Catechismus voor de Nieuwe Christelijke Kerk

bedoeld met het Nieuwe Jeruzalem in de Openbaring.

 

 

's Gravenhage 1958.

INLEIDING

Dit boekje is geschreven, om te voldoen aan de toenemende behoefte aan een vragenboekje voor jongere mensen in de Nieuwe Kerk en tevens om een overzichtelijke samenvatting van haar Leer te geven voor degenen, die voor het eerst met deze Kerk in aanraking komen. Het streven is om hierbij een indruk te geven van de betekenis van deze Kerk en te laten blijken, dat er hier geen sprake is van een nieuwe sekte van de toch al zo verscheurde Christelijke Kerk, maar van een geheel nieuwe grondslag van denken, geloof en leven voor het mensdom, voortgekomen uit het hart van een tot nog toe onbegrepen Christendom.

Het is bekend, dat de Christelijke wereld zich over het algemeen steeds verder van het kerkleven verwijdert. De geest van ontkenning van de Goddelijkheid van Jezus Christus en van de heiligheid van de Heilige Schrift, en daartegenover de verering van de menselijke wijsheid, groeien steeds aan. Hoe komt het, dat zovelen zich van de beschermende invloed van het traditionele Christendom losmaken? Vele verklaringen zijn geopperd, om deze vraag te beantwoorden. Maar onder de antwoorden is er een, gegeven door een in het Latijn schrijvende geleerde en profeet van de achttiende eeuw Emanuel Swedenborg, dat de aandacht van allen verdient.

In zijn tijd voltrok zich, aldus Swedenborg al tweehonderd jaar geleden, in de geestelijke wereld de 'Voleinding der Eeuw' (gewoonlijk vertaald met: het Einde der Wereld) voorzegd in Daniël en door de Heer Zelf in Mattheüs. Dit gebeuren ging echter niet, zoals door velen ten onrechte wordt verwacht, met een vernietiging van de zichtbare wereld gepaard, want deze Voleinding was niets anders dan het geestelijk afsterven gedurende veertien eeuwen, of vanaf de derde eeuw na Christus, van een kerk, die steeds meer slechts uiterlijk Christelijk was.

Wat zich de Christelijke Kerk noemde verloor het eigenlijke wezen van het Christendom: de Geest der Waarheid. Want de bekronende waarheden van het echte Christendom zijn: Dat er één God is, Die in EEN PERSOON tegelijk de Schepper, Verlosser en Zaligmaker is; dat Deze Zijn Goddelijke Wijsheid openbaart, om de mensen geestelijk te ontmoeten en te leren, dat er een hoger leven is na de dood van het lichaam en dat de hoogte waartoe iemand komt afhangt van zijn LEVEN op aarde; aldus dat dit aardse leven voorbereidend is voor dat hogere leven. Dat wat de naam van Christelijke Kerk heeft gedragen, in deze dingen voor het redelijk denken van de zoekende mens, geen licht gegeven; in tegendeel, zij eiste, dat de mens zijn verstand in de geestelijke dingen zou uitschakelen. Zij heeft door verkeerde uitleggingen vanwege een uit de liefde tot wereldse rijkdom en macht opkomend zuiver zinnelijk denken, het Oude en Nieuwe Testament tot een woestijn gemaakt, een boek van ketterijen en ongelooflijke fabels: en het gevolg is, dat de mensen de Waarheid elders zoeken.

