CATECHISMUS VOOR DE NIEUWE CHRISTELIJKE KERK

bedoeld met het Nieuwe Jeruzalem in de Openbaring.

 

 

Hoofdstuk 1 - GOD, DE SCHEPPING

  1. WAT IS GODSDIENST ?
  2. WAT IS GOD ?
  3. WAAR IS HIJ ?
  4. HOE LANG HEEFT HIJ BESTAAN ?
  5. WAT IS HET WEZEN VAN GOD ?
  6. WAARUIT HEEFT HIJ HET HEELAL GESCHAPEN ?

 

 

Hoofdstuk 2 - HET LEVEN NA DE DOOD

  1. WAARUIT BESTAAT DE MENS ?
  2. WAT IS DE ZIEL ?
  3. WAT IS DE GEEST ?
  4. WAT IS HET LICHAAM ?
  5. WAT IS HET GEESTELIJK GEMOED ?
  6. WAT IS HET NATUURLIJK GEMOED ?
  7. WAAR BEVINDT ZICH DE GEEST ?
  8. WETEN DE GEESTELIJKE WEZENS DAT ZIJ BIJ EEN MENS ZIJN ?
  9. HOE VINDT DEZE GEMEENSCHAP PLAATS ?
  10. IN WELKE VORM NEEMT DE MENS DEZE INVLOEIING OP ?
  11. WAT STAAT DE BOZE GEESTEN DAN IN DE WEG DE MENSEN GEHEEL TE BEZITTEN?
  12. WAARUIT BESTAAT EEN GEEST ?
  13. WAT IS DE DOOD ?
  14. WAT NEEMT DE MENS MET ZICH MEE IN HET ANDERE LEVEN ?
  15. WAAR ZIJN DE HEMEL EN DE HEL ?
  16. WAT IS DE HEMEL ?
  17. WAT IS DE HEL ?
  18. WAT IS DE WERELD VAN DE GEESTEN ?
  19. KUNNEN ZIJ DIE IN DE HELSE STAAT ZIJN NIET TOT DE HEMELSE OVERGAAN ?
  20. IS HET NIET ONBARMHARTIG HEN IN DE HEL TE LATEN ?
  21. LAAT DE HEER IEMAND GEBOREN WORDEN VAN WIE HIJ WEET, DAT DIE NAAR DE HEL ZAL GAAN ?
  22. WAT IS DAN DE WARE AARD VAN DE GODDELIJKE ALWETENDHEID ?
  23. BESTAAT ER ZOIETS ALS VOORBESCHIKKING ?
  24. VERSCHIJNT DE HEMEL ALS EEN GROOT MENS ?
  25. WAAR LEERT DE BIJBEL DAT ER DRIE HEMELEN ZIJN ?
  26. HOE KOMT HET DAT ER DRIE HEMELEN ZIJN ?
  27. WAT IS DE DRIE-EENHEID IN ALLE DINGEN VAN DE SCHEPPING ?
  28. WIE ZIJN IN DE HOOGSTE HEMEL EN HET HEMELSE RIJK ?
  29. WIE ZIJN IN DE MIDDELSTE HEMEL EN HET GEESTELIJK RIJK ?
  30. WIE ZIJN IN DE LAAGSTE HEMEL EN HET NATUURLIJKE RIJK ?
  31. WAT IS HET LOT VAN DEGENEN DIE ALS KIND STERVEN ?
  32. INDIEN ALLE KINDEREN DIE STERVEN ENGELEN WORDEN, WAAROM STERVEN DAN NIET ALLEN IN DE KINDERJAREN ?
  33. HOE ZIET DE HEMEL ER UIT ?
  34. WORDT GOD IN DE HEMEL GEZIEN ?
  35. ZIEN DE HELSEN OOK GOD ?
  36. HOE IS HUN OMGEVING ?
  37. WAT IS HELSE MARTELING ?
  38. WAAROM ZIEN WIJ DE GEESTELIJKE WERELD NIET ?
  39. HOE KAN MEN IN HET BEGRIP DAARVAN KOMEN ?
  40. WAT ZIJN DE SUBSTANTIELE DINGEN VAN DE HEMEL ?
 

