Vragen en Antwoorden met Bevestigingen uit de Geschriften van Swedenborg

Hoofdstuk 9 - HET HUWELIJK EN DE ECHTELIJKE

 

 

Wanneer is de mens werkelijk mens?

Wanneer in hem de liefde en de wijsheid of het goede en het ware, en vandaar wil en verstand, verbonden zijn; dan is hij immers een ‘beeld en gelijkenis’ van de Heer.

Goddelijke Liefde en Wijsheid 287.

Dat de liefde en de wijsheid de mens zijn, kan ook vaststaan vanuit de engelen van de hemel, die voor zoveel zij in de liefde en vandaar in de wijsheid uit de Heer zijn, mensen in schoonheid zijn. Hetzelfde kan ook vaststaan daarvanuit dat in het Woord wordt gezegd van Adam dat hij in ‘de eenderheid en in het beeld Gods geschapen is’, (Genesis 1:26), omdat hij in de vorm van de liefde en wijsheid geschapen is. Elk mens van de aarde wordt in de menselijke vorm naar het lichaam geboren; de oorzaak is omdat de geest van hem, die ook de ziel wordt genoemd, mens is; en deze is mens omdat hij bekwaam is de liefde en wijsheid uit de Heer op te nemen; en voor zoveel de menselijke geest of ziel opneemt, wordt die een mens na de dood van het stoffelijk lichaam dat hij rondvoerde; en voor zoveel hij niet opneemt, wordt hij een monster, dat iets van een mens afleidt vanuit het vermogen van opnemen.

Echtelijke Liefde 203.

Er wordt gezegd dat het kroost uit de ouders het echtelijke van het goede en het ware trekken, omdat dit van de schepping aan is ingegeven aan de ziel van eenieder. Het is immers dat wat van de Heer in de mens invloeit en het menselijk leven van hem maakt. Maar dit echtelijke gaat over in de dingen die van de ziel tot in de laatste dingen van het lichaam volgen; maar het wordt in deze en die dingen onderweg door de mens zelf op vele wijzen veranderd, en soms in het tegengestelde, hetgeen het huwelijkse of het connubiale van het boze en het valse wordt genoemd. Wanneer dit geschiedt, zo wordt het gemoed van het lagere uit toegesloten, en soms zoals een spiraal andersom gekronkeld . Bij sommigen echter wordt dat niet toegesloten, maar blijft boven halverwege geopend, en bij sommigen geheel open. In beide omstandigheden echter is het deze echtelijke verbinding, waaruit de telgen de neigingen van de ouders trekken, anders een zoon en anders een dochter. Dat dit uit het echtelijke is, komt omdat de echtelijke liefde de fundamentele van alle liefden is.

 

Waarom werden de man en de vrouw samen mens genoemd?

Omdat het huwelijk van de man en vrouw de volste uitdrukking in de schepping is van deze verbinding.

Echtelijke Liefde 37.

Dat voornamelijk de liefde van het geslacht blijft, en bij hen die in de hemel komen, zijnde zij die geestelijk op aarde worden, de echtelijke liefde. Dat de liefde van het geslacht bij de mens blijft na de dood, komt omdat dan een man een man, en een vrouw een vrouw is; en het manlijke in een man is manlijk in het geheel en in elk deel van hem; eender het vrouwelijke in een vrouw; en het verbindende is in hun afzonderlijke, ja zelfs in hun meest afzonderlijke dingen. Omdat nu dat verbindende van de schepping aan in ingegeven, en zij het vandaar voortdurend in zich hebben, zo volgt dat het ene verlangt en smacht naar verbinding met het andere. De liefde in zich beschouwd is niets anders dan het verlangen en daaruit de drang naar verbinding, en de echtelijke liefde naar de verbinding tot één. De manlijke mens immers en de vrouwelijke mens zijn zo geschapen dat zij van twee zoals één mens kunnen worden, of één vlees; en wanneer zij één worden, dan zijn zij tezamen genomen een mens in zijn volheid; maar zonder die verbinding zijn zij er twee, en is elk van beiden als het ware een gedeeld of een gehalveerd mens. Omdat nu dat verbindende in het binnenste schuilt in de afzonderlijke dingen van een man en in de afzonderlijke dingen van een vrouw, en de afzonderlijke dingen het vermogen tot en het verlangen naar verbinding tot één in zich hebben, zo volgt dat de wederzijdse en wederkerige liefde van het geslacht bij de mensen blijft na de dood.

Echtelijke Liefde 100.

Dat een man en een vrouw zijn geschapen om de vorm zelf van het huwelijk van het goede en het ware te zijn, komt omdat een man is geschapen om het verstand van het ware te zijn, dus het ware in vorm, en een vrouw is geschapen om de wil van het goede te zijn, dus het goede in vorm, en in elk van de beiden uit de binnenste dingen de neiging is gelegd tot de verbinding tot één. Zo maken de twee één vorm welke de echtelijke vorm van het goede en het ware nastreeft. Er wordt gezegd dat hij deze nastreeft, omdat hij niet dezelfde is, maar daaraan eender is. Het goede immers dat zich verbindt met het ware bij de man, is uit de Heer onmiddellijk, maar het goede van de echtgenote dat zich verbindt met het ware bij de man, is uit de Heer middellijk door de echtgenote; en daarom zijn het twee goeden, het ene inwendig, het andere uitwendig, welke zich verbinden met het ware bij de echtgenoot; en zij maken dat de echtgenoot bestendig is in het verstand van het ware, en vandaar in de wijsheid door de waarlijk echtelijke liefde.

 Hemelse Verborgenheden 54.

"Man en vrouw schiep Hij ze", (Genesis 1:27). Wat onder man en vrouw in de innerlijke zin wordt verstaan, was de Oudste Kerk ten volle bekend, maar bij haar nakomelingen ging, mèt de innerlijke zin van het Woord, ook deze verborgenheid verloren. Het huwelijk maakte hun opperste geluk en vreugde uit, en al wat zij maar konden brachten zij met het huwelijk in verband, teneinde daaruit het geluk van het huwelijk ten volle te beseffen. En daar zij innerlijke mensen waren, schepten zij alleen behagen in de innerlijke dingen; de uiterlijke dingen zagen zij alleen met de ogen, maar dachten na over datgene wat deze uitbeeldden, zodat zij om de uiterlijke dingen niets gaven dan alleen voor zover zij daaruit konden nadenken over de innerlijke dingen, en van de innerlijke dingen uit over de hemelse en zo over de Heer, die voor hen alles was, derhalve over het hemelse huwelijk, en zij voelden dat daaruit het geluk van hun huwelijk voortkwam. Daarom noemden zij in de geestelijke mens het verstand man, en de wil vrouw, en wanneer deze beide vermogens als een geheel tezamen handelden, spraken zij van een huwelijk. Het is van deze Kerk dat het woord uitging, wat later tot een plechtige spreekwijze geworden is, dat namelijk de Kerk zelf om haar neiging tot het goede ‘dochter’ genoemd werd, en ook ‘maagd’, zoals de maagd Zion, de maagd Jeruzalem, en ook ‘vrouw’.

