. Zou iemand zeggen, dat er in het Goddelijk Woord melding gemaakt zou worden van de afschuwelijke zaak van de dochteren van Loth; van Jacob, dat hij roeden schilde en tot het wit ontblootte, en ze leidde in de drinkbakken, opdat de kudde verschillend gekleurde, gespikkelde en geplekte jongen zou baren, behalve vele andere dingen in de overige boeken van Mozes, van Jozua, van Richteren, van Samuël, van de Koningen, welke van geen belang zouden zijn, en waaromtrent het eveneens van geen belang zou zijn of men ze al dan niet wist, tenzij zij diep in zich een Goddelijke verborgenheid bevatten; wanneer het dit niet was, zouden zij in niets verschillen van andere historische vermeldingen, die soms zo geschreven werden, dat zij meer schijnen te kunnen boeien. Daar de geleerde wereld niet weet, dat er Goddelijke en hemelse dingen verborgen liggen ook binnenin de historische gedeelten van het Woord, zouden zij, wanneer het niet was uit een heilige verering, die hun van kindsbeen af voor de Boeken van het Woord was ingeprent, er ook gemakkelijk toe komen om in hun hart te zeggen, dat het Woord niet heilig is, wanneer het niet was om deze verering, terwijl het toch niet hierdoor is, maar omdat er een innerlijk zin in is, die hemels en Goddelijk is, en die bewerkt, dat het de hemel met de aarde verenigt, dat wil zeggen, het engelengemoed met het menselijke gemoed, en aldus dit met de Heer.

Hemelse Verborgenheden 2311.

Dat het Woord van dien aard is, en hierdoor van elk ander geschrift onderscheiden, kan ook hieruit blijken, dat niet alleen alle namen dingen betekenen, maar alle woorden ook een geestelijke zin hebben, en dat zij dus iets anders betekenen in de hemel dan op aarde, en dit met de allergrootste bestendigheid zowel in de profetische als in de historische gedeelten. Wanneer deze namen en deze woorden in de hemelse zin worden blootgelegd, overeenkomstig hun bestendige betekenis in het gehele Woord, komt de innerlijke zin tevoorschijn, welke het Woord van de engelen is; deze tweevoudige zin van het Woord gedraagt zich als het lichaam en de ziel; en zoals het lichaam door de ziel leeft, leeft de letterlijke zin door de innerlijke; door deze vloeit het leven van de Heer in degene, al naar gelang de aandoening van hem, die leest. Hieruit is het duidelijk, hoe heilig het Woord is, alhoewel het voor het wereldse gemoed niet zo verschijnt. alles zal zijn geschied."

 Matth. 5: 18.

Mattheüs: "Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de Hemel en de aarde vergaat, zal er niet één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied."

 

 

 

WAT IS HET DOEL VAN HET WOORD?

De verbinding van God en de mens of van hemel en aarde.

Ware Christelijke Religie 234.

Dat er door het Woord verbinding is met de Heer, komt, omdat Hij het Woord is, dat wil zeggen, het Goddelijk Ware zelf en het Goddelijk Goede zelf daarin. Dat er door de zin van de letter verbinding is, komt, omdat het Woord in die zin in zijn volheid, in zijn heilige, en in zijn macht is (zoals boven in het desbetreffende artikel werd aangetoond). Deze verbinding verschijnt niet aan de mens, maar zij is in de aandoening van het ware, en in de gewaarwording daarvan. Dat er door de zin van de letter vergezelschapping is met de engelen van de hemelen, komt, omdat in die zin de geestelijke en de hemelse zin gelegen is; en in deze zinnen zijn de engelen; de engelen van het geestelijk rijk van de Heer in de geestelijke zin van het Woord, en de engelen van Zijn hemels rijk in de hemelse zin daarvan. Deze beide zinnen ontwikkelen zich uit de natuurlijke zin van het Woord, wanneer de mens, die het Woord heilig houdt, dit leest. De ontwikkeling is ogenblikkelijk, en dus de vergezelschapping eveneens.

Leer over de Gewijde Schrift 3.

Maar de natuurlijke mens kan vanuit deze dingen toch niet worden overreed, dat het Woord is het Goddelijk Ware zelf, waarin de Goddelijke Wijsheid is en het Goddelijk Leven; hij beschouwt immers het Woord naar de stijl waarin hij die dingen niet ziet. Maar de stijl van het Woord is de Goddelijke stijl zelf, waarmee elke andere stijl, hoe subliem en uitmuntend die ook verschijnt, niet kan worden vergeleken; die is immers zoals donkerheid vergeleken bij het licht. De stijl van het Woord is zodanig, dat het heilige is in elke zin, en in elk woord, ja zelfs overal in de letters zelf; vandaar verbindt het Woord de mens met de Heer, en opent de hemel. Het zijn twee dingen die voortgaan uit de Heer, de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid, of, wat hetzelfde is, het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware, want het Goddelijk Goede is vanuit Zijn Goddelijke Liefde en het Goddelijk Ware is vanuit Zijn Goddelijke Wijsheid; het Woord in Zijn Wezen is Dit ene en Dit andere; en omdat Dit de mens met de Heer verbindt, en de hemel opent, zoals gezegd is, vervult derhalve het Woord de mens, die dit uit de Heer, en niet uit zichzelf alleen, leest, met het goede van de liefde en met de ware dingen van de wijsheid; diens wil met het goede van de liefde, en diens verstand met de ware dingen van de wijsheid; vandaar heeft de mens het leven door het Woord.

Hemelse Verborgenheden 3476.

Hieruit kan men weten, hoe het met het Woord gesteld is; want het Woord werd door de Heer aan de mens, alsmede aan de engelen gegeven, opdat zij daardoor bij Hem zijn; want het Woord is het middel, dat de aarde met de hemel verbindt; en aangezien er in de letterlijke zin een innerlijke zin is, die over het rijk van de Heer handelt, en er in deze zin een hoogste zin is, die over de Heer handelt, en deze zinnen in volgorde, de een ín de ander liggen, blijkt hieruit duidelijk, van welke aard de vereniging met de Heer door het Woord is.

 

 

 

HOE WORDT DE VERBINDING VAN HEMEL EN AARDE BEWAARD DOOR MIDDEL VAN HET WOORD?

Terwijl de mens de letter heilig leest, wordt hem uit de Heer door de engelen die bij hem zijn, de inwendige zin meegedeeld.

Hemelse Verborgenheden 4279.

Omdat het Woord vanuit de Heer is, en het uit Hem door de hemel tot de mens neeerdaalt, is het derhalve zodanig dat het ten aanzien van de afzonderlijke dingen Goddelijk is, en zoals het uit de Heer was neergedaald, evenzo opklimt, dat wil zeggen , tot Hem wordt opgeheven, en dit door de hemelen. Dat er drie hemelen zijn, is bekend, en dat de binnenste hemel de derde wordt genoemd, en dat de middelste hemel de tweede hemel wordt genoemd, en dat de laagste de eerste hemel heet; en daarom is het Woord wanneer het opklimt gelijk als het neerdaalt, in de Heer Goddelijk; in de derde hemel is het hemels, want die hemel is de hemelse hemel, in de tweede hemel is het geestelijk, want die hemel is de geestelijke hemel, in de eerste hemel echter is het hemels en geestelijk natuurlijk, en die zelfde hemel wordt ook zo genoemd; in de Kerk echter bij de mens is het Woord ten aanzien van de zin van de letter natuurlijk, dat wil zeggen, werelds en aards; daaruit blijkt hoedanig het Woord is, en hoe het met het Woord gesteld is, wanneer het wordt gelezen door de mens die in het heilige is, dat wil zeggen , in het goede en ware is, want dan verschijnt het bij hem als van de werelds, of als iets historisch, waarin evenwel het heilige is; maar in de eerste hemel verschijnt het als hemels en geestelijk natuurlijk, waarin evenwel het Goddelijke is; in de tweede hemel echter is het geestelijk; en in de derde hemel is het hemels, en in de Heer is het Goddelijk. De zin van het Woord gedraagt zich overeenkomstig de hemelen; de hoogste zin van het woord, waarin over de Heer gehandeld wordt, is voor de binnenste of de derde hemel; zijn innerlijke zin, waarin over het rijk van de Heer wordt gehandeld, is voor de middelste of tweede hemel; de lagere zin van het Woord echter, waarin de innerlijke zin wordt bepaald tot die natie welke daar genoemd wordt, is voor de laagste of eerste hemel; maar de laagste of de letterlijke zin is voor de mens terwijl hij nog in de wereld leeft, die niettemin van dien aard is dat de innerlijke zin aan hem kan worden vergemeenschapt, voorts ook de innerlijke en de hoogste zin, want de mens heeft gemeenschap met de drie hemelen, want de mens werd tot het beeld van de drie hemelen geschapen, en wel dermate dat hij, als hij in de liefde tot de Heer en in de naastenliefde jegens de naaste leeft, een hemel in zeer kleine vorm is; vandaar komt het dat binnen die mens het rijk van de Heer is, gelijkerwijs de Heer Zelf leert bij Lukas: "Ziet, het koninkrijk Gods is binnen ulieden, (Lukas 27:21). Dit is gezegd, opdat men zal weten dat in het Woord niet alleen de hoogste zin en de innerlijke zin is, maar ook een lagere zin, en dat in dezen, namelijk in de lagere zin, de innerlijke wordt bepaald tot die natie die daar genoemd wordt.

Hemelse Verborgenheden 10400 (gedeeltelijk):

Laten zij die het willen, nagaan of iemand heden ten dage iets anders weet, dan dat het Goddelijke Zelf van het Woord is gelegen in de zin van de letter ervan; maar laten zij ook bedenken, of iemand de Goddelijk ware dingen van het Woord in die zin kan weten, anders dan door de leer daaruit; en dat hij indien de leer hem niet tot lamp strekt, in dwalingen wordt weggesleurd, waarheen ook maar het duistere van zijn verstand, en het verkwikkelijke van zijn wil hem leidt en trekt. De leer die tot lamp zal strekken, is het die de innerlijke zin leert, dus is zij de innerlijke zin zelf, die op zekere wijze openligt voor eenieder -ook al weet hij niet wat de inwendige zin is -, die in het uitwendige is uit het innerlijke, dat wil zeggen, wiens innerlijke mens geopend is; want de Hemel, die in de innerlijke zin van het woord is, vloeit bij die mens in, wanneer hij het Woord leest, verlicht hem, en geeft hem de doorvatting, en leert hem zo; ja zelfs is, indien u het wilt geloven, de innerlijke mens bij de mens vanuit zich in de innerlijke zin van het Woord, aangezien hij de hemel in de kleinste afbeelding is, en vandaar met de engelen in de hemel, wanneer hij geopend is, en daarom is hij met hen in een eendere doorvatting.

Hemelse Verborgenheden 10548 (gedeeltelijk):

Er wordt gezegd door het uitwendige van het Woord, omdat elk onderricht ten aanzien van de ware en de goede dingen van het geloof en van de liefde, welke de Kerk maken, en de eredienst binnenschrijden, daarvandaan is; en omdat de Heer vragen, is het woord raadplegen, want in het Woord is de Heer aanwezig; het Woord is immers het Goddelijk Ware dat uit Hem is, en bij de engelen is Hij in Zijn Goddelijk Ware, en eveneens bij de mensen van de Kerk. 

Leer over de gewijde Schrift 41.