 

 

Hoofdstuk 3 - DE VAL, DE VOORCHRISTELIJKE KERKEN

  1. WIE WAS ADAM ?
  2. WAAR WAS DIE KERK ?
  3. HOE STELT U ZICH DEZE MENSEN VOOR ?
  4. HOE HEBBEN DE EERSTE MENSEN KENNIS GENOMEN VAN GOD ?
  5. WAT WAS DE VAL ?
  6. WAT WAS HET PARADIJS, WAAR ZIJ UIT WERDEN GEWORPEN ?
  7. WAT WORDT ONDER DE ZONDVLOED VERSTAAN ?
  8. WAT WORDT ONDER DE ARK VERSTAAN ?
  9. WIE WAREN NOACH EN ZIJN FAMILIE ?
  10. HOE STELT GIJ ZE U VOOR ?
  11. HOE HEBBEN DE MENSEN NA DE VAL KENNIS GENOMEN VAN GOD ?
  12. WAT WAS HET VERSCHIL IN DE SOORT VAN INZICHT TUSSEN DE MENSEN VOOR EN DE MENSEN NA DE VAL ?
  13. HOE WERDEN DE LERINGEN VAN HUN WOORD UITGEDRUKT ?
  14. WAT IS VAN DAT WOORD BEKEND ?
  15. WAAROM WERD DAT WOORD IN ZULKE OVEREENSTEMMINGEN GESCHREVEN ?
  16. WAAR KOMT ZO’N SYMBOLISCHE TAAL VOOR BEHALVE IN DE BIJBEL ?
  17. GEEF EEN VOORBEELD.
  18. WAAR WAS DE OUDE KERK ?
  19. HOEDANIG WAS HAAR EREDIENST ?
  20. WAT BETEKENEN SEM, CHAM EN JAFETH ?
  21. WELKE SOORT EREDIENST WERD ONDER SEM EN JAFETH VERSTAAN ?
  22. WELK SOORT ONDER CHAM ?
  23. WAT WAS BABEL ?
  24. WIE WAS EBER ?
  25. HOEDANIG WAS ZIJ ?
  26. HOE WERD DE OUDE KERK AFGODISCH ?
  27. WAS ABRAHAM EEN WARE HISTORISCHE FIGUUR ?
  28. WIE WAREN DE ISRAËLIETEN ?
  29. HOEDANIG WAS DE ISRAËLITISCHE EN JOODSE KERK ?
  30. WELK NUT HAD ZIJ ?
  31. HOE HEBBEN DE MENSEN DAARVAN KENNIS GENOMEN VAN GOD ?
  32. GING OOK BIJ DE GOEDE MENSEN HET INWENDIGE VERLOREN ?
  33. WAAROM ?
  34. WAAR KWAMEN ZIJ VANDAAN ?
 

 

 