 

Wat is de oorsprong van de echtelijke liefde?

Het Goddelijk Huwelijk in de Heer van het Goede en het Ware of van de Liefde en de Wijsheid, welke van Hem als één in de warmte en het licht van de Zon van de geestelijke wereld voortkomen.

Echtelijke Liefde 83 (gedeeltelijk):

De oorsprongen van de echtelijke liefde zijn inwendige en uitwendige, en de inwendige zijn er verscheidene, eender de uitwendige; maar de binnenste of universele oorsprong van alle is één enkele. Dat deze het huwelijk van het goede en het ware is, zal nu in de volgende dingen worden aangetoond. Dat nog niemand de oorsprong van die liefde daaruit heeft afgeleid, komt omdat het verscholen lag dat er enig één-zijn is tussen het goede en het ware; en het lag verscholen omdat het goede niet verschijnt in het licht van het verstand, zoals het ware, en vandaar de erkentenis ervan zich heeft verborgen en zich aan de navorsingen heeft onttrokken. En omdat het goede vandaar behoort tot de onbekende dingen, heeft niemand enig huwelijk tussen dit en het ware kunnen vermoeden. Ja zelfs schijnt voor het natuurlijk redelijk gezicht het goede zó ver van het ware af te staan, dat er niet enige verbinding kan zijn. Dat dit zo is, kan men zien aan het gewone spraakgebruik als zij worden genoemd; bijvoorbeeld wanneer men zegt: dit is goed, zo denkt men in het geheel niet aan het ware; en wanneer men zegt: dit is waar, zo denkt men ook in het geheel niet aan het goede. En daarom wordt het door velen heden ten dage geloofd dat het ware iets geheel anders is, evenzo het goede; en door velen ook wordt geloofd dat de mens verstandig en wijs is, en dus een mens, volgens de ware dingen die hij denkt, spreekt, schrijft, en gelooft, en niet tevens volgens de goede dingen. Dat er evenwel niet een goede bestaat zonder het ware, noch een ware zonder het goede, bijgevolg dat er een eeuwig huwelijk tussen die bestaat, voorts dat dit huwelijk de oorsprong van de echtelijke liefde is.

Echtelijke Liefde 84.

Dat het goede en het ware de universele dingen van de schepping zijn, en vandaar in alle geschapen dingen; maar dat zij in de geschapen subjecten zijn volgens de vorm van ieder.

Dat het goede en het ware de universele dingen van de schepping zijn, komt omdat die twee zijn in de Heer God Schepper, ja zelfs Hijzelf zijn; Hij is immers het Goddelijk Goede Zelf en het Goddelijk Ware Zelf. Maar het valt met meer licht in de doorvatting van het verstand en zo in de idee van de gedachte, indien men voor het goede de liefde zegt, en men voor het ware de wijsheid zegt; bijgevolg, dat in de Heer Schepper de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid is, en dat deze Hijzelf is. Deze twee immers zijn het zelfde als het Goede en het Ware. De oorzaak hiervan is deze dat het goede is van de liefde, en het ware is van de wijsheid; de liefde immers bestaat uit de goede dingen, en de wijsheid uit de ware dingen. Aangezien deze twee en die twee één en hetzelfde zijn, zo zullen in hetgeen volgt nu eens deze, dan weer gene worden genoemd, en onder het ene en het andere wordt het hetzelfde verstaan. Dit wordt hier vooraf gezegd opdat niet het verstand in zijn doorvatting bij hetgeen volgt, waar zij genoemd worden, naar verschillende kanten wordt gekeerd.

Echtelijke Liefde 85.

Daar dus de Heer God Schepper de Liefde Zelf en de Wijsheid Zelf is, en door Hem het heelal is geschapen, hetwelk vandaar is zoals een Werk voortgaande uit Hem, zo kan het niet anders dan dat in alle en de afzonderlijke geschapen dingen iets van het goede en ware uit Hem is; want dat wat in wording komt en voortgaat uit iemand, trekt het eendere uit hem. Dat dit zo is, kan ook met de rede worden gezien uit de orde waarin alle en de afzonderlijke dingen van het geschapen heelal zijn; en deze is dat het ene er is ter wille van het andere, en dat vandaar het ene afhangt van het andere zoals een keten van de schakels. Alle dingen immers zijn ter wille van het menselijke geslacht, opdat daaruit de engellijke hemel zal zijn, door welke de schepping terugkeert tot de Schepper Zelf, uit Wie zij is. Daarvandaan is de verbinding de eeuwigdurende instandhouding. Om die reden is het dat het goede en het ware de universele dingen van de schepping worden geheten. Dat dit zo is, is duidelijk voor eenieder die zich uit de rede daarover nadenkt. Deze ziet in ieder geschapen ding dat wat betrekking heeft op het goede, en dat wat betrekking heeft op het ware.

Hemelse Verborgenheden 2618.

Dat de woorden: "en Jehovah deed aan Sarah", (Genesis 21:1) de staat van de vereniging betekenen, namelijk van het Goddelijk Geestelijke van de Heer in Zijn Goddelijk Hemelse, blijkt uit de betekenis van doen, wanneer het op het Goddelijke van de Heer betrekking heeft, hetgeen het al van de werking is, bijgevolg de staat; en uit de betekenis van Jehovah, zijnde het Goddelijk Hemelse, dat wil zeggen, het Goddelijk Goede of het Zijn Zelf, dat, omdat het tot de liefde en barmhartigheid behoort, het Goede zelf is; en uit de betekenis van Sarah, zijnde het Goddelijk Geestelijke, dat wil zeggen, het Goddelijk Ware (Hemelse Verborgenheden 2616). Wat de staat van de vereniging van het Goddelijk Geestelijke van de Heer in Zijn Goddelijk Hemelse betreft, zij is het huwelijk zelf van het goede en het ware, waarvan het hemelse huwelijk komt. Dit huwelijk is het Rijk van de Heer in de hemelen en op aarde; daarom wordt het Rijk van de Heer in het Woord zo vaak met een huwelijk vergeleken. De reden hiervan, die verborgen is, is deze, dat uit het huwelijk van het Goddelijk Goede en Ware, en van het Goddelijk Ware en Goede in de Heer alle echtelijke liefde voortkomt, en door deze alle hemelse en geestelijke liefde. De verborgenheden, die verder nog in deze woorden besloten liggen, dat "Jehovah Sarah bezocht, gelijk als Hij gesproken had", kunnen niet onder woorden gebracht worden, daar zij onuitsprekelijk zijn, want zij omvatten de staat zelf van de vereniging van het Goddelijke van de Heer met Zijn Menselijke. De schijnbaarheden hiervan worden door de Heer voor de engelen vertoond, door middel van hemelse lichten, en worden verduidelijkt door onuitsprekelijke uitbeeldingen, maar zij kunnen niet voor de mensen vertoond worden, want het zou moeten geschieden door dergelijke dingen als tot het licht van de wereld behoren, waarin zij niet vallen; ja zelfs worden zij door een beschrijving op dergelijke dingen gegrond, eerder nog duisterder.