Aangezien het Woord in de zin van de letter zodanig is, volgt daaruit dat zij die in de Goddelijke ware dingen zijn en in het geloof dat het Woord van binnen in zijn boezem Heilig Goddelijk is, en meer nog zij die in het geloof zijn dat het Woord zodanig is krachtens de geestelijke en de hemelse zin ervan, als zij in verlichting uit de Heer het Woord lezen, de Goddelijke ware dingen in het natuurlijke licht zien; want het licht van de Hemel, waarin de geestelijke zin van het Woord is, vloeit in het natuurlijke licht in waarin de zin van de letter van het Woord is, en beschijnt het verstandelijke van de mens, hetwelk het redelijke wordt genoemd, en maakt dat hij ziet en erkent de Goddelijke Ware dingen, waar die uitkomen en waar die schuilen: deze ware dingen met het licht van de Hemelen vloeien in bij sommigen, soms ook wanneer zij het niet weten.

Ware Christelijke Religie 215 (gedeelten):

De waarheden van de zin van de letter van het Woord zijn voor een deel niet naakte waarheden, maar schijnbaarheden van het ware, en als het ware gelijkenissen en vergelijkingen, genomen uit zulke dingen, als in de natuur zijn, en die dus zijn aangepast aan en geschikt gemaakt voor het bevattingsvermogen van eenvoudigen, alsmede van de jonge mensen. Maar aangezien zij tevens overeenstemmingen zijn, zijn zij de ontvangende vaten en woningen van het echte ware; ook zijn zij gelijk de wetenschappelijke dingen van de natuurlijke mens, die in zich de gewaarwordingen en aandoeningen van het geestelijk ware bevatten. De naakte waarheden zelf, die ingesloten, vervat, bekleed en omgrepen worden, zijn in de geestelijke zin van het Woord en de naakte goedheden zijn in de hemelse zin.

Ware Christelijke Religie 238.

Het Woord in de letter is zoals een schrijn, waarin in volgorde edelstenen, paarlen en diademen liggen. De gedachten van het gemoed van een mens, die het Woord heilig houdt, en die het ter wille van de nutten van het leven leest, zijn vergelijkenderwijze als iemand, die zulk een schrijn in de hand houdt, en haar naar de hemel zendt; en zij opent zich bij het opstijgen, en de kostbaarheden daarin komen tot de engelen, die bij het zien en bij het nader beschouwen daarvan innig verrukt worden. Deze verrukking van de engelen wordt aan de mens meegedeeld en bewerkt de vergezelschapping, alsmede de mededeling van gewaarwordingen. Ter wille van deze vergezelschapping met de engelen en van de verbinding met de Heer tevens, werd het Heilig Avondmaal ingesteld, waarin het Brood in de hemel het Goddelijk Goede wordt, en de Wijn het Goddelijk Ware, beide uit de Heer. Een dergelijke overeenstemming is vanuit de schepping, te dien einde dat de hemel van de engelen en de Kerk op aarde, en in het algemeen de geestelijke wereld met de natuurlijke wereld, uitmaakt, en de Heer Zichzelf met beide tegelijk verbindt.

 

WELKE NIVEAUS VAN BETEKENIS HEEFT HET WOORD IN ZICH?

Een hemelse, een geestelijke en een natuurlijke, welke alle Goddelijk zijn.

Leer over de Gewijde Schrift 6 (gedeeltelijk):

Uit de Heer gaat voort het hemelse, het geestelijke en het natuurlijke, het ene na het andere; het is het complex ervan in het laatste. De engelen van het hemels rijk van de Heer, vanuit wie de derde of de hoogste Hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, wat het hemelse wordt genoemd; want zij zijn in het goede van de liefde uit de Heer: de engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, wat het geestelijke wordt genoemd; zij zijn immers in de ware dingen van de wijsheid uit de Heer. De mensen echter van de Kerk in de wereld, zijn in het Goddelijk natuurlijke, wat eveneens voortgaat uit de Heer.

Ware Christelijke Religie 212.

Er zijn drie Hemelen: de hoogste, de middelste en de laagste; de hoogste hemel maakt het hemelse rijk van de Heer uit; de middelste hemel maakt Zijn geestelijk rijk uit; en de laagste hemel maakt Zijn natuurlijk rijk uit. Evenals er drie hemelen zijn, evenzo zijn er ook drie zinnen van het Woord: een hemelse, een geestelijke, en een natuurlijke, waarmede ook die dingen samenvallen, die in Ware Christelijke Religie, nr. 210 werden gezegd; namelijk, dat de eerste in de middelste is, en door de middelste in de laatste, geheel en al gelijk het einddoel in de oorzaak, en door de oorzaak in de werking. Hieruit blijkt duidelijk, van welke aard het Woord is, namelijk, dat in de zin van zijn letter, die de natuurlijke is, en in deze de binnenste zin, die de hemelse is. En dat aldus de laatste zin, die de natuurlijke is, de zin van de letter wordt genoemd, de houder, en dus de grondslag en het firmament van de twee innerlijke zinnen is.

 

 

 

WAT IS DE NATUURLIJKE ZIN?

De uiterste zin, genoemd de zin van de letter, waarin de engelen van het natuurlijke rijk van de Heer of de eerste hemel zijn; en de mensen die daarmee verbonden zijn.

Leer over de Gewijde Schrift 6 (gedeeltelijk):

Vanuit deze dingen volgt, dat het Goddelijk voortgaande uit de Heer tot zijn laatsten, neerdaalt door drie graden, en genoemd wordt hemels, geestelijk en natuurlijk. Het Goddelijke dat uit de Heer tot de mensen neerdaalt, daalt door die drie graden neer, en wanneer het is neergedaald, bevat het die drie graden in zich: al het Goddelijke is zodanig; daarom is het, wanneer het in zijn laatste graad is, in zijn Volheid; zodanig is het Woord. Dit is in zijn laatste zin natuurlijk, in zijn innerlijke zin is het geestelijk, en in de binnenste zin hemels, en het is Goddelijk in elke zin. Dat het Woord zodanig is, verschijnt niet in de zin van de letter ervan, die natuurlijk is, ter oorzake hiervan, dat de mens van de wereld voordien niet iets had geweten over de hemelen, en vandaar niet wat het geestelijke, en wat het hemelse, en aldus ook niet het onderscheid tussen deze en tussen het natuurlijke.

Ware Christelijke Religie 195.

Uit de Heer gaan voort, het een na het ander, het GODDELIJK hemelse, het GODDELIJK geestelijke en het GODDELIJK natuurlijke. Het GODDELIJK hemelse wordt al datgene genoemd, wat uit Zijn Goddelijke liefde voortgaat, en al dit is het goede. Het GODDELIJK geestelijke wordt al datgene genoemd, wat uit Zijn Goddelijke wijsheid voortgaat, en al dit is het Ware. Het GODDELIJK natuurlijke is uit beide, het is de samenvatting daarvan in laatste. De engelen van het hemelse rijk, vanuit wie de derde of hoogste Hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het hemelse wordt genoemd, want zij zijn in het goede van de liefde uit de Heer. De engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het geestelijke wordt genoemd, want zij zijn in de Goddelijke wijsheid uit de Heer. De engelen van het natuurlijk rijk van de Heer, vanuit wie de eerste of laagste hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het Goddelijk natuurlijke wordt genoemd, en zij zijn in het geloof van de naastenliefde uit de Heer. De mensen van de Kerk echter zijn overeenkomstig hun liefde, wijsheid en geloof in een van die rijken, en in welk rijk zij zijn, in dat rijk komen zij ook na de dood. Van dien aard als de hemel is, van dien aard is ook het Woord van de Heer: in zijn laatste zin is het natuurlijk, in de innerlijke zin is het geestelijk, en in de binnenste zin hemels, en in elke zin Goddelijk; vandaar is het aangepast aan de engelen van de drie hemelen, alsmede aan de mensen.

Hemelse Verborgenheden 3476.

Hieruit kan men weten, hoe het met het Woord gesteld is; want het Woord werd door de Heer aan de mens, alsmede aan de engelen gegeven, opdat zij daardoor bij Hem zijn; want het Woord is het middel, dat de aarde met de hemel verbindt, en door de hemel met de Heer. Het is de letterlijke zin ervan, die de mens met de eerste hemel verbindt; en aangezien er in de letterlijke zin een innerlijke zin is, die over het rijk van de Heer handelt, en er in deze zin een hoogste zin is, die over de Heer handelt, en deze zinnen in volgorde de een in de ander liggen, blijkt hieruit duidelijk, van welke aard de vereniging met de Heer door het Woord is.

 

 

 

WAARTOE DIENT DIE ZIN?

Deze dient als houder en zo, als de basis en de steun, van de twee meer innerlijke zinnen.

Ware Christelijke Religie 212.

Er zijn drie hemelen, de hoogste, de middelste en de laagste; de hoogste hemel maakt het hemelse rijk van de Heer uit; de middelste hemel maakt Zijn geestelijk rijk uit; en de laagste hemel maakt Zijn natuurlijk rijk uit. Evenals er drie hemelen zijn, evenzo zijn er ook drie zinnen van het Woord: een hemelse, een geestelijke, en een natuurlijke, waarmee ook die dingen samenvallen, die boven in nr. 210 werden gezegd; namelijk, dat de eerste in de middelste is, en door de middelste in de laatste, geheel en al gelijk het einddoel in de oorzaak, en door de oorzaak in de werking. Hieruit blijkt duidelijk, van welke aard het Woord is, namelijk, dat in de zin van zijn letter, die de natuurlijke is, een innerlijke zin gelegen is, die de geestelijke is, en in deze de binnenste zin, die de hemelse is. En dat aldus de laatste zin, die de natuurlijke is, en de grondslag en het firmament van de twee innerlijke zinnen is.

Leer over de Gewijde Schrift 27.

De zin van de letter van het woord is de basis, de samenhouder en het firmament van de geestelijke en de hemelse zin ervan. In elk Goddelijk Werk is een eerste, een middelste en een laatste; en het eerste gaat door het middelste tot het laatste, en zo ontstaat het en blijft bestaan; vandaar is het laatste de basis. Voorts is het eerste in het middelste, en door het middelste in het laatste, aldus is het laatste de samenhouder: en omdat het laatste is de samenhouder en de basis, is het ook firmament.

 

 

WAAROM IS HET WOORD IN DE ZIN VAN DE LETTER IN ZIJN VOLHEID, HEILIGHEID EN KRACHT?

Omdat de twee vorige zinnen, die genoemd worden: de geestelijke en de hemelse, tezamen zijn in de natuurlijke zin, welke de zin van de letter is.

Leer over de Gewijde Schrift 27.

Het goddelijk ware in de zin van de letter van het Woord, is in zijn volheid, in zijn heilige, en in zijn macht. Dat het Woord in zijn zin van de letter is in zijn volheid, in zijn heilige en in zijn macht, is omdat de beide vorige of innerlijke zinnen, welke de geestelijke en de hemelse worden genoemd, in de natuurlijke zin, zijnde de zin van de letter, tegelijk zijn. Maar hoe zij tegelijk zijn, zal nu in het volgende worden gezegd.

Ware Christelijke Religie 214.