Hoofdstuk 4 - DE HEER VERLOSSER

  1. WAT WORDT BEDOELD MET VERLOSSING ?
  2. WAT BETEKENT DE ZALIGMAKING ?
  3. HOE WERDEN DE MENSEN VAN DIE HEERSENDE TOESTAND VERLOST ?
  4. WAAR LEERT HET NIEUWE TESTAMENT DAT JEZUS CHRISTUS GOD DE SCHEPPER WAS ?
  5. HOE KON GOD IN DE WERELD ZIJN, TERWIJL HIJ OVERAL IS ?
  6. HOE IS HIJ IN DE WERELD GEKOMEN ?
  7. HOE GESCHIEDDE DE ONTVANGENIS ?
  8. WAT KON HIJ BEREIKEN DOOR HET MENSELIJKE AAN TE NEMEN ?
  9. HOE HEEFT HIJ DE HELLEN ONTMOET EN ONDERWORPEN ?
  10. WAAROM WERD JEZUS CHRISTUS DE ZOON GODS GENOEMD, IN PLAATS VAN JEHOVAH GOD ZELF ?
  11. WANNEER WAS DAT ?
  12. WIST JEZUS VAN ZIJN GEBOORTE AF, DAT HIJ EN GOD, ÉÉN EN DEZELFDE WAS ?
  13. ALS JEZUS JEHOVAH GOD ZELF WAS, WAAROM BAD HIJ TOT DE VADER ?
  14. HOE HETEN DE TWEE STATEN DIE DE HEER DOORMAAKTE ?
  15. WAT BETEKENT "HET GODDELIJK MENSELIJKE" ?
  16. WAT IS HET VOORDEEL DAARVAN ?
  17. IS ZIJN TEGENWOORDIGHEID NU ANDERS DAN TEVOREN ?
  18. DOOR WELK MIDDEL WAS HIJ TOEN TEGENWOORDIG ?
  19. INDIEN DE MENS NIET WAS GEVALLEN, HAD DE HEER DAN ALS MENS GEBOREN MOETEN WORDEN?
  20. WAT IS TE VERSTAAN ONDER DE GODDELIJKE DRIEËENHEID ?
  21. WAT IS DE VADER ?
  22. WAT IS DE ZOON ?
  23. WAT IS DE HEILIGE GEEST?
  24. WAT ZIJN DE GODDELIJKE KRACHT EN WERKING, DIE ONDER DE HEILIGE GEEST WORDEN VERSTAAN ?
 
 

 

Hoofdstuk 5 - DE CHRISTELIJKE KERK, DE TWEEDE KOMST VAN DE HEER

  1. WAT IS DE HOEKSTEEN VAN DE WARE CHRISTELIJKE KERK ?
  2. WISTEN DE MENSEN DAT DE HEER GOD ZELF WAS ?
  3. HOE IS DEZE WAARHEID BETREFFENDE DE HEER VERLOREN GEGAAN ?
  4. WANNEER IS DIT GEBEURD ?
  5. WAT IS DE FUNDAMENTELE DWALING VAN DE KERK ?
  6. WAT IS VOLMAAKTE OF GODDELIJKE LIEFDE ?
  7. WAT BETEKENT HET DAT GOD DE WERELD ZO LIEFHAD, DAT HIJ ZIJN ENIGGEBOREN ZOON GEGEVEN HEEFT ? (Johannes 3:16).
  8. WAT IS DAARONDER TE VERSTAAN, DAT DIE IN DE ZOON GELOVEN HET EEUWIGE LEVEN HEBBEN ?
  9. HOE KUNNEN ZIJ DIE BUITEN DE KERK ZIJN ZALIG WORDEN ?
  10. WAT HEEFT PAULUS BEDOELD DAARMEE, DAT DE MENS GERECHTVAARDIGD WORDT DOOR GELOOF, ZONDER DE WERKEN VAN DE WET (ROMEINEN 3 : 28) ?
  11. WELK NUT HAD DE REFORMATIE ?
  12. WAT IS DE DWALING VAN DE HERVORMERS ?
  13. WAARIN IS DEZE LEER VERKEERD ?
  14. GEVEN DE KERKEN VAN DE REFORMATIE DAN GEEN PLAATS AAN DE GOEDE WERKEN ?
  15. WAAROM IS HET GELOOF-ALLEEN GEEN ECHT GELOVEN ?
  16. WAT IS HET UITERSTE GEVOLG VAN DEZE LEER ?
  17. KAN GOD NIET REDDEN WIE HIJ WIL ?
  18. WAT WORDT MET DE DRAAK IN DE OPENBARING BEDOELD ?
  19. WAT WORDT BEDOELD MET "DE KOMST VAN DE ZOON DES MENSEN IN DE WOLKEN VAN DE HEMEL MET KRACHT EN GROTE HEERLIJKHEID" ? (MATTHEÜS 24 : 30)
  20. WAAROM WAS EEN TWEEDE KOMST VAN DE HEER IN EEN NIEUWE OPENBARING VAN HET WOORD NODIG ?
  21. WAAROM DACHT MEN DAT HET LAATSTE OORDEEL GEPAARD ZOU GAAN MET HET VERGAAN VAN DE NATUURLIJKE WERELD ?
  22. WAAROM WERD UIT CHRISTENEN EEN NIEUWE HEMEL GEVORMD, BENEDEN DE VOORMALIGE HEMELEN ?
  23. BEREIKT NIEMAND NU DE HOGERE HEMELEN ?
  24. IS DE NIEUWE KERK IN HET OUDE TESTAMENT VOORZEGD ?
  25. WAT WERD BEDOELD MET DE VOETEN VAN IJZER MET LEEM GEMENGD ?
  26. WAT WORDT ONDER DE GROTE STEEN ZELF VERSTAAN ?
  27. NOEM OP DE VERSCHILLENDE KERKEN VOOR EN NA DE KOMST VAN DE HEER.
  28. WAAROM WORDT DE NIEUWE KERK DE KROON GENOEMD VAN AL DE KERKEN, DIE TOT NU TOE OP DE AARDE GEWEEST ZIJN ?
  29. WAAR IS IN HET NIEUWE TESTAMENT DE NIEUWE KERK VOORZEGD ?
  30. WAT IS HET NIEUWE, DAT NU IS GEOPENBAARD ?
 