Hemelse Verborgenheden 3077.

Dat de woorden: "en ziet, Rebekka kwam uit", (Genesis 24 : 15) de aandoening van het ware uit de leerstellige dingen betekenen, blijkt uit de uitbeelding van Rebekka, zijnde het Goddelijk Ware, dat verbonden moest worden met het Goddelijk Goede van het Redelijke. Hier neemt zij, vooraleer zij verloofd was, de uitbeelding aan van de aandoening van het ware uit de leerstellige dingen, want hieruit komt het ware voort, aangezien het ware niet het ware is, wanneer het geen leven heeft, en zijn leven is de aandoening die tot de liefde behoort. Dat Rebekka het Goddelijk Ware uitbeeldt, dat verbonden moest worden met het Goddelijk Goede van het Redelijke, blijkt uit elke bijzonderheid in dit hoofdstuk in de innerlijke zin, voorts hieruit, dat Jischak het Goddelijk Redelijke van de Heer uitbeeldt. Aldus beeldt Rebekka, die Jischak tot een echtgenote werd, datgene in het redelijke uit, wat verbonden werd als een echtgenote met de echtgenoot, en dat dit het Goddelijk Ware is, kan duidelijk zijn. Want Abraham beeldde op dezelfde wijze het Goddelijk Goede zelf uit, en Sarah zijn echtgenote het Goddelijk Ware zelf, verbonden met het Goddelijk Goede; evenzo Jischak en Rebekka, maar in het Goddelijk Menselijke van de Heer, namelijk in Zijn Redelijke. In het algemeen wordt door de echtgenoot in het Woord het goede aangeduid, en door de echtgenote het ware ervan; ook is het wezen van alle huwelijk, dat wil zeggen, de echtelijke liefde, uit het Goddelijk huwelijk van het goede en ware, en van het ware en goede in de Heer. Dat de aandoening van het ware uit de leerstellige dingen komt, is omdat gezegd wordt dat zij uitkwam, namelijk uit de stad. Door de stad worden de leerstellige dingen aangeduid; en ook komen de waarheden uit de leerstellige dingen voort.

Goddelijke Liefde 86.

Die Zon is niet de Heer zelf, maar vanuit de Heer; Zij is de Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid, voortgaande, welke als de Zon in die wereld verschijnen; en omdat de Liefde en de Wijsheid in de Heer één zijn, wordt gezegd dat die Zon de Goddelijke Liefde is; want de Goddelijke Wijsheid is van de Goddelijke Liefde,en is dus eveneens die de Liefde.

 

 

Wat is het wezenlijk manlijke?

De Wijsheid van de liefde, of het Ware van het goede.

Echtelijke Liefde 32.

Dat dan een man een man is, en een vrouw een vrouw. Aangezien de mens leeft als mens na de dood, en de mens manlijk en vrouwelijk is, en iets anders het manlijke is en iets anders het vrouwelijke, en zodanig iets anders dat het ene niet kan worden veranderd in het andere, zo volgt dat na de dood een man leeft als een man, en een vrouw leeft als een vrouw, de een en de ander als een geestelijk mens. Er wordt gezegd dat het manlijke niet kan worden veranderd in het vrouwelijke, noch het vrouwelijke in het manlijke, en dat derhalve na de dood een man een man is, en dat een vrouw een vrouw is. Maar omdat het onbekend is waarin wezenlijk het manlijke bestaat, en waarin wezenlijk het vrouwelijke, zal het daarom in het kort hier worden gezegd. Het onderscheid bestaat in wezen hierin dat het binnenste in een man de liefde is, en de sluier ervan de wijsheid; of, wat hetzelfde is, dat hij is liefde oversluierd met wijsheid; en dat het binnenste in een vrouw is die wijsheid van de man, en de sluier is de liefde daarvan. Maar deze liefde is de vrouwelijke liefde, en zij wordt door de Heer aan de echtgenote gegeven door de wijsheid van de echtgenoot; en de eerdere liefde is de manlijke liefde, en zij is de liefde van wijs zijn, en zij wordt door de Heer aan de echtgenoot gegeven volgens de opneming van de wijsheid. Daarvandaan komt het dat een man de wijsheid van de liefde is, en dat een vrouw de liefde van deze wijsheid is; en daarom is van de schepping aan in elk van beiden de verbinding tot één ingeplant. Dat het vrouwelijke is uit het manlijke, of dat de vrouw is genomen uit de man, staat vast uit deze dingen in Genesis: 'Jehovah nam een van de ribben des mans, en Hij sloot het vlees toe voor dezelve; en Hij bouwde de rib die Hij van de mens genomen had, tot een vrouw; en Hij leidde haar tot de mens; en de mens zei: Deze is been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees; hierom zal zij Ischah worden genoemd, omdat zij van de man is genomen", (Genesis 2:21,22,23).

 

 

Wat is het wezenlijk vrouwelijke?

De liefde van die wijsheid, of het Goede van dat ware.

Echtelijke Liefde 32, zie bij voorafgaande vraag.

 

Waarom blijft na de dood man man en vrouw vrouw?

Omdat in de man het manlijke zowel in ziel en gemoed als in het lichaam heerst, en gelijkerwijs het vrouwelijke in de vrouw.

zie bij voorafgaande vraag.

 

 

Wat betekent het Woord van de Heer, dat zij in de opstanding "niet ter bruiloft ingaan, noch ter bruiloft gegeven worden", (Mattheüs 22:30; Markus 12:25; Lukas 20:35)?

Dat het huwelijk in de hemel niet bepaald wordt door uiterlijk ritueel, maar door een geestelijke verbinding vanwege het hemelse huwelijk van liefde en wijsheid, hetwelk slechts in dít leven kan ontstaan en niet na de opstanding.

Hemel en de Hel 382.