Dat het Woord in de zin van de letter in zijn volheid, in zijn heilige, en in zijn macht is, komt omdat de twee vorige of innerlijke zinnen, die de geestelijke en de hemelse worden genoemd, tegelijk zijn in de natuurlijke zin, die de zin van de letter is. Maar op welke wijze zij daar tegelijk zijn, zal verder gezegd worden. Er bestaat in de hemel en in de wereld een opeenvolgende orde en een gelijktijdige orde. In de opeenvolgende orde komt en volgt het een na het ander, van de hoogste dingen tot de laagste; in de gelijktijdige orde echter is het een naast het ander, van de binnenste dingen tot de buitenste. De opeenvolgende orde is zoals een zuil met treden van de top tot de grond; maar de gelijktijdige orde is zoals een schijf, die met de omtrekken samenhangt van het middelpunt tot aan de buitenste rand. Nu zal gezegd worden, hoe de opeenvolgende orde in het laatste gelijktijdige orde wordt. Dit geschiedt op de volgende wijze: de hoogste dingen van de opeenvolgende orde worden de binnenste dingen van de gelijktijdige orde; en de laagste dingen van de opeenvolgende orde worden de buitenste dingen van de gelijktijdige orde. Het is vergelijkenderwijs als een zuil met treden, die, wanneer zij ineenzinkt, een op een plat vlak samenhangend lichaam wordt. Op deze wijze wordt het gelijktijdige uit het opeenvolgende gevormd, en dit in alle en elk van de dingen van de natuurlijke wereld, want overal is een eerste, een middelste en een laatste; en het eerste streeft en gaat door het middelste naar zijn laatste.Maar men moet goed verstaan, dat het graden van reinheid zijn, overeenkomstig welke de ene en de andere orde plaats vindt. Nu wat het Woord betreft: het hemelse, het geestelijke en het natuurlijke gaan voort uit de Heer in opeenvolgende orde. Op deze wijze nu zijn de hemelse en de geestelijke zin van het Woord tegelijk in zijn natuurlijke zin. Wanneer men dit begrepen heeft, kan men zien, hoe de natuurlijke zin van het Woord de houder, de grondslag en het firmament is van zijn geestelijke en hemelse zin; voorts, hoe het Goddelijk Goede en Goddelijk Ware in de zin van de letter van het Woord in zijn volheid, in zijn heilige, en in zijn macht is. Hieruit kan blijken, dat het Woord in de zin van de letter het Woord zelf is, want daarin is van binnen geest en leven. Het is dit wat de Heer sprak: "De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en leven" ,(Johannes 6 : 63), want de Heer sprak Zijn woorden in de natuurlijke zin. De hemelse en de geestelijke zin zijn het Woord niet zonder de natuurlijke zin, want zij zijn als geest en leven zonder lichaam, en zij zijn, zoals een paleis, dat geen fundament heeft.

 

 

WAT IS HET KARAKTER VAN DEZE ZIN?

Hij bestaat voornamelijk uit overeenstemmingen genomen uit de natuur en de geschiedenis en verbonden met de begrippen van tijd en ruimte, waardoor de waarheden zijn aangepast aan de eenvoudigen en kinderen.

Ware Christelijke Religie 215 (gedeeltelijk):

De waarheden van de zin van de letter van het Woord zijn voor een deel niet naakte waarheden, maar schijnbaarheden van het ware, en als het ware gelijkenissen en vergelijkingen, genomen uit zulke dingen, als in de natuur zijn, en die dus zijn aangepast aan en geschikt gemaakt voor het bevattingsvermogen van de eenvoudigen, alsmede van de jonge mensen. Maar aangezien zij tevens overeenstemmingen zijn, zijn zij de ontvangende vaten en woonplaatsen van het echte ware; en zijn zij de vaten, die het bevatten, zoals een kristallen beker een edele wijn, een zilveren schotel smakelijke spijzen bevat, en zoals de klederen, die bekleden, bijvoorbeeld de windsels van een klein kind, en een sierlijk gewaad een meisje. Ook zijn zij zoals de wetenschappelijke dingen van de natuurlijke mens, die in zich de gewaarwordingen en aandoeningen van het geestelijk ware bevatten. De naakte waarheden zelf, zijn in de geestelijke zin van het Woord, en de naakte goedheden zijn in zijn hemelse zin.

Leer over de Gewijde Schrift 40.

De ware dingen van de zin van de letter van het Woord zijn voor een deel niet naakte ware dingen, maar zij zijn ‘schijnen’ van het ware, en zoals gelijkenissen en vergelijkingen, ontleend aan zulke dingen die in de natuur zijn, dus die zijn aangepast aan en gelijkgesteld met de bevatting van de eenvoudigen en eveneens van de kleine kinderen: maar omdat zij overeenstemmingen zijn, zijn zij van het echte ware de receptakels en habitakels; en zij zijn zoals vaten die insluiten en bevatten.

 

WAT IS DE GEESTELIJKE ZIN?

De innerlijke of middelste zin, waarin de engelen van het geestelijk rijk van de Heer of de tweede hemel zijn en de mensen, die daarmee verbonden zijn.

Ware Christelijke Religie 195.

Uit de Heer gaan voort, het een na het ander, het Goddelijk hemelse, het Goddelijk geestelijke en het Goddelijk natuurlijke. Het Goddelijk hemelse wordt al datgene genoemd, wat uit Zijn Goddelijke liefde voortgaat, en al dit is het goede. Het Goddelijk geestelijke wordt al datgene genoemd, wat uit Zijn Goddelijke wijsheid voortgaat, en al dit is het ware. Het Goddelijk natuurlijke is uit beide, het is de samenvatting daarvan in het laatste. De engelen van het hemelse rijk, vanuit wie de derde of hoogste hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het hemelse wordt genoemd, want zij zijn in het goede van de liefde van de Heer. De engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het geestelijke wordt genoemd, want zij zijn in de Goddelijke wijsheid uit de Heer. De engelen van het natuurlijk rijk van de Heer, vanuit wie de eerste of laagste Hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het Goddelijk natuurlijke wordt genoemd, en zij zijn in het geloof van de naastenliefde uit de Heer. De mensen van de Kerk echter zijn overeenkomstig hun liefde, wijsheid, en geloof in een van die rijken, en in welk rijk zij zijn, in dat rijk komen zij ook na de dood. Van dien aard als de hemel is, van dien aard is ook het Woord van de Heer: in zijn laatste zin is het natuurlijk, in de innerlijke zin is het geestelijk, en in de binnenste zin hemels, en in elke zin Goddelijk; vandaar is het aangepast aan de engelen van de drie hemelen, alsmede aan de mensen.

Leer over de Gewijde Schrift 6.

Uit de Heer gaat voort het hemelse, het geestelijke en het natuurlijke, het ene na het andere. Het hemelse wordt geheten dat wat voortgaat vanuit zijn Goddelijke liefde, en het is het Goddelijk goede: het geestelijke wordt geheten dat wat voortgaat vanuit zijn Goddelijke wijsheid, en het is het Goddelijk ware; het natuurlijke is vanuit het ene en het andere; het is het complex ervan in het laatste.De engelen van het hemels rijk van de Heer, vanuit wie de derde of hoogste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, hetwelk het hemelse wordt genoemd; want zij zijn in het goede van de liefde uit de Heer: de engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, hetwelk het geestelijke wordt genoemd; zij zijn immers in de ware dingen van de wijsheid uit de Heer: de mensen echter van de Kerk in de wereld, zijn in het Goddelijk natuurlijke, hetwelk ook voortgaat uit de Heer.

 

 

 

 

WAT IS HET KARAKTER DAARVAN?

Het bestaat uit naakte waarheden, en handelt over de Kerk en over de wederverwekking van de mens.

Leer over de Gewijde Schrift 215.

Dat de vergezelschapping met de engelen geschiedt door de natuurlijke of letterlijke zin van het Woord, is eveneens, omdat in ieder mens van scheppingswege drie graden van het leven zijn, zolang hij in de wereld is, in het natuurlijke, en dan voor evenzoveel in het geestelijke als hij in de echte ware dingen is, en voor evenzoveel in het hemelse als hij in een leven volgens dat is; niettemin komt hij niet in het geestelijke of het hemelse zelf dan na de dood.

Leer over de gewijde Schrift 40.:

Dat in de afzonderlijke dingen van het Woord het huwelijk is van de Heer en de Kerk, en vandaar het huwelijk van het goede en het ware, is tot nu toe niet gezien, en kon ook niet worden gezien, omdat de geestelijke zin van het Woord niet eerder is ontdekt, en het kan niet worden gezien dan alleen door die zin. Er zijn immers twee zinnen in het Woord die schuilen in de zin van de letter ervan: de geestelijke en de hemelse zin. In de geestelijke zin hebben de dingen die in het Woord zijn, betrekking het meest op de Kerk; in de hemelse zin, het meest op de Heer; voorts hebben zij in de geestelijke zin betrekking op het Goddelijk ware, en in de hemelse zin op het Goddelijk goede; vandaar is in de zin van de letter van het Woord dat huwelijk. Maar dit verschijnt niet aan iemand, tenzij aan hem die vanuit de geestelijke en de hemelse zin van het Woord de betekenissen van de woorden en de namen weet, want van sommige woorden en namen wordt gesproken met betrekking tot het goede, en van sommige met betrekking tot het ware; en sommige sluiten het ene en het andere in. Daarom kon zonder die erkentenis dat huwelijk in de afzonderlijke dingen van het Woord niet worden gezien. Dit is de oorzaak, dat deze verborgenheid niet eerder werd ontdekt.

Hemelse Verborgenheden 6827 (gedeeltelijk):

In het gehele Woord wordt in zijn binnenste of hoogste zin gehandeld over de Heer alleen, en over de verheerlijking van Zijn Menselijke; maar omdat de binnenste of de hoogste zin het menselijk verstand te boven gaat, is het geoorloofd het Woord te ontvouwen ten aanzien van zijn inwendige zin, waarin wordt gehandeld over het rijk van de Heer en over de Kerk, en over de instauratie van deze, voorts over de wederverwekking van de mens van de Kerk uit de Heer. Dat in de inwendige zin over deze dingen wordt gehandeld, komt omdat de wederverwekking van de mens een representatief beeld is van de verheerlijking van de Heer.      

 

 

 

WAT IS DE HEMELSE ZIN?

De binnenste zin, waarin de engelen van het hemelse rijk van de Heer of de derde hemel zijn en de mensen, die daarmee verbonden zijn.

Ware Christelijke Religie 195.

Uit de Heer gaan voort, het een na het ander, het GODDELIJK hemelse, het GODDELIJK geestelijke en het GODDELIJK natuurlijke. Het GODDELIJK hemelse wordt al datgene genoemd, wat uit Zijn Goddelijke liefde voortgaat, en al dit is het goede. Het GODDELIJK geestelijke wordt al datgene genoemd, wat uit Zijn Goddelijke wijsheid voortgaat, en al dit is het Ware. Het GODDELIJK natuurlijke is uit beide, het is de samenvatting daarvan in laatste. De engelen van het hemelse rijk, vanuit wie de derde of hoogste Hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het hemelse wordt genoemd, want zij zijn in het goede van de liefde uit de Heer. De engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het geestelijke wordt genoemd, want zij zijn in de Goddelijke wijsheid uit de Heer. De engelen van het natuurlijk rijk van de Heer, vanuit wie de eerste of laagste hemel is, zijn in het Goddelijke dat uit de Heer voortgaat, dat het Goddelijk natuurlijke wordt genoemd, en zij zijn in het geloof van de naastenliefde uit de Heer. De mensen van de Kerk echter zijn overeenkomstig hun liefde, wijsheid en geloof in een van die rijken, en in welk rijk zij zijn, in dat rijk komen zij ook na de dood. Van dien aard als de hemel is, van dien aard is ook het Woord van de Heer: in zijn laatste zin is het natuurlijk, in de innerlijke zin is het geestelijk, en in de binnenste zin hemels, en in elke zin Goddelijk; vandaar is het aangepast aan de engelen van de drie hemelen, alsmede aan de mensen.

Leer over de Gewijde Schrift 6.