 

 

Hoofdstuk 6 - DE HEILIGE SCHRIFT OF HET WOORD

  1. WAT IS HET WOORD ?
  2. WAAR KOMT HET VANDAAN ?
  3. ONTVANGT NIET IEDER GEMOED GODDELIJKE OPENBARING ?
  4. HOE KUNNEN WE HET WARE DAN ZIEN ?
  5. WELKE BRONNEN ZIJN ER VAN DIE WETENSCHAP ?
  6. WAAROM ?
  7. ZIJN ER NIET VOLKEN DIE GOD ERKENNEN EN DIE HET WOORD NIET BEZITTEN ?
  8. WAT ONDERSCHEIDT HET WOORD VAN ANDERE VERLICHTE GESCHRIFTEN ?
  9. WAT IS HET DOEL VAN HET WOORD ?
  10. HOE WORDT DE VERBINDING VAN HEMEL EN AARDE BEWAARD DOOR MIDDEL VAN HET WOORD ?
  11. WELKE NIVEAUS VAN BETEKENIS HEEFT HET WOORD IN ZICH ?
  12. WAT IS DE NATUURLIJKE ZIN ?
  13. WAARTOE DIENT DIE ZIN ?
  14. WAAROM IS HET WOORD IN DE ZIN VAN DE LETTER IN ZIJN VOLHEID, HEILIGHEID EN KRACHT ?
  15. WAT IS HET KARAKTER VAN DEZE ZIN ?
  16. WAT IS DE GEESTELIJKE ZIN ?
  17. WAT IS HET KARAKTER DAARVAN ?
  18. WAT IS DE HEMELSE ZIN ?
  19. WAT IS HET KARAKTER DAARVAN ?
  20. WAAR ZIET MEN IN DE LETTER HET HUWELIJK VAN HET GOEDE EN HET WARE, DAT IN ALLES VAN HET WOORD GELEGEN IS ?
  21. IN WELKE ZIN VAN HET WOORD ZIJN DEGENEN, DIE MET GEEN HEMEL VERBONDEN ZIJN ?
  22. KUNNEN MENSEN DIE MET EEN BEPAALDE HEMEL VERBONDEN ZIJN DE INNERLIJKE ZIN VAN HET WOORD VERSTAAN NET ZOALS DE ENGELEN VAN DIE HEMEL ?
  23. WAT ZIJN DE VOORWAARDEN OM DE INNERLIJKE OF GEESTELIJKE ZIN VAN HET WOORD TE KUNNEN ZIEN ?
  24. WIE WORDEN DOOR DE HEER VERLICHT ?
  25. VANWAAR IS DE LEER VAN HET ECHTE WARE ?
  26. WAARUIT BESTAAT DE WETENSCHAP VAN DE OVEREENSTEMMING ?
  27. WANNEER GAAT DEZE WETENSCHAP VERLOREN ?
  28. ZIJN DE OVEREENSTEMMINGEN IN ALLE TESTAMENTEN VAN HET WOORD GELIJK ?
  29. WAARVOOR BESTAAT EEN VERSCHIL ?
  30. WAT MAAKT DE KERK KERK ?
  31. WAT IS DE LEER VAN DE KERK ?
  32. HOE ONTSTAAT DIE LEER ?
  33. WAT IS HAAR DOEL ?
  34. WAT ZIJN DE BOEKEN VAN HET OUDE TESTAMENT DIE TOT HET WOORD BEHOREN ?
  35. WAT ZIJN DE BOEKEN VAN HET WOORD IN HET NIEUWE TESTAMENT ?
  36. NOEM IN VOLGORDE DIE BOEKEN VAN HET LATIJNSE WOORD OP, DIE GEDURENDE HET LEVEN VAN SWEDENBORG IN DRUK ZIJN VERSCHENEN.
  37. GEDURENDE WELKE JAREN ZIJN DEZE BOEKEN VERSCHENEN ?
  38. NOEM VIJF BELANGRIJKE POSTHUME WERKEN VAN HET LATIJNSE WOORD
  39. WAT HEEFT SWEDENBORG OP BEVEL OP TWEE EXEMPLAREN VAN DE BEKNOPTE UITEENZETTING GESCHREVEN ?
 