De echt echtelijke liefde is in de binnenste hemel, omdat de engelen daar in het huwelijk van het goede en het ware zijn, en eveneens in de onschuld. De engelen van de lagere hemelen zijn ook in de echtelijke liefde, maar voor zoveel als zij in de onschuld zijn, want de echtelijke liefde is in zich beschouwd de staat van de onschuld, om welke reden tussen echtelieden die in de echtelijke liefde zijn, de hemelse verkwikkelijke dingen zijn. Voor hun gemoed zijn er bijna eendere spelen van de onschuld zoals tussen kleine kinderen, want er is niets dat niet hun gemoed zo verkwikt. De hemel immers met zijn vreugde vloeit in de afzonderlijke dingen van hun leven in; om die reden wordt de echtelijke liefde in de hemel door de schoonste dingen uitgebeeld. Ik heb haar zien uitgebeeld door een maagd van niet uit te drukken schoonheid, omgord met een blanke wolk. Er werd gezegd dat de engelen in de hemel vanuit de echtelijke liefde alle schoonheid hebben; de aandoeningen en de denkingen vanuit dit worden uitgebeeld door diamanten aura's welke als het ware van pyropen en robijnen flonkeren, en dit met verrukkingen die de innerlijke dingen van de gemoederen aandoen. In één woord, in de echtelijke liefde beeldt zich de hemel uit, omdat de hemel bij de engelen de verbinding van het goede en het ware is, en deze verbinding de echtelijke liefde maakt.

Echtelijke Liefde 41.

Dat de geestelijke bruiloft wordt verstaan onder de woorden van de Heer dat zij na de wederopstanding niet ter bruiloft worden gegeven. Bij de Evangelisten leest men deze dingen: "Sommige Sadducëers, loochenende de wederopstanding, vroegen Jezus, zeggende: Meester, Mozes heeft geschreven: Indien iemands broeder zal gestorven zijn, hebbende een echtgenote, en indien hij kinderloos is, dat diens broeder de echtgenote neme en zijn broeder zaad verwekke. Er waren zeven broeders die de een na de ander de echtgenote namen; maar zij stierven kinderloos, ten laatste ook de vrouw; in de wederopstanding dan, van wie van hen zal zij de echtgenote zijn? Maar antwoordende zei Jezus tot hen: De zonen van deze eeuw houden bruiloft, en worden ter bruiloft gegeven; zij echter die zullen waardig geacht worden dat zij de andere eeuw verwerven, en de wederopstandig uit de doden, zullen noch bruiloft houden, noch ter bruiloft worden gegeven; zij kunnen immers niet meer sterven, zij immers zijn de engelen gelijk, en zij zijn zonen Gods, omdat zij zonen van de wederopstanding zijn.” Dat echter de doden wederopstaan, heeft ook Mozes aangewezen bij de braamstruik wanneer hij de Heer heet de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs; Hij nu is niet een God van de doden, maar van de levenden; allen immers leven Hem", (Lukas 20:27 tot 38; Mattheüs 22:21 tot 31; Markus 12:18 tot 27). Het zijn twee dingen die de Heer hiermee leerde; het eerste, dat de mens na de dood wederopstaat; en het tweede, dat zij niet ter bruiloft worden gegeven in de hemel. Dat de mens na de dood wederopstaat, hiermee, dat God niet is een God van de doden, maar van de levenden, en dat Abraham, Izak, en Jakob leven; en verder in de parabel over de rijke in de hel, en over Lazarus in de hemel, (Lukas 16:22 tot 31). Het tweede, dat zij niet ter bruiloft worden gegeven in de hemel, hiermee, “dat zij die zullen waardig geacht worden dat zij de andere eeuw verwerven, niet bruiloft houden, noch ter bruiloft worden gegeven." Dat hier geen andere bruiloft dan de geestelijke bruiloft wordt verstaan, blijkt duidelijk uit de woorden die in aansluiting volgen, namelijk dat zij niet meer kunnen sterven, omdat zij de engelen gelijk zijn, en zonen Gods, omdat zij zonen van de wederopstanding zijn. Onder de geestelijke bruiloft wordt de verbinding met de Heer verstaan, en deze geschiedt op aarde; en wanneer zij is geschied op aarde, is zij ook geschied in de hemelen. En daarom wordt in de hemelen niet wederom bruiloft gehouden en ter bruiloft gegeven. Dit wordt ook hieronder verstaan "dat de zonen dezer eeuw bruiloft houden en ter bruiloft worden gegeven; zij die echter worden waardig geacht dat zij de andere eeuw verwerven, houden geen bruiloft, noch worden zij ter bruiloft gegeven." Dezen worden eveneens door de Heer zonen der bruiloft genoemd, (Mattheüs 9:15; Markus 2:19), en nu engelen, zonen Gods, en zonen van de wederopstanding. Dat de bruiloft houden is met de Heer verbonden worden, en dat binnengaan tot de bruiloft is opgenomen worden in de hemel door de Heer, blijkt uit deze dingen: Het Koninkrijk der Hemelen is gelijk een Mens Koning Die Zijn Zoon een bruiloft maakte, en Zijn dienstknechten uitzond, en ter bruiloft uitnodigde, (Mattheüs 22:1 tot 14). Het Koninkrijk der Hemelen is gelijk tien maagden die uitgingen den Bruidegom tegemoet; en vijf van haar, die bereid waren, schreden in tot de bruiloft, (Mattheüs 25:1 en vervolg). Dat de Heer hier Zichzelf verstond, blijkt uit Vers 13 daar, waar gezegd wordt: ‘Waakt, omdat gij niet kent den dag en het uur waarop de Zoon des mensen komen zal’. Voorts uit de Apocalyps: ‘De tijd van de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn Echtgenote heeft zich bereid; gezegend zijn zij die tot het Avondmaal van de Bruiloft des Lams geroepen zijn, (Apocalyps 19:7,9). Dat er een geestelijk verstand is in alle en de afzonderlijke dingen die de Heer heeft gesproken, is ten volle getoond in ‘de Leer van Nova Hierosolyma aangaande de Heilige Schrift’, te Amsterdam in het jaar 1763 uitgegeven.

 

 

Waarom hebben de Joden daaruit gedacht, dat er in de hemel geen huwelijken waren?

Dit lag in de Voorzienigheid, omdat zij toen louter vleselijk en polygamisch over het huwelijk dachten en geen idee hadden van de echtelijke liefde, die een geestelijke verbinding tot één mens of engel is. Daarom zei de Heer: "Zij zijn niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God verbonden heeft, scheide de mens niet... Mozes heeft vanwege de hardheid uwer harten u toegelaten uwe vrouwen te verlaten; maar van de beginne is het alzo niet geweest", (Mattheüs 19:6 - 8).

Echtelijke Liefde 340.