Uit de Heer gaat voort: het hemelse, het geestelijke en het natuurlijke, het ene na het andere; het hemelse wordt geheten dat het voortgaat vanuit zijn Goddelijke liefde, en het is het Goddelijk goede; het geestelijke wordt geheten dat wat voortgaat vanuit zijn Goddelijke wijsheid, en het is het Goddelijk ware; het natuurlijke is vanuit het ene en het andere; het is het complex ervan in het laatste. De engelen van het hemelse rijk van de Heer, vanuit wie de derde of hoogste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, wat het hemelse wordt genoemd; want zij zijn in het goede van de liefde uit de Heer; de engelen van het geestelijk rijk van de Heer, vanuit wie de tweede of middelste hemel is, zijn in het Goddelijke dat voortgaat uit de Heer, hetwelk het geestelijke wordt genoemd; zij zijn immers in de ware dingen van de wijsheid uit de Heer. De mensen echter van de Kerk in de wereld, zijn in het Goddelijk natuurlijke, dat ook voortgaat uit de Heer. Vanuit deze dingen volgt, dat het Goddelijke voortgaande uit de Heer tot zijn laatsten, neerdaalt door drie graden, en genoemd wordt hemels, geestelijk en natuurlijk. Het Goddelijke dat uit de Heer tot de mensen neerdaalt, daalt door die drie graden neer, en wanneer het is neergedaald, bevat het die drie graden in zich: al het Goddelijke is zodanig: daarom is het, wanneer het in zijn laatste graad is, in zijn volheid; zodanig is het Woord. Dit is in zijn laatste zin natuurlijk, in zijn innerlijke zin is het geestelijk, in zijn binnenste zin hemels, en het is Goddelijk in elke zin. Dat het Woord zodanig is, verschijnt niet in de zin van de letter ervan, die natuurlijk is; de oorzaak hiervan is dat de mens van de wereld voordien niets had geweten ten aanzien van de hemelen, en vandaar niet wat het geestelijke, en wat het hemelse, aldus ook niet het onderscheid tussen deze en tussen het natuurlijke.

 

WAT IS HET KARAKTER DAARVAN?

Het bestaat uit naakte goedheden, en handelt over de Heer en Zijn verheerlijking.

Ware Christelijke Religie 215 (gedeeltelijk):

....uit deze beide plaatsen blijkt duidelijk, dat de waarheden en goedheden van de zin van de letter van het Woord zoals vaten zijn en zoals klederen zijn voor het naakte goede en ware, die beide in de geestelijke en in de hemelse zin van het Woord verborgen liggen. Aangezien het Woord in de zin van de letter van dien aard is, zo volgt hieruit, dat zij, die in de Goddelijke waarheden zijn, en in het geloof, dat het Woord van binnen in zijn schoot het heilige Goddelijke is, en meer nog zij, wanneer zij in verlichting uit de Heer het Woord lezen, de Goddelijke waarheden in het natuurlijk licht zien. Want het licht van de hemelen, waarin de geestelijke zin van het Woord is, vloeit in het natuurlijk licht, waarin de letterlijke zin van het Woord is, en verlicht het verstandelijke van de mensen, wat het redelijke wordt genoemd, en maakt, dat hij de Goddelijke waarheden ziet en erkent, waar zij zich vertonen en waar zij verborgen liggen. Deze waarheden vloeien met het licht van de hemelen bij sommigen in, soms ook zonder dat zij het weten.

Over de Gewijde Schrift uit ondervinding 8.

Over het huwelijk van de Heer met de Kerk, zijnde het huwelijk van het goede en het ware in het Woord is bekend dat de Heer in het Woord wordt genoemd Bruidegom en Echtgenoot, en de Kerk Bruid en Echtgenote. De oorzaak dat de Heer en de Kerk zo genoemd worden, is vanwege de verbinding van het goede en het ware bij eenieder die in de hemel is, en die in de Kerk is, in wie de Kerk is; want de Heer vloeit in bij de engel en bij de mens van de Kerk vanuit het goede van de liefde en van de naastenliefde; de engel en de mens van de Kerk, die is in het goede der liefde en der naastenliefde, neemt de Heer op in de ware dingen van de leer en van het geloof bij zich vanuit het Woord. Daaruit geschiedt de verbinding die het hemels huwelijk wordt geheten. Dit huwelijk is in de afzonderlijke dingen van het Woord, en omdat het in de afzonderlijke dingen daarvan is, kan het Woord zelf het hemels huwelijk genoemd worden.

Leer over de Gewijde Schrift 68.

Dat de vergezelschapping met de engelen geschiedt door de natuurlijke of letterlijke zin van het Woord, is eveneens, omdat in ieder mens van scheppingswege drie graden van het leven zijn: de hemelse, de geestelijke en de natuurlijke; maar de mens is, zolang hij in de wereld is, in de natuurlijke, en dan voor evenzoveel in het geestelijke als hij in de echte ware dingen is, en voor evenzoveel in het hemelse als hij in een leven dienovereenkomstig is; niettemin komt hij niet in het geestelijke of het hemelse zelf dan na de dood.

 

 

 

WAAR ZIET MEN IN DE LETTER HET HUWELIJK VAN HET GOEDE EN HET WARE, DAT IN ALLES VAN HET WOORD GELEGEN IS?

In de overal voorkomende paren van uitdrukkingen, waarvan de ene op het goede of de liefde, en het andere op het ware of de wijsheid, betrekking heeft.

Leer over de Gewijde Schrift 80.

Dat in de afzonderlijke dingen van het Woord het huwelijk is van de Heer en de Kerk, en vandaar het huwelijk van het goede en het ware, is tot nu toe niet gezien, en kon ook niet worden gezien, omdat de geestelijke zin van het Woord niet eerder is ontdekt, en het kan niet worden gezien dan alleen door die zin. Er zijn immers twee zinnen in het Woord die schuilen in de zin van de letter ervan: de geestelijke en hemelse zin. In de geestelijke zin hebben de dingen die in het Woord zijn, het meest betrekking op de Kerk; en in de hemelse zin, het meest op de Heer; voorts hebben zij in de geestelijke zin betrekking op het Goddelijk ware, en in de hemelse zin op het Goddelijk goede; vandaar is in de zin van de letter van het Woord dat huwelijk. Maar dit verschijnt niet aan iemand, tenzij aan hem die vanuit de geestelijke en de hemelse zin van het Woord de betekenissen van de woorden en de namen weet, want van sommige woorden en namen wordt gesproken met betrekking tot het goede, en van sommige met betrekking tot het ware; en sommige sluiten het ene en het andere in; en daarom kon zonder die erkentenis dat huwelijk in de afzonderlijke dingen van het Woord niet worden gezien. Dit is de oorzaak, dat deze verborgenheid niet eerder is ontdekt geweest.

Leer over de Gewijde Schrift 84-5.

Dat in het Woord uitdrukkingen voorkomen, die verschijnen als herhalingen van één en dezelfde zaak, kan door de lezers die daarop letten, worden gezien, zoals: broeder en genoot; arme en behoeftige; woestheid en eenzaamheid; ledigheid en ijdelheid; vijand en onvriend; zonde en ongerechtigheid; toorn en ontsteking; natie en volk; vreugde en blijdschap; rouw en wening; gerechtigheid en gericht; enzovoort. Deze dingen verschijnen als synoniemen, terwijl zij het toch niet zijn; want van: broeder, arme, woestheid, ledigheid, zonde, toorn, natie, vreugde, rouw, gerechtigheid, wordt gesproken met betrekking tot het goede, en in de tegengestelde zin tot het boze; maar van : genoot, behoeftige, eenzaamheid, ijdelheid, onvriend, ongerechtigheid, ontsteking, volk, blijdschap, wening, gericht, wordt gesproken met betrekking tot het ware, en in tegengestelde zin tot het valse; en toch schijnt het de lezer, die deze verborgenheid niet kent, toe dat arme en behoeftige, woestheid en eenzaamheid, ledigheid en ijdelheid, vijand en onvriend, één en dezelfde zaak zijn; eender zonde en ongerechtigheid, toorn en ontsteking, natie en volk, vreugde en blijdschap, rouw en wening, gerechtigheid en gericht; en toch zijn het niet één zaak maar worden dit door verbinding. In het Woord worden ook verscheidene dingen verbonden, zoals vuur en vlam, goud en zilver, brons en ijzer, hout en steen, brood en water, brood en wijn, purper en fijn lijnwaad, enz.; en dit, omdat vuur, goud, brons, hout, brood, purper het goede betekenen, en vlam, zilver, ijzer, steen, water, wijn en fijn lijnwaad, het ware betekenen: eender, dat gezegd wordt dat zij God zullen liefhebben vanuit het ganse hart en vanuit de ganse ziel, voorts dat God zal scheppen in de mens een nieuw hart en een nieuwe geest; van het hart immers wordt gesproken met betrekking tot het goede van de liefde, van de ziel met betrekking tot het ware vanuit het goede. Er zijn ook woorden, die, omdat zij aan het ene en het andere, zowel aan het goede als aan het ware, deel hebben, op zichzelf alleen , zonder toegevoegde andere woorden worden gezegd; maar deze en verscheidene andere bestaan niet dan alleen voor de engelen, en voor hen, die, terwijl zij in de natuurlijke zin zijn, ook in de geestelijke zin zijn.

 

 

 

IN WELKE ZIN VAN HET WOORD ZIJN DEGENEN, DIE MET GEEN HEMEL VERBONDEN ZIJN?

In een vierde zin, zijnde de letterlijke zin, die voor de mensen in de wereld is, gescheiden van de inwendige zin.

Apocalyps ontvouwd 1066 (gedeeltelijk):

Omdat het Goddelijk ware, wat het Woord is, neergelaten is in de wereld uit de Heer en door de drie hemelen heenging, is het daarom aan iedere hemel aangepast geworden, en aan de laatste ook voor de mensen in de wereld. Daarvandaan is het, dat er in het Woord vier zinnen zijn, de een buiten de andere uit de hoogste hemel tot aan de wereld toe, of de een binnen de andere uit de wereld tot aan de hoogste hemel toe. Die vier zinnen worden genoemd de hemelse en de geestelijke, uit de hemelse en de geestelijke de natuurlijke, en de louter natuurlijke, deze voor de wereld, gene voor de laatste Hemel, de geestelijke voor de tweede hemel, en de hemelse voor de derde. Dat die vier zinnen zeer onder elkaar verschillen, dermate dat als de ene naast de andere wordt gesteld, zij niet worden onderkend, maar dat zij nochtans één maken, als de ene de andere volgt. De ene immers volgt uit de anderen, zoals de uitwerking uit de oorzaak, en zoals het latere uit het eerdere; en daarom, zoals de uitwerking de oorzaak uitbeeldt, en overeenstemt met de oorzaak, aldus stemt de latere zin met de vorige overeen; vandaar is het, dat alle vier zinnen één maken door de overeenstemmingen. Hieruit volgen deze dingen: dat de laatste zin van het Woord, wat de zin van de letter ervan is, en in volgorde de vierde, in zich drie innerlijke zinnen bevat, die voor de drie hemelen zijn. Die drie zinnen worden ontrold en vertonen zich in de hemelen, als de mens op aarde het Woord heilig leest. Vandaar dat het de letterlijke zin van het Woord is, waaruit en waardoor vergemeenschapping met de hemelen geschiedt; voorts waaruit en waardoor de mens verbinding met de hemelen gewordt.