 

 

Hoofdstuk 7 - DE DECALOOG, OF DE TIEN GEBODEN.

  1. Wat is de Decaloog ?
  2. Waarom heet die wet het verbond ?
  3. Waarom waren er twee tafelen?
  4. Wat is het eerste gebod ?
  5. Wat betekent dit gebod in de drie zinnen?
  6. Wat is het tweede gebod ?
  7. Wat betekent de naam van Jehovah ijdel gebruiken in de drie zinnen?
  8. Wat is het derde gebod ?
  9. Wat betekent de sabbat in de drie zinnen ?
  10. Wat is het vierde gebod ?
  11. Wat betekent vader en moeder eren in de drie zinnen ?
  12. Wat is het vijfde gebod ?
  13. Wat betekent doodslaan in de drie zinnen?
  14. Wat is het zesde gebod ?
  15. Wat betekent echtbreken in de drie zinnen ?
  16. Wat is het zevende gebod ?
  17. Wat betekent stelen in de drie zinnen ?
  18. Wat is het achtste gebod ?
  19. Wat betekent valse getuigenis in de drie zinnen?
  20. Hoe luidt het negende en tiende gebod ?
  21. Wat verbiedt dit gebod ?
  22. Waarom worden, in plaats van dat de tot liefde en de naastenliefde behorende dingen worden bevolen, de daaraan tegenovergestelde dingen verboden ?
  23. Waar zetelen de lusten van het boze ?
  24. Waar zetelen de boosheden zelf ?
  25. Hoe kan de mens de boosheden schuwen ?
  26. Kan hij daardoor de lusten van het boze kwijtraken ?
  27. Indien de mens alle soorten doodslag schuwt, welke goede wordt ingeplant ?
  28. Indien hij alle soorten echtbreuk schuwt, welke goede wordt ingeplant ?
  29. Indien iemand alle soorten diefstal schuwt, welk goede wordt ingeplant ?
  30. Indien iemand alle soorten valse getuigenis schuwt, welk goede wordt ingeplant ?
  31. Wanneer kunnen de boosheden door schuwen niet worden verwijderd ?
  32. Hoe kan men de Christelijke godsdienst samenvatten ?
  33. HOEDANIG IS DE MENS, ZOLANG DE LUSTEN VAN DE BOOSHEDEN HET INNERLIJKE VAN ZIJN NATUURLIJKE GEMOED VERSPERREN ?
  34. Wat gebeurt er, zodra hij de boosheden als zonden schuwt ?