Het was aan de Israëlitische natie toegestaan om meerdere vrouwen te huwen, aangezien bij haar niet de Christelijke kerk was, en vandaar ook niet de waarlijk echtelijke liefde bestaanbaar was. Er zijn er heden ten dage die ten aanzien van de instelling inzake de monogame huwelijken, of die van één man en één echtgenote, in het onzekere denken en bij zichzelf redetwisten, in de mening dat omdat de polygame huwelijken aan de Israëlitische natie en haar koningen, en aan David en Salomo, openlijk waren toegestaan, die op zichzelf ook toelaatbaar zouden zijn voor de Christenen. Maar dezen weten niets helder te onderscheiden ten aanzien van de Israëlitische en de Christelijke natie, noch over de uitwendige en de inwendige dingen van de Kerk, noch over de verandering van de Kerk door de Heer van een uitwendige in een inwendige; bijgevolg niets uit een innerlijk oordeel over de huwelijken. In het algemeen moet men dit in gedachte houden dat de mens natuurlijk is geboren om geestelijk te worden, en dat hij zolang hij natuurlijk blijft, als in de nacht en als in de slaap is aangaande de geestelijke dingen, en dat hij dan zelfs niet het onderscheid weet tussen de natuurlijke uitwendige mens en de geestelijk innerlijke. Dat er bij de Israëlitische natie niet de Christelijke Kerk is geweest, is bekend uit het Woord. Zij hebben immers een Messias verwacht, zoals zij nog steeds verwachten, die hen boven alle natiën en volken in de wereld zou verhogen; en daarom zouden zij, indien hun was gezegd en nog gezegd zou worden dat het Rijk van de Messias is over de hemelen en vandaar over alle natiën, dit onder de beuzelarijen hebben verwezen. Vandaar kwam het dat zij Christus of de Messias, onze Heer, toen Hij in de wereld kwam, niet slechts niet hebben erkend, maar ook wreedaardig uit de wereld hebben weggenomen. Hieruit staat vast dat bij die natie de Christelijke Kerk niet is geweest, zodat zij er ook heden ten dage niet is; en zij bij wie niet de Christelijke Kerk is, zijn uitwendig en innerlijk natuurlijk; en voor dezen is de polygamie geen beletsel; zij is immers aan de natuurlijke mens ingegrift. Deze mensen immers doorvatten ten aanzien van de liefde in de huwelijken geen andere dingen dan die van de lust zijn. Dit wordt verstaan onder deze dingen door de Heer: "Dat Mozes vanwege de hardigheid huns harten heeft toegestaan de vrouwen-echtgenoten heen te zenden, maar dat het van den beginne niet aldus is geweest, (Mattheüs 19:8). Hij zegt dat Mozes het heeft toegestaan, opdat men wete dat het niet de Heer was. Dat echter de Heer de geestelijke, innerlijke mens heeft geleerd, is bekend uit Zijn geboden en uit de afschaffing van de rituele dingen die alleen de natuurlijke mens tot nut hadden gestrekt; uit Zijn geboden aangaande de wassing, dat zij de zuivering is van de inwendige mens, (Mattheüs 15:1,17 tot 20; 23:25,26; Markus 7:14 tot 23; aangaande de echtbreuk, dat zij de begeerte van de wil is, Mattheüs 5:28; aangaande het heenzenden van de vrouwen-echtgenoten, dat het ongeoorloofd is; en aangaande de polygamie, dat zij niet strookt met de Goddelijke Wet, (Mattheüs 19:3 tot 9). Deze en meer dingen die van de innerlijke en geestelijke mens zijn, heeft de Heer geleerd, omdat Hij Alleen de inwendige dingen van de menselijke gemoederen opent en die geestelijk maakt, en deze aan de natuurlijke dingen invoegt opdat deze ook een geestelijk wezen krijgen; wat ook geschiedt indien men tot Hem gaat en leeft volgens Zijn geboden, welke in hoofdzaak deze zijn: in Hem geloven, en de boze dingen schuwen omdat zij van de duivel zijn en uit de duivel; voorts de goede dingen doen, omdat zij van de Heer zijn en uit de Heer; en deze en gene dingen doen als uit zich, en tegelijkertijd geloven dat zij geschieden van de Heer door hem. De oorzaak zelf dat de Heer Alleen de geestelijke innerlijke mens opent en deze invoegt aan de natuurlijke uitwendige mens, is deze dat elk mens natuurlijk denkt en natuurlijk handelt, en daarom niet enig geestelijke kan doorvatten en dat in zijn natuurlijke opnemen, indien niet God het Menselijk Natuurlijke had aangenomen en Dit ook Goddelijk gemaakt. Hieruit nu staat de waarheid vast dat het aan de Israëlitische natie was toegestaan om meerdere vrouwen te huwen, omdat bij haar de Christelijke Kerk niet was.

Hemelse Verborgenheden 162.

Alle wetten van het ware en het betamelijke vloeien voort uit de hemelse beginselen, of uit de orde van het leven van de hemelse mens, want de gehele hemel is een hemels mens, omdat de Heer Alleen de Hemelse Mens is en Hij alles in alle dingen en in elk van de dingen van de hemel en van de Hemelse Mens is, waarom zij hemels worden genoemd. Omdat uit de hemelse beginselen of de orde van het leven van de hemelse mens alle wet van het ware en het betamelijke neerdaalt, daalt ook voornamelijk de wet van het huwelijk daaruit neer. Het is het hemelse huwelijk, waaruit en waarnaar alle huwelijken op aarde moeten zijn, en dit huwelijk bestaat daarin, dat er één Heer is en één Hemel, of één Kerk waarvan de Heer het hoofd is. De wet van het huwelijk stamt daarvan af, in die zin dat er één man zal zijn, en één vrouw, en wanneer dit zo is, beelden de echtgenoten het hemels huwelijk uit en zijn zij een toonbeeld van de hemelse mens. Deze wet was niet alleen aan de mannen van de Oudste Kerk geopenbaard, maar zij was ook in hun innerlijke mens gegrift, vandaar dat de man toen niet meer dan één vrouw had, en één huis vormde, maar toen hun nakomelingen ophielden innerlijke mensen te zijn, en uiterlijke mensen werden, namen zij zich meer dan één vrouw. Daar de mannen van de Oudste Kerk door hun huwelijken het hemels huwelijk uitbeeldden, was de echtelijke liefde voor hen om zo te zeggen de hemel en de hemelse gelukzaligheid. Maar toen de Kerk onderging, voelden zij geen geluk meer in de echtelijke liefde, maar in de verlustiging met meer dan één vrouw, welke lust tot de uiterlijke mens behoort. Dit wordt door de Heer ‘hardigheid des harten’ genoemd, waarom hun door Mozes werd toegestaan meer dan één vrouw te nemen, zoals de Heer Zelf leert: "Vanwege de hardigheid uwer harten heeft Mozes ulieden dat gebod geschreven; maar van het begin van de schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt; daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees; hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet", (Markus 10:5 tot 9).

Hemel en de Hel 382.