Hemelse Verborgenheden 9410 (gedeeltelijk):

"Hij zond Zijn hand niet tot de afgezonderde zonen Israëls", ( Exodus 24:11), hier wordt aangeduid dat zij die zijn in de uitwendige zin van het Woord gescheiden van de inwendige niet het ware in zijn macht hebben. De oorzaak dat bij hen niet het ware in zijn macht is, is deze, dat zij gescheiden zijn van de hemel, en zo van de Heer; het Woord immers verbindt de mens met de hemel, en door de hemel met de Heer. Alle dingen die van de zin van de letter van het Woord zijn, stemmen overeen met de geestelijke en de hemelse dingen, waarin de engelen zijn; en met dezen is er geen vergemeenschapping, indien het Woord slechts volgens de letter wordt gevat, en niet tegelijk volgens enig leerstellige van de Kerk, dat het inwendige van het Woord is.

Hemelse Verborgenheden 10400 (gedeeltelijk):

"Deze Moscheh, die man, die ons heeft doen opklimmen uit het land van Egypte, wij weten niet wat er met hem is", (Exodus 32:1), hier wordt aangeduid dat het volslagen onbekend is, wat ander Goddelijk ware er in het Woord is dat de mens verheft van het uitwendige tot het inwendige, en de Kerk maakt, dan dat wat in de zin van de letter uitkomt. Aldus denken en spreken eveneens al degenen die in de uitwendige dingen zonder de inwendige zijn; en al degenen zijn in de inwendige dingen, die in de liefden van zich en van de wereld zijn; want bij hen is de inwendige mens gesloten, en alleen de uitwendige geopend; en dat wat de uitwendige, wanneer hij het Woord leest, zonder de inwendige ziet, ziet hij in de donkerheid, want het natuurlijk schijnsel zonder het licht uit de hemel, is in de geestelijke dingen louter donkerheid; en het licht uit de hemel treedt door de inwendige mens binnen in de uitwendige, en beschijnt deze. Vandaar is het, dat er zovele ketterijen zijn ontstaan, en dat het Woord door sommigen het ‘Boek der ketterijen’ wordt genoemd; en dat men in het geheel niet weet, dat er enig inwendige in het Woord is; en dat zij die denken dat er toch een is, toch niet weten waar dit is.

 

 

 

KUNNEN MENSEN DIE MET EEN BEPAALDE HEMEL VERBONDEN ZIJN DE INNERLIJKE ZIN VAN HET WOORD VERSTAAN NET ZOALS DE ENGELEN VAN DIE HEMEL?

De mens kan die zin in deze wereld maar duister waarnemen en nauwelijks iets daarvan uitdrukken.

Apocalyps Ontvouwd 16.

"Omdat de tijd nabij is", (Openbaring 1:3); dat dit betekent de innerlijke staat zodanig, staat vast uit de betekenis van de tijd, wat de staat is, waarover in het Werk ‘Hemel en Hel ’, nrs. 162 tot 169. Daar wordt gehandeld over de tijd in de hemel; en uit de betekenis van nabij, wat het inwendige is, hier dus, omdat het wordt gezegd van de staat, een zodanige innerlijke staat als boven is beschreven. Onder de staat wordt de staat van de aandoening en van het denken daaruit verstaan. Wie dit leest, en niets over de inwendige zin weet, meent dat onder ‘de tijd is nabij’, wordt verstaan dat de tijd waarop de dingen zouden worden vervuld die in de Apocalyps zijn bevat, nabij was; maar dat dit niet wordt verstaan, kan hieruit vaststaan, dat er zeventien eeuwen zijn verlopen, voordat zij werden vervuld. Maar omdat het Woord in de letter natuurlijk, en innerlijk geestelijk is, wordt er daarom gezegd de tijd is nabij, opdat in de Hemel de innerlijke staat zou worden verstaan; want indien de innerlijke staat volgens de geestelijke zin daar was gezegd, zo zou het door de engelen niet worden verstaan, want dezen doorvatten alle dingen van het Woord volgens de overeenstemmingen. Dat nabij betekent innerlijk, is omdat de afstanden in de hemel zich geheel en al volgens de verschillen van het goede van de liefde gedragen; en daarom zijn zij die in een verwant goede zijn, ook elkaar nabij; waarvandaan het is, dat de verwantschappen op aarde nabestaande betrekkingen worden geheten, omdat zij de geestelijke verwantschappen weergeven, die in de Hemel daadwerkelijk zodanig zijn. De oorzaak dat het in de Hemel zo is, is deze dat het goede van de liefde verbindt, en hoe innerlijker het is, des te nader het verbindt: vandaar is het, dat de hemel de mens des te dichter nabij is, naarmate hij innerlijker in het goede van de liefde is. Dit ontleent de oorsprong hieraan, dat de Heer de engel, de geest, en de mens des te dichter nabij is, naarmate zij Hem innerlijker liefhebben, dat wil zeggen, vanuit het verkwikkelijke van de liefde dit doorvatten, willen en doen. Vandaar is het, dat het nabije in het Woord de tegenwoordigheid of aanwezigheid en de verbinding betekent. Dit nabije wordt aldus beschreven bij Johannes: "Jezus zegt: Wie Mij liefheeft, bewaart Mijn Woord, en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen en Wij zullen verblijf bij hem maken", (Johannes 14:23), en bij dezelfde: "Gij kent de Parakleet, de Geest der waarheid, omdat Hij bij u blijft, en in u zal zijn", (Johannes 14:17). De Parakleet, de Geest der waarheid, is het Goddelijk Ware, voortgaande uit de Heer; en daarom wordt er gezegd: Hij zal in u zijn.

Apocalyps Ontvouwd 17.

De benaderende of algemene ontvouwingen van de voorgaande woorden zullen als het ware verstrooid uiteenliggend verschijnen, omdat zij niet in een doorlopende reeks tevoorschijn zijn gebracht, wat geschiedt als ieder woord op zichzelf wordt uiteengezet, en de inwendige zin onmiddellijk wordt neergelaten op de zin van de letter, welke een andere is, en ieder ding afzonderlijk wordt beschouwd. Maar dit geschiedt niet zo bij de engelen, die in de inwendige zin zijn; dezen zien niet de zin van de letter, noch weten zij iets daarover, maar slechts de inwendige zin; en omdat zij deze zien in het licht van de hemel, zien zij hem in zulk een reeks, en in zulk een verband, en eveneens in zulk een overvloed, en vandaar in zulk een wijsheid, dat het niet met menselijke woorden uitgedrukt en beschreven kan worden. De ideeën van de engelen, die geestelijk zijn, verbinden ook op wonderbaarlijke wijze alle dingen, en zij vatten meer dingen samen, dan de mens voor het duizendste deel met zijn ideeën, die natuurlijk zijn, kan omvatten en uitspreken.   

Hemelse Verborgenheden 167.

Als men echter wist, hoeveel verborgenheden in ieder kleinste vers besloten liggen, zou men versteld staan; er zijn zoveel verborgenheden daarin vervat dat het nooit gezegd kan worden. Dit blijkt nauwelijks uit de letter; om het kort te zeggen: de woorden in de letterlijke zin, juist zoals ze zijn, ontvangen een levende uitbeelding in schone orde in de wereld der geesten, want de wereld der geesten is een uitbeeldende wereld; en al wat levend wordt uitgebeeld, nemen in de tweede hemel de engelengeesten, wat betreft de fijnere bestanddelen die het uitgebeelde bevat, waar; en dit worden de engelen in de derde hemel overvloedig en ten volle gewaar met onuitsprekelijke engelenvoorstellingen, en wel naar het welbehagen van de Heer met alle vermenigvuldigheid die onbegrensd is. Van dien aard is het Woord van de Heer.

Hemelse Verborgenheden 6333 (gedeeltelijk):

Het Woord is gegeven om de hemel en de aarde te verenigen, of de engelen met de mensen, om welke reden het aldus is geschreven dat het door de engelen geestelijk wordt gevat wanneer het door de mens natuurlijk wordt genomen, en zo het heilige door de engelen invloeit, waardoor vereniging geschiedt. Zodanig is het Woord zowel in de historische als in de profetische dingen; maar de inwendige zin verschijnt minder in de historische dan in de profetische dingen, omdat de historische dingen in een andere stijl zijn geschreven, maar niettemin door aanduidende dingen. De historische dingen zijn daarom gegeven opdat de kleine kinderen en de jonge mensen hierdoor worden ingewijd in het lezen van het Woord, want het zijn verrukkelijke dingen, en zij vatten post in het gemoed, en door deze dingen wordt hun zo vergemeenschapping gegeven met de hemelen, welke vergemeenschapping aangenaam is, omdat degenen die daar zijn in de staat van de onschuld en van de wederzijdse naastenliefde zijn; dit is de oorzaak dat er een historisch Woord is. Dat er een profetisch Woord is, komt omdat het, wanneer het wordt gelezen, door de mens niet dan duister wordt verstaan; en wanneer het door de mens die zodanig is als hij heden ten dage is, duister wordt verstaan, dan wordt het door de engelen helder doorvat.

Hemel en Hel 265.

De wijsheid van de engelen in de hemel kan men zich nauwelijks voorstellen, omdat zij de menselijke wijsheid zo ver te boven gaat, dat een vergelijking daarmee niet gemaakt kan worden, en datgene wat iets anders verre te boven gaat, schijnt alsof het niet bestaat. Sommige dingen waardoor zij kan worden beschreven, zijn zelf onbekend, en voordat zij gekend worden, zijn deze in het verstand als schaduwen, en verbergen daarom de zaak zoals die werkelijk is; toch zijn deze dingen zodanig dat zij kunnen gekend worden en wanneer zij gekend zijn ook begrepen, mits de geest er genot in kan vinden; want genot brengt licht mee, omdat het uit de liefde komt; en voor hen die de zaken van de Goddelijke en hemelse wijsheid liefhebben, schijnt het licht uit de hemel, en bestaat er verlichting.

 

 

 

WAT ZIJN DE VOORWAARDEN OM DE INNERLIJKE OF GEESTELIJKE ZIN VAN HET WOORD TE KUNNEN ZIEN?

De leer van het echte ware, enige wetenschap van de overeenstemmingen en verlichting door de Heer.

Gewijde Schrijft uit Ondervinding 21 (gedeeltelijk):

Niemand kan de geestelijke zin zien tenzij vanuit de leer van het echte ware; vanuit deze kan de geestelijke zin worden gezien, wanneer er enig wetenschap van de overeenstemmingen is; en hij die in een valse leer is, kan niet iets van de geestelijke zin zien; hij trekt en leidt de overeenstemmingen die hij ziet, tot de valse dingen van zijn leer; daarom kan hij nog meer het Woord vervalsen. Daarom is de waarlijk geestelijke zin van het Woord alleen uit de Heer. Dit is de oorzaak dat het niet is geoorloofd aan iemand in de natuurlijke wereld, noch in de geestelijke wereld om de geestelijke zin van het Woord vanuit de zin van de letter daarvan na te vorsen tenzij hij geheel en al in de leer van het Goddelijk ware is, en in de verlichting uit de Heer. Daarom kan vanuit de leer van het Goddelijk ware, bevestigd vanuit de zin van de letter van het Woord, de geestelijke zin worden gezien; maar nooit kan de leer het eerst gezien worden vanuit de geestelijke zin. Valse dingen denkt hij die bij zichzelf zegt: ik weet verscheidene overeenstemmingen, ik kan de ware leer van het Goddelijke Woord weten, de geestelijke zin zal mij die leren. Dit kan niet geschieden; maar laat hij, als gezegd, bij zichzelf zeggen: ik weet de leer van het Goddelijk ware; nu kan ik de geestelijke zin zien, zo ik slechts de overeenstemmingen weet; maar nochtans moet dit zijn in de verlichting uit de Heer, omdat de geestelijke zin het Goddelijk ware zelf in zijn licht is, en verstaan wordt onder de heerlijkheid, en de letterlijke zin, onder de wolken, in de plaatsen in het Woord waar daarover wordt gehandeld.