 

 
 

 

Hoofdstuk 8 - HERVORMING EN WEDERGEBOORTE

  1. Wat is het middel tot behoud van de mens ?
  2. Wat is de wederverwekking ?
  3. Waarom moet de mens worden wederverwekt ?
  4. Wordt dit boze de mens toegerekend ?
  5. Hoe bewerkt de Heer de wederverwekking ?
  6. Waarom wordt de Heer de geestelijke Vader genoemd ?
  7. Waarom wordt de Kerk de geestelijke Moeder genoemd ?
  8. Wat is de eerst stap of staat van de nieuwe geboorte ?
  9. Waar in het scheppingsverhaal wordt deze staat voornamelijk uitgebeeld ?
  10. Wat is de tweede stap of staat van de nieuwe geboorte ?
  11. Waarom moet de hervorming door het verstand voorafgaan ?
  12. Wat is een aanwijzing dat iemand in een staat van hervorming is ?
  13. Wanneer begint de staat van eigenlijke wederverwekking ?
  14. Wat zijn de vruchten van de wederverwekking ?
  15. Wat is de verzoeking ?
  16. Is dit een strijd rechtstreeks tussen het goede en het boze ?
  17. In welke hemel wordt de mens verheven die hervormd en wederverwekt wordt ?
  18. WAT WORDT ONDER DE LUSTEN VAN HET VLEES VERSTAAN ?
  19. In welke hemel wordt de mens verheven die hervormd en wederverwekt wordt?
  20. Wat is de eerste van de zeven staten van hervorming en wederverwekking ?
  21. Wat is de tweede ?
  22. Welke dingen zijn van de Heer bij iemand, die nog niet is wederverwekt ?
  23. Welke dingen zijn van de mens eigene ?
  24. Hoe vindt deze scheiding plaats ?
  25. Hoe wordt de inwendige mens hervormd ?
  26. Hoe wordt de uitwendige mens hervormd ?
  27. Wat is de derde staat ?
  28. Hoedanig is deze staat ?
  29. WAT IS DAAADWERKELIJK BEROUW ?
  30. Wat is de vierde staat ?
  31. Wat is de vijfde staat ?
  32. Wat is de zesde staat ?
  33. Wat wordt de geestelijke mens genoemd ?
  34. Hoe schrijdt de heerschappij voort zolang hij een geestelijk mens is ?
  35. Wat betekent de vooravond van de sabbat ?
  36. Wat is de zevende staat ?
  37. HOE WORDT DE HEMELSE MENS GENOEMD ?
  38. Hoedanig is de hemelse mens ?
  39. Wanneer worden de zonden van de mens vergeven ?
  40. Waarom kan de Heer de lusten van het boze niet zonder de instemming en de medewerking van de mens verwijderen ?
  41. Waarom kan de wederverwekking niet geschieden zonder waarheden ?
  42. Wat is de echte naastenliefde ?
  43. Wie is de naaste die men moet liefhebben ?
  44. Wie is de naaste in collectieve zin ?
  45. Wie is de naaste in hogere graad ?
 
 

 