De echte echtelijke liefde is in de binnenste hemel, omdat de engelen daar in het huwelijk van het goede en het ware zijn, en eveneens in de onschuld. De engelen van de lagere hemelen zijn ook in de echtelijke liefde, maar voor zoveel als zij in de onschuld zijn, want de echtelijke liefde is in zich beschouwd de staat van de onschuld, om welke reden tussen echtelieden die in de echtelijke liefde zijn, de hemelse verkwikkelijke dingen zijn. Voor hun gemoed zijn er bijna eendere spelen van de onschuld zoals tussen kleine kinderen, want er is niets dat niet hun gemoederen verkwikt. De hemel immers met zijn vreugde vloeit in de afzonderlijke dingen van hun leven in; om welke reden de echtelijke liefde in de hemel door de schoonste dingen wordt uitgebeeld. Ik heb haar zien uitgebeeld door een maagd van niet uit te drukken schoonheid, omgord met een blanke wolk. Er werd gezegd dat de engelen in de hemel vanuit de echtelijke liefde alle schoonheid hebben; de aandoeningen en de denkingen vanuit deze worden uitgebeeld door diamanten van aura's die als het ware van pyropen en robijnen flonkeren, en dit met verrukkingen die de innerlijke dingen van de gemoederen aandoen. In één woord, in de echtelijke liefde beeldt zich de hemel uit, omdat de hemel bij de engelen de verbinding van het goede en het ware is, en deze verbinding de echtelijke liefde maakt.

 

 

Wat geschiedt met iemand, die in dit leven niet trouwt?

Indien in de geest van zo iemand het echtelijke, dat wil zeggen, de verbinding tussen liefde en wijsheid bestaat, is er in de hemel in de geschikte echtgenoot (e) voorzien.

Echtelijke Liefde 54.

Aan hetgeen tot hier toe over de staat van de echtelieden na de dood is vermeld, moeten deze dingen worden toegevoegd:

  1. Dat alle echtelieden die louter natuurlijk zijn, worden gescheiden na de dood. De oorzaak hiervan is deze dat de liefde van het huwelijk bij hen koud wordt, en de liefde van de echtbreuk warm wordt. Niettemin vergezelschappen zij zich na de scheiding soms met anderen zoals echtelieden, maar na korte tijd treden zij over en weer van elkaar terug, hetgeen meermalen keer op keer gebeurt. Tenslotte wordt de man overgegeven aan de een of andere hoer, en de vrouw aan de een of andere echtbreker, hetgeen geschiedt in de helse kerker (waarover in de Onthulde Apocalyps, 153:10), waar het aan de een en de ander bij straf is verboden met iedereen zonder onderscheid te hoereren.
  2. Echtelieden bij wie de een geestelijk is, en de ander natuurlijk, worden na de dood ook gescheiden, en aan de geestelijke wordt een passende gade gegeven, maar de natuurlijke wordt naar plaatsen van wulpsheid tot zijns gelijken verwezen.
  3. Diegenen echter die in de wereld als ongehuwden hebben geleefd, en het gemoed geheel en al hebben vervreemd van het huwelijk, blijven, indien zij geestelijk zijn, ongehuwd; indien zij echter natuurlijk zijn, zo worden zij hoereerders. Anders echter zij die in hun ongehuwde staat naar het huwelijk hebben verlangd, en meer nog zij die zonder gevolg moeite daarvoor hebben gedaan; voor dezen wordt, indien zij geestelijk zijn, in gezegende huwelijken voorzien; maar niet eerder dan wanneer zij in de hemel zijn.
  4. Zij die in de wereld in kloosters waren opgesloten, zowel de maagden als de mannen, worden na het volbrachte kloosterlijke leven, wat een bepaalde periode na de dood voortduurt, daarvan ontslagen en uitgelaten, en zij verkrijgen de gewenste vrijheid van hun verlangens, hetzij zij als echtelieden willen leven, hetzij niet; indien niet. Zo worden zij tot de ongehuwden aan de zijde van de hemel overgebracht; maar zij die van ongeoorloofde lust hebben geblaakt, worden neergeworpen.
  5. Dat de ongehuwden aan de zijde van de hemel zijn, komt omdat de sfeer van de voortdurend ongehuwde staat de sfeer van de echtelijke liefde, wat de sfeer van de hemelen zelf is, bestookt. Dat de sfeer van de echtelijke liefde de sfeer van de hemelen is, komt omdat zij neerdaalt uit het huwelijk van de Heer en de Kerk.

 

 

 

Wat is de liefde tot het geslacht?

De aan de echtelijke liefde voorafgaande algemene neiging naar het andere geslacht, die de mens met de dieren gemeen heeft.

Echtelijke Liefde 48.

De echtelijke liefde blijft eender hoedanig zij innerlijk, dat wil zeggen, in de innerlijke wil en innerlijke gedachte bij de mens was geweest in de wereld. Aangezien de liefde van het geslacht een andere is, dan de echtelijke liefde, wordt daarom de ene en de andere genoemd, en gezegd dat ook deze na de dood blijft hoedanig zij was geweest bij de mens toen hij in de wereld leefde, in diens innerlijke mens. Maar omdat weinigen het onderscheid weten tussen de liefde van het geslacht en de echtelijke liefde, zal ik daarom aan de drempel van deze verhandeling iets daarover voorafzeggen. De liefde van het geslacht is de liefde tot verscheidenen en met verscheidenen uit het geslacht, maar de echtelijke liefde is alleen tot één en met één uit het geslacht; en de liefde tot de verscheidenen en met verscheidenen is een natuurlijke liefde. Deze is immers gemeen met de beesten en de vogels, en deze zijn natuurlijk; maar de echtelijke liefde is een geestelijke liefde, en in het bijzonder van en eigen aan de mensen, omdat de mensen geschapen zijn en derhalve geboren worden om geestelijk te worden; en daarom legt de mens voorzoveel als hij geestelijk wordt, de liefde van het geslacht af, en trekt hij de echtelijke liefde aan. In de aanvang van het huwelijk verschijnt de liefde van het geslacht als het ware verbonden met de echtelijke liefde; maar in de voortschrijding van het huwelijk worden zij gescheiden; en dan wordt bij hen die geestelijk zijn, de liefde van het geslacht verbannen, en wordt de echtelijke liefde ingeboezemd; doch bij hen die natuurlijk zijn, geschiedt het tegendeel. Uit hetgeen nu is gezegd blijkt dat de liefde van het geslacht, omdat zij is met verscheidenen, en in zich natuurlijk, ja zelfs dierlijk, onzuiver en onkuis is; en omdat zij zwerfziek en onbegrensd is, hoers; maar geheel anders is de echtelijke liefde.

 

Hoedanig is die liefde tot het geslacht?

Natuurlijk, dierlijk, onzuiver en onkuis, zwervend, onbegrensd en wulps; en ziet naar het tijdelijke.

Echtelijke Liefde 38.