 

 

WIE WORDEN DOOR DE HEER VERLICHT?

Zij die waarheden liefhebben omdat het waarheden zijn en ze tot nut in het leven maken, aldus zij, bij wie het innerlijk openstaat.

Ware Christelijke Religie 231:

Het echte Ware, dat tot de leer moet behoren, verschijnt in de zin van de letter van het Woord, alleen aan hen, die uit de Heer in verlichting zijn. De verlichting is uit de Heer alleen, en is bij hen, die de waarheden liefhebben, omdat zij waarheden zijn, en ze tot nutten van het leven maken; bij de anderen vindt geen verlichting in het Woord plaats. Dat de verlichting uit de Heer alleen is, komt omdat het Woord uit Hem is, en Hij derhalve daarin is. Dat de verlichting voor hen is, die de waarheden liefhebben, omdat zij waarheden zijn en ze tot nutten van het leven maken, komt, omdat zij in de Heer zijn en de Heer in hen is; want de Heer is de Waarheid zelve. En men heeft de Heer dan lief, wanneer men naar Zijn Goddelijke waarheden leeft, dus wanneer nutten daaruit geschieden, overeenkomstig deze woorden bij Johannes: "In dien dag zult gij bekennen, dat gij in Mij zijt, en Ik in u ben; die Mijne geboden heeft, en deze doet, die heeft Mij lief; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelve aan hem openbaren; en Ik zal tot hem komen en woning bij hem maken" (Johannes 14: 20, 21, 23).

Leer over de Gewijde Schrift 57.

Het echte ware, wat van de leer zal zijn, verschijnt in de zin van de letter van het Woord niet aan anderen dan aan hen die in verlichting zijn uit de Heer. Deze verlichting is uit de Heer alleen, en bij hen die de ware dingen liefhebben omdat het ware dingen zijn, en deze tot nut van het leven maken; bij de anderen wordt geen verlichting in het Woord gegeven. Dat de verlichting is uit de Heer alleen, is omdat de Heer is in alle dingen van het Woord; dat de verlichting is bij hen die de ware dingen liefhebben omdat het ware dingen zijn, en ze maken tot het nut van het leven, is omdat zij in de Heer, en de Heer in hen is. De Heer immers is Zijn Goddelijk Ware; wanneer dit wordt geliefd omdat dit het Goddelijke Ware is, en dit wordt geliefd wanneer het nut wordt, dan is de Heer dit bij de mens. Dit leert de Heer ook bij Johannes: "In dien dag zult gij bekennen, dat gij in Mij, en Ik in u ben; die Mijn geboden heeft en dezelve doet, die blijft in Mij, en Ik zal hem liefhebben, en openbaren zal Ik Mijzelf aan hem, en tot hem zal Ik komen, en verblijf bij hem maken", (Mattheüs 19 : 20, 21, 23). “Gezegend de reinen van hart, omdat deze God zullen zien", (Mattheüs 5: 8); dezen zijn het, die in de verlichting zijn, wanneer zij het Woord lezen, en bij wie het Woord licht geeft en doorschijnend is.

Hemelse Verborgenheden 10400 (gedeeltelijk):

Laten zij die het willen, nagaan of iemand heden ten dage iets anders weet, dan dat het Goddelijke Zelf van het Woord is gelegen in de zin van de letter ervan; maar laten zij ook bedenken, of iemand de Goddelijke ware dingen van het Woord in die zin kan weten, anders dan door de leer daaruit; en dat hij indien de leer hem niet tot lamp strekt, in dwalingen wordt weggesleurd, waarheen ook maar het duistere van zijn verstand, en het verkwikkelijke van zijn wil hem leidt en trekt. De leer die tot lamp zal strekken, is het die de inwendige zin leert, en zo is zij de inwendige zin zelf, die op zekere wijze openligt voor een ieder - ook al weet hij niet wat de inwendige zin is -, die in het uitwendige is uit het inwendige, dat wil zeggen , wiens innerlijke mens geopend is; want de hemel, die in de innerlijke zin van het Woord is, vloeit bij die mens in, wanneer hij het Woord leest, verlicht hem, en geeft hem de doorvatting, en leert hem zo;

 

 

VANWAAR IS DE LEER VAN HET ECHTE WARE?

Zij wordt verzameld uit die plaatsen in het Woord, waar de letterlijke zin doorschijnend is.

Leer over de Gewijde Schrift 55.

De Leer van het echte ware kan ook ten volle vanuit de letterlijke zin van het Woord worden geput, want het Woord in die zin is evenals een mens die gekleed is, en van wie het aangezicht bloot is, en van wie handen eveneens bloot zijn; alle dingen die tot het leven van de mens zijn, dus die tot diens heil behoren, zijn daar naakt, de overige dingen echter bekleed, en in vele plaatsen, waar zij bekleed zijn, doorzichtig, zoals een aangezicht zichtbaar is door dunne zijde heen. Naar gelang ook de ware dingen van het Woord worden vermenigvuldigd vanuit de liefde ervoor, en naar gelang zij dan geordend worden, blinken zij al klaarder en klaarder door de klederen heen, en verschijnen ze: maar dit eveneens door de leer.

Ware Christelijke Religie 229.

229. De leer moet uit de zin van de letter van het Woord geput, en door deze bevestigd worden. Dit komt, omdat de Heer daarin aanwezig is, en leert en verlicht; want de Heer werkt nooit iets tenzij in de volheid, en het Woord in de letterlijke zin is in zijn volheid; vandaar komt het, dat de leer uit de zin van de letter geput moet worden. De leer van het echte ware kan zelfs ook volledig uit de letterlijke zin van het Woord geput worden, want het Woord is in die zin zoals een gekleed mens, wiens gelaat bloot is, en wiens handen ook bloot zijn. Alle dingen, die tot het geloof en tot het leven van de mensen, en die tot zijn zaligheid behoren, zijn daar naakt; maar de overige dingen zijn bekleed; en in vele plaatsen, waar zij bekleed zijn, schijnen zij door, zoals bij een vrouw door dunne zijde het gelaat zichtbaar is. Ook blinken en verschijnen de waarheden van het woord steeds klaarder en klaarder naarmate zij vermenigvuldigd worden door de liefde, die men voor ze heeft, en naarmate zij door deze liefde geordend worden.

Ware Christelijke Religie 330.

Geloofd kan worden, dat de Leer van het echte ware verkregen kan worden door de geestelijke zin van het Woord, die door de wetenschap van de overeenstemmingen gegeven wordt; maar de leer wordt door deze zin niet verkregen, maar alleen verlicht en bekrachtigd; want de mens kan, door enige overeenstemmingen, die hem bekend zijn, het Woord vervalsen, door ze te verbinden en toe te passen ter bevestiging van datgene, wat aan zijn gemoed kleeft vanuit een eenmaal aangenomen beginsel. Bovendien wordt de geestelijke zin aan niemand gegeven dan uit de Heer alleen, en hij wordt uit Hem bewaakt, zoals de engelenhemel wordt bewaakt, want de hemel is in die zin.

Ware Christelijke Religie 331 (gedeeltelijk):

Het echte ware, hetgeen tot de leer moet behoren, verschijnt in de zin van de letter van het Woord, alleen aan hen, die uit de Heer in verlichting zijn. De verlichting is uit de Heer alleen, en is bij hen, die de waarheden liefhebben, omdat zij waarheden zijn, en ze tot nutten van het leven maken; bij de anderen vindt geen verlichting in het Woord plaats. Dat de verlichting uit de Heer alleen is, komt omdat het Woord uit Hem is, en Hij derhalve daarin is. Dat de verlichting voor hen is, die de waarheden liefhebben omdat zij waarheden zijn, en ze tot nutten van het leven maken, komt, omdat zij in de Heer zijn en de Heer in hen is; Want de Heer is de Waarheid zelf. En men heeft de Heer dan lief, wanneer men naar Zijn Goddelijke waarheden leeft, dus wanneer nutten daaruit geschieden, overeenkomstig deze woorden bij Johannes:‘ In dien dag zult gij bekennen, dat gij in Mij zijt, en Ik in u ben; die Mijne geboden heeft, en dezelve doet, die heeft Mij lief; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelve aan hem openbaren; en Ik zal tot hem komen en woning bij hem maken", (Johannes 14 : 20, 21,23). Dezen zijn het, die in de verlichting zijn, wanneer zij het Woord lezen, en bij wie het Woord lichtend en doorschijnend is. In de afzonderlijkheden van het Woord is een geestelijke en hemelse zin, en deze zinnen zijn in het licht van de hemelen; daarom vloeit de Heer door die zinnen en hun licht in de natuurlijke zin van het Woord, en in het licht daarvan bij de mens; daaruit erkent de mens vanuit een innerlijke gewaarwording het ware, en daarna ziet hij het in zijn denken, en dit zo vaak als hij in de aandoening van het ware ter wille van het ware is; want vanuit de aandoening komt de gewaarwording, vanuit de gewaarwording de gedachte, en zo geschiedt de erkenning, wat geloof wordt genoemd.

 

 

 

WAARUIT BESTAAT DE WETENSCHAP VAN DE OVEREENSTEMMING?

Uit een kennis van hemelse en geestelijke dingen samen met de wetenschap van de overeenstemmende natuurlijke vormen of termen.

Leer over de Gewijde Schrift 22.

Maar toen de uitbeeldende dingen van de Kerk, die overeenstemmingen waren, na verloop van tijd werden verdraaid door afgoderij, en eveneens door magie, toen is die wetenschap krachtens de Goddelijke voorzienigheid van de Heer, allengs in vergetelheid geraakt, en bij de Israëlitische en de Joodse natie geheel en al teloor geraakt en uitgeblust. Weliswaar bestond de eredienst van deze natie uit louter overeenstemmingen, en vandaar was die uitbeeldend voor de hemelse dingen, maar nochtans wisten zij zelf niet wat het een en het ander betekende; zij waren immers volslagen natuurlijke mensen, en vandaar wilden noch konden zij iets weten ten aanzien van de geestelijke dingen, bijgevolg ook niet iets over overeenstemmingen.

Leer over de Gewijde Schrift 23 (gedeeltelijk):

De afgoderijen van de natiën in de oude tijden ontleenden hun oorsprong aan de wetenschap van de overeenstemmingen; de oorzaak hiervan was, dat alle dingen die op de aarde verschijnen, overeenstemmen, dus niet slechts bomen, maar ook het vee en de vogels van elk geslacht, voorts de vissen en de overige dingen. De Ouden, die in de wetenschap van de overeenstemmingen waren geweest, maakten voor zich beelden, die met de hemelse dingen overeenstemden, en waarin zij zich verlustigden omdat zij zulke dingen betekenden die van de hemelen en vandaar van de Kerk waren, en daarom stelden zij die beelden niet slechts op in hun tempels, maar ook in hun huizen, niet ter aanbidding, maar om herinnerd te worden aan de hemelse dingen die zij betekenden. Vandaar waren er in Egypte en elders beelden geweest van: kalveren, ossen, slangen; voorts knapen, grijsaards, maagden; omdat kalveren en ossen betekenden de aandoeningen en de krachten van de natuurlijke mens; de slangen de voorzichtigheid van de mens; de knapen de onschuld en de naastenliefde, de grijsaards de wijsheid, en de maagden de aandoeningen van het ware; en zo voort.