Hoofdstuk 9 - HET HUWELIJK EN DE ECHTELIJKE LIEFDE

  1. Wanneer is de mens werkelijk mens ?
  2. Waarom werden de man en de vrouw samen mens genoemd ?
  3. Wat is de oorsprong van de echtelijke liefde ?
  4. Wat is het wezenlijk manlijke ?
  5. Wat is het wezenlijk vrouwelijke ?
  6. Waarom blijft na de dood man man en vrouw vrouw ?
  7. Wat betekent het Woord van de Heer, dat zij in de opstanding "niet ter bruiloft ingaan, noch ter bruiloft gegeven worden ?
  8. Waarom hebben de Joden daaruit gedacht, dat er in de hemel geen huwelijken waren ?
  9. Wat geschiedt met iemand, die in dit leven niet trouwt ?
  10. Wat is de liefde tot het geslacht ?
  11. Hoedanig is die liefde tot het geslacht ?
  12. Wat is de echtelijke liefde ?
  13. Hoedanig is zij ?
  14. Wat verlangt de liefde tot het geslacht ?
  15. Hoedanig is de band van de echtelijke liefde ?
  16. Wat zijn de staten van de echtelijke liefde ?
  17. Waar in de mens zetelen de staten van de echtelijke liefde ?
  18. Waarom zijn door de Schepper alle vreugden en geneugten, van de eerst tot de laatste, in de echtelijke liefde bijeenvergaderd ?
  19. Wat is het nut van de voortplanting van de mens aan huwelijken gegeven ?
  20. Bij wie is de echtelijke liefde bestaanbaar ?
  21. Waarom is deze liefde heden zo zeldzaam ?
  22. Wat zijn de uitwendige oorzaken van koude in huwelijken ?
  23. Wat zijn de inwendige oorzaken van koude in het huwelijk ?
  24. Waarom kunnen twee mensen van verschillende godsdienst niet inwendig worden verbonden ?
  25. Wat is de oorzaak der echtscheiding ?
  26. Wanneer wordt een echtpaar na de dood gescheiden ?
  27. Kan men in een bepaald geval beoordelen, of de echtelijke liefde al of niet bestaat ?
  28. Hoe komt in de hemel een door de Goddelijke voorzienigheid voor elkaar bestemd paar tot elkaar ?
  29. Waarom dient de maagd haar ouders te raadplegen, voordat zij toestemt ?
  30. Wat bewerkt de verloving ?
  31. Waarom is het schadelijk gedurende de periode van de verloving lichamelijk te worden verbonden ?
  32. Wat bewerkt de bruiloft ?
  33. Wat is de eerste staat van het huwelijk ?
  34. Hoe wordt de warmte met licht getemperd ?
  35. Wat wordt bedoeld met de schepping van de vrouw uit de rib van de man ?
  36. Hoe wordt de man echtgenoot ?
  37. Wat is het voornaamste van de wijsheid ?
  38. Waarvandaan komt de wet, dat er slechts één man en één vrouw zal zijn ?
  39. Welke overerving heeft het nageslacht van degenen die in de waarlijk echtelijke liefde zijn ?
  40. Bij wie zal de waarlijk echtelijke liefde worden hersteld ?
 

 

 

Hoofdstuk 10 - HET SACRAMENT VAN DE DOOP

  1. Waarom heten de Doop en het Heilig Avondmaal "Sacramenten" ?
  2. Welke instellingen heeft de Doop vervangen ?
  3. Wat beeldden deze uit ?
  4. Vanwaar komt de macht van de twee Sacramenten ?
  5. Waarom stelde de Heer de Doop in ?
  6. Wat is de doop ?
  7. Wat is het eerste nut daarvan ?
  8. Wanneer wordt dit nut vervuld ?
  9. Hoe bewerkt het Sacrament van de Doop deze gemeenschap ?
  10. Wat is de overeenstemming ervan ?
  11. Wat beeldt het ‘teken des kruizes’ uit ?
  12. Waarom wordt het op het voorhoofd en op de borst geplaatst ?
  13. Zou de onderdompeling niet een juistere vorm zijn ?
  14. Welke reden bestaat er voor de instelling van herdoop in de Nieuwe Kerk ?
  15. Welke woorden worden direct na de doop uitgesproken ?
  16. Wanneer is een doop innerlijk in orde ?
  17. Wanneer is de doop van een kind innerlijk in orde ?
  18. LOOPT EEN KIND ENIG GEVAAR WANNEER HET NIET GEDOOPT IS ?
  19. Wat zijn de vragen, welke in het Sacrament van de Doop worden gesteld ?
  20. Welke woorden worden bij de Doop zelf uitgesproken ?
  21. Wat is het tweede nut van de doop ?
  22. Hoe wordt dit vervuld ?
  23. Wat is het derde nut van de doop ?
  24. Hoe wordt dit vervuld ?
  25. Wat heeft de doop van Johannes bewerkstelligd ?
  26. Wat betekent "de Doop met water" ?
  27. Wat betekent "de Doop met de Heilige Geest en met vuur" ?
  28. Waarom wordt de Heer door Johannes gedoopt ?
 
 

 

Hoofdstuk 11 - HET SACRAMENT VAN HET HEILIG AVONDMAAL.