Er wordt gezegd de liefde van het geslacht en de echtelijke liefde, omdat de liefde van het geslacht iets anders is dan de echtelijke liefde. De liefde van het geslacht is bij de natuurlijke mens, maar de echtelijke liefde is bij de geestelijke mens. De natuurlijke mens bemint en verlangt slechts uitwendige verbindingen, en daaruit de wellusten van het lichaam; maar de geestelijke mens bemint en verlangt de innerlijke verbinding, en uit die de gunstrijkheden van de geest, en hij doorvat dat deze er zijn met één echtgenote, met wie hij voortdurend meer en meer tot één kan worden verbonden. En hoe meer hij aldus wordt verbonden, des te meer doorvat hij zijn gunstrijkheden in dezelfde graad opklimmen, en dit bestendig tot in het eeuwige. Doch de natuurlijke mens denkt niet zo. Vandaar nu komt het dat er wordt gezegd dat de echtelijke liefde na de dood blijft bij hen die in de hemel komen en dat zijn degenen die geestelijk op aarde worden.

 

Wat is de echtelijke liefde?

De neiging, aan de mensen eigen, naar één uit het andere geslacht.

zie bij voorafgaande vragen.

 

Hoedanig is zij?

Hemels, geestelijk, heilig, zuiver en rein, en waarlijk menselijk; en ziet naar het eeuwige.

Echtelijke Liefde 64.

Die liefde is, krachtens haar oorsprong en krachtens haar overeenstemming: hemels, geestelijk, heilig, zuiver, en rein, meer dan elke andere liefde die vanuit de Heer bestaat bij de engelen van de hemel en bij de mensen van de kerk. Dat de echtelijke liefde krachtens haar oorsprong, wat het huwelijk van het goede en het ware is, zodanig is, is vlak boven in het kort bevestigd, maar daar alleen voorlopig aangestipt; en ook dat die liefde zodanig is krachtens de overeenstemming ervan met het huwelijk van de Heer en de Kerk. Deze twee huwelijken waaruit als een stekje de echtelijke liefde neerdaalt, zijn de heiligheden zelf; en daarom, indien zij worden opgenomen uit haar Grondvester, Die de Heer is, zo volgt een heiligheid uit Hem die haar aanhoudend klaart en zuivert. Indien dan in de menselijke wil het verlangen en de drang tot haar is, zo wordt die liefde rein en zuiver van dag tot dag, bij voortduring. De echtelijke liefde wordt hemels en geestelijk genoemd, omdat zij is bij de engelen van de Hemel; bij de engelen van de hoogste hemel hemels, omdat die engelen de hemelse worden genoemd; en bij de engelen beneden die hemel is zij geestelijk, omdat deze engelen geestelijke worden genoemd. Aldus worden die engelen genoemd omdat de hemelse liefden en daaruit wijsheden zijn, en de geestelijke wijsheden en daaruit liefden zijn; eender is het echtelijke van hen. Omdat nu de echtelijke liefde is bij de engelen van de hemelen, zowel van de hogere als van de lagere, zo staat vast dat die liefde heilig en zuiver is. Dat die liefde in haar wezen naar haar afleiding beschouwd, heilig en zuiver is boven elke liefde bij de engelen en bij de mensen, komt omdat zij is zoals het hoofd van de overigen liefden.

Echtelijke Liefde 216.

Zij die in de waarlijk echtelijke liefde zijn, beogen in het huwelijk het eeuwige; het omgekeerde echter zij die niet in de echtelijke liefde zijn. Dat zij die in de waarlijk echtelijke liefde zijn, het eeuwige beogen, komt omdat in die liefde de eeuwigheid is; en de eeuwigheid ervan is daarom omdat die liefde bij de echtgenote, en de wijsheid bij de echtgenoot, groeit tot in het eeuwige; en in de groei of de voortschrijding treden de echtelieden al dieper en dieper binnen in de gezegendheden van de hemel, welke de wijsheid van hen en tegelijk de liefde ervan in zich bewaren; en daarom, indien de idee van het eeuwige werd uitgerukt of wegens een of ander geval aan de gemoederen ontgleed, zo zou het zijn alsof zij uit de hemel werden neergeworpen. Hoedanig de staat is die de echtelieden in de hemel hebben als aan hun gemoederen de idee van het eeuwige ontvalt, en in de plaats ervan het tijdelijke invalt, kwam bij mij open te liggen bij ondervinding. Eens waren twee echtelieden krachtens gegeven vergunning bij mij uit de hemel, en toen werd van hen door een zekere arglistig sprekende duisterling de idee van het eeuwige ten aanzien van het huwelijk weggenomen. Nadat deze was weggenomen, vingen zij aan te jammeren, en zeiden dat zij niet langer konden leven, en dat zij een kommer voelden die zij nooit eerder hadden gevoeld. Toen dit doorvat was door de mede-engelen in de hemel, werd de duisterling verwijderd en neergeworpen. Nadat dit was geschied, kwam bij hen dadelijk de idee van het eeuwige terug, tengevolge waarvan zij met blijdschap in hun harten werden verblijd en elkaar wederzijds allertederst omhelsden. Behalve deze dingen hoorde ik twee echtelieden die over hun huwelijk nu eens de idee van het eeuwige koesterden, en dan weer de idee van het tijdelijke; de oorzaak hiervan was deze dat zij een innerlijke oneenderheid in zich hadden. Wanneer dezen in de idee van het eeuwige waren, waren zij onderling verblijd, maar wanneer zij in de idee van het tijdelijke waren, zeiden zij: ‘Het is niet langer een huwelijk’. En de echtgenote zei: ‘Ik ben niet langer een echtgenote, maar een bijslaap’. Waarop de man zei: ‘Ik ben niet langer een echtgenoot, maar een boeleerder’. En daarom ging de man, toen de innerlijke oneenderheid aan hen werd geopend, van de vrouw heen, en de vrouw ging van de man weg. Maar daarna werden zij, omdat de een en de ander de idee van het eeuwige aangaande het huwelijk had gehad, vergezelschapt met hun gelijken in eenderheid. Hieruit kan men helder zien dat zij die in de waarlijk echtelijke liefde zijn, het eeuwige beogen; en dat zij, indien dit uit de binnenste dingen aan het denken ontglipt, ‘ont-enigd’ worden ten aanzien van de echtelijke liefde, hoezeer het ook niet tegelijk ten aanzien van de vriendschap het geval mag zijn. Deze immers woont in de uitwendige dingen, gene echter in de innerlijke dingen. Het eendere is het geval in de huwelijken op aarde. De echtelieden daar denken, als zij elkaar teder liefhebben, het eeuwige aangaande het verbond, en volstrekt niets over het einde ervan door de dood, en als zij hierover denken, gevoelen zij smart, totdat zij opnieuw worden opgebeurd door de hoop bij de gedachte aan de voortzetting ervan na het overlijden.

 

 

Wat verlangt de liefde tot het geslacht?

Uitwendige verbindingen en de wellusten van het lichaam daaruit.