De Gewijde Schrift uit Ondervinding 7 (gedeeltelijk):

Alle Oude Kerken waren Kerken die hemelse dingen uitbeeldden, al haar riten en ook de inzettingen volgens welke hun eredienst was ingesteld, bestonden vanuit louter overeenstemmingen; evenzo de Kerk bij de zonen van Jakob. De brandoffers en de slachtoffers met hun afzonderlijke dingen waren overeenstemmingen, evenzo de tabernakel met de afzonderlijke dingen daarin; voorts ook hun feesten, als: het feest der ongezuurde dingen, het feest der tabernakels, en het feest der eerstelingen, en ook alle inzettingen en gerichten; en omdat overeenstemmingen zulke dingen zijn die in de laatsten van de natuur bestaan, en omdat alle dingen van de natuur overeenstemmen en de dingen die overeenstemmen ook betekenen, bestaat daarom de letterlijke zin van het Woord vanuit louter overeenstemmingen. Ook de Heer sprak, omdat Hij sprak vanuit Zijn Goddelijke, en het Woord sprak, daarom ook door overeenstemmingen. Wat uit het Goddelijke is, en in zich Goddelijk is, valt ten laatste in zulke dingen die met de Goddelijke, hemelse en geestelijke dingen overeenstemmen, dus die hemelse en geestelijke dingen in hun schoot verbergen, en betekenen.

 

 

 

WANNEER GAAT DEZE WETENSCHAP VERLOREN?

Wanneer het innerlijke gemoed wordt toegesloten.

Leer over de Gewijde Schrift 22.

Maar toen de uitbeeldende dingen van de Kerk, wat overeenstemmingen waren, na verloop van tijd werden verdraaid door afgoderij, en eveneens door magie, toen is die wetenschap krachtens de Goddelijke voorzienigheid van de Heer, allengs in vergetelheid geraakt, en bij de Israëlitische en de Joodse Natie geheel en al teloor geraakt en uitgeblust. Weliswaar bestond de eredienst van deze natie uit louter overeenstemmingen, en vandaar was die uitbeeldend voor de hemelse dingen, maar nochtans wisten zijzelf niet wat het een en ander betekende; zij waren immers volslagen natuurlijke mensen, en vandaar wilden noch konden zij iets weten aangaande de geestelijke dingen, bijgevolg ook niet iets aangaande de overeenstemmingen.

Hemelse Verborgenheden 9193 (gedeeltelijk):

Het voornaamste van de eredienst van de Oude Kerk was geweest: God onder de Menselijke vorm vereren, aldus de Heer; maar toen zij van het goede tot het boze waren afgebogen, begonnen zij de uitbeeldende dingen zelf te vereren, zoals: de zon, de maan, de sterren, voorts de bossen, de opgerichte tekenen, en een god onder verschillende afgodsgedaante, en zo dus de uitwendige dingen zonder het inwendige; wat geschiedt wanneer de innerlijke mens is gesloten. Deze wordt gesloten door het leven van het boze; door het goede immers vloeit de Heer in, en opent de Innerlijke mens; vandaar wordt die door de boze gesloten; wanneer die gesloten is, worden de ware dingen in valse dingen verkeerd; en waar zij blijven, dienen zij alleen de boze dingen die van de liefde van zich en van de wereld zijn.

 

ZIJN DE OVEREENSTEMMINGEN IN ALLE TESTAMENTEN VAN HET WOORD GELIJK?

Nee; in het Oude Testament zijn er voornamelijk meer verwijderde overeenstemmingen, terwijl in het Nieuwe Testament, en nog meer in het Laatste, steeds nadere overeenstemmingen worden toegevoegd.

Leer over de Gewijde Schrift 102.

Dat het Woord bij de Ouden geschreven is geweest in louter overeenstemmingen, maar dat het teloor is gegaan, werd mij meegedeeld door de engelen van de hemel; en gezegd werd, dat dit Woord nog bij hen bewaard is, en in gebruik bij de Ouden in die hemel, bij wie, toen zij in de wereld waren, dat Woord geweest is.Die Ouden, bij wie dat Woord in de hemel nog in gebruik is, waren voor een deel uit het land Kanaän, en uit de grensgebieden ervan, zoals uit: Syrië, Mesopotamië, Chaldea, Assyrië, uit Egypte, uit Zidon, Tyrus en Ninivé, van al deze koninkrijken waren de bewoners in een uitbeeldende Eredienst, en vandaar in de wetenschap van de overeenstemmingen. De wijsheid van die tijd was vanuit die wetenschap, en door haar hadden zij innerlijke doorvatting, en vergemeenschapping met de hemelen. Zij die de overeenstemmingen van dat Woord innerlijk kenden, werden genoemd wijzen en verstandigen, maar daarna waarzeggers. Maar omdat dit Woord vol was van zulke overeenstemmingen, die van verderaf hemelse en geestelijke dingen betekenden, en vandaar door velen begon vervalst te worden, is het daarom krachtens de Goddelijke voorzienigheid van de Heer in de loop van de tijd verdwenen, en tenslotte teloor gegaan; en is een ander Woord gegeven door niet zo ver verwijderde overeenstemmingen samengeschreven, en dit door de Profeten bij de zonen van Israël. In dit Woord evenwel werden tal van namen van plaatsen aangehouden, die in het land Kanaän en rondom in Azië zijn, waarin zij eendere dingen betekenen als in het oude Woord. Om deze oorzaak werd het Abram bevolen, naar dat land te gaan, en werden zijn nakomelingen vanuit Jakob in dat land binnengeleid.

Apocalyps Ontvouwd 948 (gedeeltelijk):

Hoedanig de Goddelijke voorzienigheid van de Heer is geweest in het onthullen van de Goddelijke ware dingen, kan men zien aan de op voorschrijdende wijze geïnstaureerde Kerken; er zijn verscheidene Kerken op onze aarde geweest, de ene na de andere; er is de Oudste geweest die vóór de vloed was; er is de Oude geweest, die na de vloed was; voorts de Hebreeuwse, en daarop de Israëlitische; na deze is er de Christelijke geweest, en nu zet de Nieuwe in. De binnenste Goddelijke ware dingen zijn onthuld geweest aan hen die van de Oudste Kerk waren; de uiterlijke Goddelijke ware dingen echter zijn onthuld geweest aan hen die van de Oude Kerk waren; doch de uiterste of laatste Goddelijk ware dingen aan de Hebreeuwse, en tenslotte aan de Israëlitische Kerk, met welke Kerk tenslotte al het Goddelijk ware verging, want in het Woord was tenslotte niets dat niet verechtbreukt was; doch na haar einde werden de innerlijke Goddelijke ware dingen onthuld voor de Christelijke Kerk uit de Heer; en nu de nog innerlijker ware dingen voor de te komen Kerk; die innerlijke Ware dingen zijn die welke in de innerlijke of geestelijke zin van het Woord zijn. Uit deze dingen blijkt, dat de voortschrijding van het Goddelijk ware is geweest uit binnensten tot laatsten, aldus uit de wijsheid tot louter onwetendheid; en dat nu een voortschrijding ervan geschiedt uit laatsten tot de innerlijke dingen, aldus uit de onwetendheid wederom tot de wijsheid.

Opmerkenswaardige Levende Ondervindingen 2185 (Geestelijk Dagboek):

Zij zeiden, omdat zij nu met mij spreken, dat de dingen die ik heb geschreven, zo ruw zijn en grof, dat zij achten dat niets dat innerlijk is, kan worden verstaan vanuit die woorden of vanuit de loutere zin van die woorden. Ik doorvatte ook met een geestelijk idee dat het zo was, namelijk dat zij alllerruwst waren; en daarom werd het mij gegeven te antwoorden, dat het slechts vaten zijn, waaraan zuiverdere, betere en innerlijke dingen kunnen worden gegoten; zoals de letterlijke zin; dat zulke vaten als het ware verscheidene zinnen van de letter bij de profeten zijn, en dat zij niet alleen ruw zijn, maar ook vanuit mest en vuilnis, en vanuit modder; en toch kunnen daaraan worden ingegoten innerlijke, reine en heilige dingen; zoals dat de Heer toornt, woedt, doodt, welke uitdrukkingen zo onbehoorlijk zijn, dat men nauwelijks kan geloven dat daaraan iets goeds kan worden ingegoten, terwijl toch gesproken werd naar het bevattingsvermogen van het gewone volk, en dat als het anders was gezegd, niet enig goede daaraan kon worden ingegoten, omdat het niet zou zijn verstaan. Zo werd gegeven daaraan toe te voegen, dat als zij wilden blijven in de zinnen van de letter, zij alsdan vanuit eendere vuile dingen en vaten hun wetenschap zouden kunnen formeren; en zij die daaruit leer putten, kunnen schromelijk bedrogen uitkomen.

 

WAARVOOR BESTAAT EEN VERSCHIL?

Ter wille van het menselijk geslacht, omdat zijn natuurlijk gemoed zich steeds heeft ontwikkeld, net zoals het geval is bij een enkel mens vanaf de kindsheid tot aan de volwassen leeftijd.

Apocalyps Ontvouwd 641 (gedeeltelijk):

Indien de opeenvolgende staten van de Kerken op onze aarde worden beschouwd, zo blijkt dat zij zijn geweest zoals de opeenvolgende staten van de mens die wordt hervormd en wederverwekt, namelijk dat hij, opdat hij een geestelijk mens zal worden, eerst wordt ontvangen, daarop geboren, voorts opgroeit, en daarna verder en verder in het inzicht en de wijsheid wordt voortgeleid. De Kerk groeide van de oudste tijden tot aan het einde van de Joodse Kerk aan, zoals een mens die wordt ontvangen, geboren en opgroeit, en dan wordt onderricht en geleerd; doch de opeenvolgende staten van de Kerk na het einde van de Joodse Kerk, of van de tijd van de Heer tot op de huidige dag toe, zijn geweest zoals de mens groeit in inzicht en wijsheid, of wordt wederverwekt; te dien einde zijn de innerlijke dingen van het Woord, van de Kerk en van de eredienst, door de Heer toen Hij in de Wereld was, onthuld; en nu opnieuw de nog innerlijker dingen; en voor zoveel als de innerlijke dingen worden onthuld, voor zoveel kan de mens wijzer worden, want innerlijker worden is wijzer worden, en wijzer worden is innerlijker worden.

Ware Christelijke Religie 762.

Dat er sinds de schepping van de wereld op deze aarde vier Kerken bestaan hebben, is overeenkomstig de Goddelijke orde, die is, dat er een aanvang is en het einde daarvan, vooraleer een nieuwe aanvang oprijst. Vandaar komt het, dat elke dag met de morgen inzet, en voortschrijdt, en in de nacht uitloopt, en daarna opnieuw inzet; voorts dat elk jaar met de lente begint, en door de zomer heen voortschrijdt tot de herfst en in de winter uitloopt, en daarna wederom aanvangt. Opdat deze wisselingen plaatsvinden, geschiedt het, dat de zon opgaat in het oosten, en van daar door het zuiden heen naar het westen voortschrijdt, en in het noorden uitloopt, vanuit hetwelk zij wederom oprijst. Evenzo is het met de Kerken gesteld; de eer.ste daarvan, die de Oudste was, was zoals de morgen, de lente en het oosten; de tweede of de Oude was zoals de dag, de zomer en het zuiden; de derde zoals de avond, de herfst en het westen; de vierde zoals de nacht, de winter en het noorden. Uit deze voortschrijdingen overeenkomstig de orde maakten de oude wijzen daaruit vier leeftijden van de wereld op, en noemden de eerste daarvan: de gouden, de tweede de zilveren, de derde de koperen, en de vierde de ijzeren, met welke metalen ook de Kerken zelf werden uitgebeeld door het beeld van Nebucadnezar bij Daniël. Bovendien verschijnt de Kerk voor de Heer als één enkel mens, en deze Grootste Mens moet zijn leeftijden doorlopen evenals de kleine mens, namelijk van de kindsheid tot de jongelingsjaren, en door deze tot de jongemansjaren en ten slotte tot de ouderdom, en dan moet hij, wanneer hij sterft, wederopstaan. Zoals de Heer zei: "Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft het alleen, maar indien het sterft, zo draagt het veel vrucht", (Johannes 12 : 24).  