  1. Welke instellingen heeft het Heilig Avondmaal vervangen ?
  2. Waaruit bestond het spijsoffer ?
  3. Wat beeldt dit uit ?
  4. Wat was het drankoffer en de uitbeelding ervan ?
  5. Wat beeldden de brandoffers, en vooral het Paaslam uit ?
  6. Waarom werd het Pascha ingesteld ?
  7. Wat beeldde het uit ?
  8. Waarom heeft de Heer het Heilig Avondmaal ingesteld ?
  9. Wat herdenkt het in de natuurlijke zin ?
  10. Waarom is zulk een symbool nodig ?
  11. Waarmee stemmen het Vlees en het Brood van de Heer overeen ?
  12. Wat is de overeenstemming van deze te eten en te drinken ?
  13. Wat beeldt het brood met zuurdesem uit ?
  14. Wat beeldt met een mes gesneden brood uit ?
  15. Wat wordt uitgebeeld door het onthouden van de wijn aan de deelnemenden ?
  16. Wat beeldt ongegiste wijn uit ?
  17. Wat bewerkt het Heilig Avondmaal ?
  18. Hoe wordt deze verbinding bewerkstelligd ?
  19. HOE KAN HET HEILIG AVONDMAAL, EEN UITWENDIG IETS VAN DE EREDIENST, DIT BEWERKEN ?
  20. BIJ WIE IS HET HEILIG AVONDMAAL UITWENDIG EN TEGELIJKERTIJD INNERLIJK ?
  21. Bij wie is het Heilig Avondmaal alleen uitwendig ?
  22. Zijn het brood en de wijn niet heilig ?
  23. Bewerkt het Heilig Avondmaal niet de vergeving van hun zonden ?
  24. Wie zijn het die waardig tot het Avondmaal gaan ?
  25. Vergelijk de twee Sacramenten als poorten.
  26. Vergelijk de twee Sacramenten als tekenen.
 
 

 

Hoofdstuk 12 - KERK EN EREDIENST

  1. Waarom moet er altijd een specifieke Kerk zijn op aarde ?
  2. Hoe is er verbinding van de Heer en de hemel met degenen buiten de Kerk, waar het Woord niet is ?
  3. Hoe wordt de Kerk op aarde door de Heer gezien ?
  4. Hoe kan de Kerk, waar het Woord gelezen wordt, als hart en longen dienen voor de universele Kerk ?
  5. Hoe kunnen zij die in valsheden van de godsdienst zijn in de hemel worden opgenomen ?
  6. Wat is het, dat de echtheid van de Kerk verzekerd ?
  7. Wie behoren tot de uitwendige Kerk ?
  8. Wie behoren tot de innerlijke Kerk ?
  9. Wat beeldt uit of vertegenwoordigt het priesterschap ?
  10. Wat moeten priesters doen ?
  11. Waarom worden zij priester genoemd ?
  12. Waarom worden zij geestelijken genoemd ?
  13. Wat is zalving ?
  14. Wat is het opleggen van de handen ?
  15. DRAAGT DE INWIJDING DAADWERKELIJK DE GAVE VAN DE HEILIGE gEEST OVER ?
  16. Waarom is het priesterschap in drie graden geordend ?
  17. Wat zijn de riten van de Kerk ?
  18. Wat is de bevestiging van het geloof ?
  19. Wat zijn de uitwendige dingen van de eredienst ?
  20. Tot welk nut dienen de uitwendige dingen van de eredienst ?
  21. WAT ZIJN DE INNERLIJKE DINGEN VAN DE EREDIENSTEN ?
  22. Wat is het wezenlijke nut van bidden ?
  23. Wanneer wordt een gebed verhoord ?
  24. Wanneer wordt een gebed niet verhoord ?
  25. Tot wie moet men bidden ?
  26. Wat beoogt en bevat het "Onze Vader" ?
  27. Wat beeldt en wat drukt knielen uit ?
  28. Wat beeldt en wat drukt zingen uit ?
  29. Wat heeft een mens nodig voor een ordelijke toetreding tot de Kerk ?
  30. Wat houdt de juiste verhouding tot de Heer in ?
  31. Wat houdt de juiste verhouding tot het Woord in ?
  32. Wat houdt een juiste verhouding tot het leven in ?
  33. Hoe dient de Kerk de mens ?
  34. Hoe dient de mens de Kerk ?
  35. Wat is het motto van een waar lid van Nieuwe Kerk van de Heer ?
  36. Wat betekent dit ?