De Kerk heeft de mensen dus "wezen gelaten.” Maar de Heer niet; want Hij wist dat de "Zon” van liefde tot Hem, de “Maan” van geloof in Hem en de "Sterren” van kennis aan gaande Hem en Zijn Koninkrijk, uit de hemel der Kerk zou den verdwijnen en dat de liefde van velen verkillen zou (Matth. 24: 29, 12) en daarom beloofde Hij Zelf opnieuw als “de Geest der Waarheid” te zullen komen. Hij beloofde in de “wolken” van niet-verstane gelijkenissen in de Heilige Schrift Zijn “Heerlijkheid” te zullen laten zien. Aldus treffen wij in de geschriften van Swedenborg deze verklaring aan: Er heeft al een nieuwe komst van Christus plaatsgevonden, door een openbaring aan de mensen van de GEESTELIJKE ZIN van het Woord, welke allen, die bezield zijn met de liefde tot waarheid omwille van waarheid, met blijdschap en dank zullen opnemen. Door deze openbaring spreekt de Heer als Waarheid direct tot elk mens die naar de waarheid verlangt en geeft Hij antwoord op duizenden vragen, die de menselijke geest gedurende vele donkere eeuwen hebben bestormd.

Aan de hand van de Leer van de Nieuwe Kerk hebben wij hier ondernomen een aantal van de belangrijkste vragen te beantwoorden en dit in de hoop, dat de lezer daardoor zelf tot de geschriften van Swedenborg aangetrokken zal worden, om dat nieuwe Licht te ontmoeten. Zo zal hij misschien gaan voelen, gelijk steeds meer zoekende mensen, dat het Woord Gods pas dan volledig is, wanneer dit nieuwste testament daarbij inbegrepen wordt: en wellicht beseffen wat het diepere geheim was, waarom het opschrift boven het Kruis in drie talen, het Hebreeuws, Grieks en LATIJN werd geschreven.

Zulk een drievuldigheid van openbaring is iets, dat verwacht kon worden, niet alleen op grond van vele profetische uitspraken over een tweede komst en een komst van de Heilige Geest, maar ook op grond van het feit, dat zulks een uitdrukking is van de kwalitatieve Drie-eenheid in God. Eerst verschijnt Hij ons immers in het Oude Testament als Schepper en belooft als Verlosser te zullen komen; dan verschijnt Hij ons in het Nieuwe Testament als Verlosser en belooft opnieuw te zullen komen als de Geest der Waarheid of de Wederverwekker:

  • “Ik heb vele dingen u te zeggen, maar gij kunt ze nu niet dragen; maar wanneer Hij, de Geest der Waarheid zal gekomen zijn, Hij zal u in al de Waarheid leiden. “ (Joh. 16: 12, 13).
  • “Ik zal u geen wezen laten, Ik zal tot u komen.” (Joh. 14: 18).
  • “Deze dingen heb Ik u in gelijkenis sen gesproken; maar de tijd komt, wanneer Ik niet meer in gelijke nissen spreken zal, maar Ik zal u vrijuit van den Vader verkondigen.” (Joh. 16: 25).
  • “Zij zullen den Zoon des Mensen zien, komende in de wolken des hemels, met kracht en grote heerlijkheid.“ (Matth. 24: 30).
  • “Alzo kom, Heer Jezus.” (Openbaring 22: 20).

Zou het niet mogelijk zijn dat de Leer, vervat in de bladzijden van deze Latijnse geschriften, in staat zal blijken om, van godsdienstige kant, de mens van heden in zijn weten schappelijk en verstandelijk denken te ontmoeten en te bevredigen? Indien zulks het geval is, zal de mensheid worden teruggeleid in het Paradijs: echter, nu niet in een kinderlijk, primitief leven zoals dat van de eerste mensen in de Hof van Eden -- maar in een geheel volwassen, door beproeving ontwikkeld leven van de Heilige Stad. Het Goud van Havila, dat goed is, zal worden aangewend om geplaveide straten te maken en tuinen zullen worden aangelegd: maar de Boom des Levens zal nog in het MIDDEN staan; want Jehovah God, Die de Schepper was van de in onschuld levende Adamieten, Hij is ook onze Schepper, Verlosser en Heiland en de Bron van al onze Wetenschap, Hij is de Wijsheid en de Wetenschap zelf, gelijk Hij de Liefde en het Leven zelf is. Hoe zal men dan anders het spoor van Goddelijke leiding volgen, dan door het erkennen en volgen van elke straal licht die tot ons komt uit de Bron: het Licht der wereld?

J.D. Odhner.

Colofon