 

WAT MAAKT DE KERK KERK?

De ongereptheid en de zuiverheid van haar leer uit het Woord.

Ware Christelijke Religie 245 (gedeeltelijk):

Dat de Kerk overeenkomstig haar leer is, en dat de leer uit het Woord is, is bekend. Maar toch is het niet de leer, die de Kerk grondvest, maar de ongereptheid en de reinheid van die leer, bijgevolg het verstand van het Woord. De speciale Kerk echter, die bij ieder mens afzonderlijk is, grondvest en maakt niet de leer, maar het geloof en het leven overeenkomstig de leer. Op dezelfde wijze grondvest en maakt niet het Woord de Kerk in het bijzonder bij de mens, maar het geloof overeenkomstig de waarheden en het leven overeenkomstig de goedheden, die hij daaruit put en op zich toepast.

 

WAT IS DE LEER VAN DE KERK?

De Heer Zelf, tegenwoordig in de samenstemmende waarheden in het begrip van de Kerk van het Woord, dat ook in haar geschriften en predikingen tot uitdrukking komt.

Hemelse Verborgenheden 2516 (gedeeltelijk):

De reden, waarom er geen leer van het geloof uit het redelijke bestaan kan, is deze: dat het redelijke in de schijnbaarheden van het goede en ware is, welke schijnbaarheden in zichzelf geen waarheden zijn; bovendien lopen er door het redelijke begoochelingen heen, die voortkomen uit uitwendig zinnelijke dingen, bevestigd door wetenschappelijke dingen, die deze schijnbaarheden van het ware met een schaduw bedekken. Het redelijke is voor het merendeel louter menselijk, zoals ook uit zijn geboorte kan blijken. Dit nu is de reden, waarom niets leerstelligs van het geloof uit het redelijke een aanvang nemen kan, en nog minder gegrondvest kan worden.Maar het moet zijn uit het Goddelijke Zelf en het Goddelijk Menselijke van de Heer; daaraan ontleent het zijn oorsprong, en wel zozeer, dat de Heer de leer zelf is, waarom Hij in het Woord dan ook het Woord wordt genoemd, de Waarheid, het Licht, het Leven, de Deur; en - wat een verborgenheid is - al het leerstellige komt uit het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware voort, en heeft het hemels huwelijk in zich.

Hemelse Verborgenheden 5321 (gedeeltelijk):

Dat alles van de leer van het goede en het ware daaruit is, komt omdat de Heer de leer Zelf is, want alles van de leer gaat uit Hem voort, en alles van de leer handelt over Hem; immers, de gehele leer handelt over het goede van de liefde en het ware van het geloof. Dit is uit de Heer, en daarom is de Heer niet alleen daarin, maar is Hij het ene en het andere; daaruit staat vast dat de leer die over het goede en het ware handelt, alleen over de Heer handelt, en dat zij voortgaat vanuit Zijn Goddelijk Menselijke. Vanuit het Goddelijke Zelf kan geenszins iets van de leer voortgaan tenzij door het Goddelijk Menselijke, dat wil zeggen, door het Woord, hetwelk in de hoogste zin het Goddelijk Ware uit het Goddelijk Menselijke van de Heer is.

Ware Christelijke Religie 243.

Dat de Kerk uit het Woord is, kan niet in twijfel worden getrokken, want boven (nrs. 189 tot 192) wordt aangetoond dat het Woord het Goddelijk Ware is. Dat vanuit het Woord de leer van de Kerk is (nrs. 225 tot 233); en dat er door het Woord verbinding is met de Heer (nrs.234 tot 239). Maar dat het verstand van het Woord de Kerk maakt, kan in twijfel getrokken worden, want er zijn er, die geloven, dat zij uit de Kerk zijn, aangezien zij het Woord hebben, dit lezen of van de predikant horen, en iets uit de letterlijke zin weten.Maar hoe dit of dat in het Woord verstaan moet worden, weten zij niet, en sommigen hechten daaraan niet veel gewicht. Daarom zal hier worden bevestigd, dat niet het Woord de Kerk maakt, maar het verstand daarvan; en dat de Kerk van dien aard is, als het verstand van het Woord bij hen, die in de Kerk zijn.

Leer over de Gewijde Schrift 59.

Bij dezen is het eerste, dat zij vanuit de letterlijke zin van het Woord zich een leer verwerven; en zo ontsteken zij voor zich een lamp ter verdere voortschrijding; nadat echter de leer is verworven, en zo de lamp aangestoken, zien zij vanuit haar het Woord. Degenen echter die zich geen leer verwerven, zoeken eerst uit of de leer door anderen gegeven, en door de grote hoop aanvaard, met het Woord samenstemt, en met de dingen die samenstemmen, stemmen zij in, en van de dingen die niet samenstemmen, wijken zij af; en zo komt bij hen hun leer in wording, en door de leer hun geloof. Maar dit geschiedt alleen bij hen die, niet afgehouden worden door de beslommeringen van de wereld, bij machte zijn om te zien. Dezen zijn, als zij de ware dingen liefhebben omdat het ware dingen zijn, en ze tot nut van het leven maken, in verlichting uit de Heer; de overigen die in enig leven zijn volgens de ware dingen, kunnen van hen leren.

 

HOE ONTSTAAT DIE LEER?

Zij wordt uit de zin van de letter van het Woord geput en door die zin bevestigd, door hen die door de Heer verlicht worden.

Leer over de Gewijde Schrift 55.

De leer van het echte ware kan ook ten volle vanuit de letterlijke zin van het Woord worden geput, want het Woord in die zin is evenals een mens bekleed, van wie het aangezicht bloot is, en van wie de handen eveneens bloot zijn. Alle dingen die tot het leven van de mens, aldus die tot hun heil behoren, zijn daar naakt, de overige dingen echter bekleed, en in vele plaatsen, waar zij bekleed zijn, doorzichtig, zoals een aangezicht door dunne zijde heen. Naar gelang ook de ware dingen van het Woord worden vermenigvuldigd vanuit de liefde ervoor, en naar gelang zij dan geordend worden, blinken zij al klaarder en klaarder door de klederen heen, en verschijnen zij: maar dit eveneens door de leer.

Apocalyps Ontvouwd 356 (gedeeltelijk):

Dat niemand zonder leer vanuit het Woord binnen de Kerk waar het Woord is, geestelijk kan worden. Dat nergens anders vandaan dan vanuit het Woord leer kan worden verworven, en niet door anderen dan die in verlichting zijn uit de Heer. Dat alle dingen van de leer moeten worden bevestigd door de zin van de letter van het Woord.

 

 

 

WAT IS HAAR DOEL?

Om de mens van de Kerk te helpen 1) het Woord te verstaan; 2) boosheden en valsheden te bestrijden en te verstrooien; en 3) geestelijk te worden.

Echtelijke Liefde 356.

"En die daarop zat hebbende een boog", (Openbaring 6:2); dat dit betekent daaruit de leer van de naastenliefde en van het geloof, waarvanuit wordt gestreden tegen de boze en de valse dingen, en die verstrooid worden, staat vast uit de betekenis van hem die op het witte paard zat, zijnde het Woord; en uit de betekenis van de boog, wat de leer van de naastenliefde en van het geloof is, waarvanuit wordt gestreden tegen de boze en de valse dingen, en die verstrooid worden. Dat met de boog die leer wordt aangeduid, zal men zien in hetgeen volgt; hier zal eerst iets over de leer worden gezegd: 1: dat niemand het Woord kan verstaan zonder leer. 2: dat niemand kan strijden tegen de boze en valse dingen, en die verstrooien, zonder leer vanuit het Woord. 3: dat niemand zonder leer vanuit het Woord binnen de Kerk waar het Woord is, geestelijk kan worden. 4: dat nergens anders vandaan dan vanuit het Woord leer kan worden verworven, en niet door anderen dan die in verlichting zijn uit de Heer. 5: dat alle dingen van de leer moeten worden bevestigd door de letterlijke zin van het Woord.

 

 

 

WAT ZIJN DE BOEKEN VAN HET OUDE TESTAMENT DIE TOT HET WOORD BEHOREN?

De vijf boeken van Mozes; het boek van Jozua; het boek Richteren; de twee boeken van Samuël; de twee boeken der Koningen; de Psalmen van David; de profeten Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggai, Zacharia, Maleachi.

Witte Paard 16.

Dat al de boeken, die een innerlijke zin hebben tot het Woord behoren; dat echter die boeken, welke die zin niet hebben daartoe niet behoren. Dat het boek Job, een boek van de Oudheid is, waarin weliswaar een innerlijke zin is, doch niet in een serie. (HV 3540, 9924)

 

 

 

WAT ZIJN DE BOEKEN VAN HET WOORD IN HET NIEUWE TESTAMENT?

De vier Evangelisten: Mattheüs, Markus, Lucas, Johannes; en de Openbaring. De overige boeken hebben geen inwendige zin.

Witte Paard 16.

Dat al de boeken, die een innerlijke zin hebben tot het Woord behoren; dat echter die boeken, welke die zin niet hebben daartoe niet behoren. Dat het boek Job, een boek van de Oudheid is, waarin weliswaar een innerlijke zin is, doch niet in een serie. (HV 3540, 9924)

 

 

NOEM IN VOLGORDE DIE BOEKEN VAN HET LATIJNSE WOORD OP, DIE GEDURENDE HET LEVEN VAN SWEDENBORG IN DRUK ZIJN VERSCHENEN.

  • Hemelse Verborgenheden
  • Over de Aardbollen in het Heelal
  • Hemel en Hel
  • Over het Laatste Oordeel
  • Over het Nieuwe Jeruzalem en Zijn Hemelse Leer
  • Over het Witte Paard
  • Leer over de Heer
  • Leer over de Heilige Schrift
  • Leer des Levens
  • Leer over het Geloof
  • Vervolg over het Laatste Oordeel
  • Over de Goddelijke Liefde en Wijsheid
  • Over de Goddelijke Voorzienigheid
  • Onthulde Apocalyps
  • Over de Echtelijke Liefde
  • Beknopte Uiteenzetting der Leer van de Nieuwe Kerk
  • Over de Gemeenschap tussen Lichaam en Ziel
  • Ware Christelijke Religie.

 

 

GEDURENDE WELKE JAREN ZIJN DEZE BOEKEN VERSCHENEN?

Gedurende de jaren 1749 tot 1771.

 

NOEM VIJF BELANGRIJKE POSTHUME WERKEN VAN HET LATIJNSE WOORD

  • Geestelijk Dagboek
  • Apocalyps Ontvouwd
  • Over de naastenliefde
  • Canons van de Nieuwe Kerk
  • Samenvatting van de Inwendige Zin van de Profeten en Psalmen.
  • Coronis, of Aanhangsel tot Ware Christelijke Religie
  • Over de Voleinding der eeuw

 

 

 

WAT HEEFT SWEDENBORG OP BEVEL OP TWEE EXEMPLAREN VAN DE BEKNOPTE UITEENZETTING GESCHREVEN?

"Hic Liber est Adventus Domini"

"Dit Boek is de Komst van de Heer".

 

volgende hoofdstuk - inhoudsopgave

Digitale uitgave - Swedenborg Boekhuis 2010.