Echtelijke Liefde 38.

Er wordt gezegd de liefde van het geslacht en de echtelijke liefde, omdat de liefde van het geslacht iets anders is dan de echtelijke liefde. De liefde van het geslacht is bij de natuurlijke mens, maar de echtelijke liefde is bij de geestelijke mens. De natuurlijke mens bemint en verlangt slechts de uitwendige verbindingen, en daaruit de wellusten van het lichaam; maar de geestelijke mens bemint en verlangt de innerlijke verbinding, en uit die de gunstrijkheden van de geest, en hij doorvat dat deze er zijn met één echtgenote, met wie hij voortdurend meer en meer tot één kan worden verbonden. En hoe meer hij zo wordt verbonden, des te meer doorvat hij zijn gunstrijkheden in dezelfde graad opklimmen, en dit bestendig tot in het eeuwige. Maar de natuurlijke mens denkt niet zo. Vandaar nu komt het dat er wordt gezegd dat de echtelijke liefde na de dood blijft bij hen die in de hemel komen, en dat zijn degenen die geestelijk op aarde worden.

 

Wat verlangt de echtelijke liefde?

Innerlijke verbinding en de gelukzaligheid van de geest daaruit.

zie bij de vraag hierboven.

Hoedanig is de band van de echtelijke liefde?

Zij is een samenwoning van geesten: of een vereniging van zielen, een verbinding van gemoederen, een streven naar verbinding in de borst en vandaar in het lichaam.

Echtelijke Liefde 179.

De waarlijk echtelijke liefde in zich beschouwd is het één-zijn van de zielen, de verbinding van de gemoederen, de drang tot verbinding in de borsten, en vandaar in het lichaam. Dat zij de drang is tot verbinding in de borsten, komt omdat de borst het plein van de samenkomst is, en zoals een koninklijk hof, en het lichaam zoals de volkrijke stad rondom dat hof. Dat de borst is zoals een plein van de samenkomst, komt omdat alle dingen die door de ziel en het gemoed worden bepaald in het lichaam, eerst in de borst invloeien. Dat zij is zoals een koninklijk hof, komt omdat daar heerschappij is over alle dingen van het lichaam; daar zijn immers het hart en de long, en het hart regeert door het bloed, en de long door de ademhaling waar dan ook. Dat het lichaam is als een volkrijke stad daaromheen, is duidelijk. Wanneer dus de zielen en de gemoederen van de echtelieden verenigd zijn en de waarlijk echtelijke liefde die verenigt, dan volgt daaruit dat dat beminnelijk één-zijn invloeit in hun borsten, en door deze in hun lichamen, en de drang tot verbinding veroorzaakt; en des te meer omdat de echtelijke liefde de drang bepaalt tot haar laatsten om haar gunstrijke bekoorlijkheden vol te maken. En omdat de borst op de tweesprong is, is het duidelijk vanwaar het komt dat de echtelijke liefde de zetel van haar verrukkelijke zin daar verkregen heeft.

Echtelijke Liefde 158.

De echtelijke liefde verbindt de twee zielen en vandaar de twee gemoederen tot één. Ieder mens bestaat uit een ziel, een gemoed, en een lichaam. De ziel is het binnenste van hem, het gemoed is het middelste van hem, en het lichaam is het laatste. Omdat de ziel het binnenste van de mens is, is zij van oorsprong hemels; en omdat het gemoed het middelste van hem is, is dat van oorsprong geestelijk; en omdat het lichaam het laatste is, is dit van oorsprong natuurlijk. De dingen die van oorsprong hemels zijn, en de dingen die van oorsprong geestelijk zijn, zijn niet in de ruimte, maar zij zijn in schijnbaarheden van ruimte. Dit is eveneens bekend in de wereld, en daarom zegt men dat met betrekking tot de geestelijke dingen niet kan worden gesproken van het uitgebreide, noch van plaats. Daar dus de ruimten schijnbaarheden zijn, zijn ook de afstanden en de tegenwoordigheden schijnbaarheden. Dat de schijnbaarheden van afstanden en tegenwoordigheden in de geestelijke wereld zijn volgens: gelijkgezindheid, bloedverwantschappen en innerlijke overeenkomst van liefde, is in de werkjes over die wereld meermalen op gewezen en bevestigd. Deze dingen zijn gezegd opdat men weet dat de zielen en de gemoederen van de mensen niet in de ruimte zijn, zoals hun lichamen, omdat zij, zoals boven is gezegd, van oorsprong hemels en geestelijk zijn; en dat zij, omdat zij niet in de ruimte zijn, zoals tot één kunnen worden verbonden, hoewel niet tegelijk de lichamen. Dit geschiedt vooral tussen de echtelieden die elkaar wederzijds innigst liefhebben. Maar omdat de vrouw is uit de man, en die verbinding een soort van hereniging is, kan men uit de rede zien dat het niet is een verbinding tot één, maar een aansluiting, naburig en nabij volgens de liefde, en tot aanrakens toe bij hen die in de waarlijk echtelijke liefde zijn. Deze aansluiting kan geestelijke samenwoning worden genoemd, en deze bestaat bij echtelieden die elkaar teder liefhebben, hoezeer zij ook met het lichaam van elkaar verwijderd zijn. Er bestaan verscheidene bewijsstukken van de ondervinding, ook in de natuurlijke wereld, welke deze dingen bevestigen. Hieruit blijkt dat de echtelijke liefde de twee zielen en gemoederen tot één verbindt.

Hemelse Verborgenheden 2732.

Ik heb met de engelen over de aard van dit onderlinge en wederkerige gesproken, en zij zeiden, dat het beeld en de gelijkenis van de een in het gemoed van de ander is, en dat zij op deze wijze niet alleen in elke bijzonderheid afzonderlijk, maar ook in de binnenste dingen van het leven samenwonen, en dat de liefde en barmhartigheid in zulk een eenheid met zaligheid en geluk kan invloeien. Zij zeiden ook, dat zij, die in het leven van het lichaam in een dergelijke echtelijke liefde hadden geleefd, één zijn en samenwonen in de hemel als engelen, soms ook met hun kinderen; maar dat er uiterst weinigen zijn uit de huidige Christenheid, maar uit de Oudste Kerk, die hemels was, allen, en uit de Oude Kerk, die geestelijk was, velen. Maar dat zij, die in het huwelijk geleefd hebben, niet verbonden door echtelijke liefde, maar door wulpse liefde, in het andere leven gescheiden worden, daar niets van wulpsheid in de hemel geduld wordt; en dat diegenen nog meer gescheiden worden, die wederzijds afkerig van elkaar waren; en nog meer zij, die elkaar haatten. Wanneer beiden voor het eerst in het andere leven komen, ontmoeten zij elkaar in de meeste gevallen, maar nadat zij zwaar geleden hebben, worden zij gescheiden.

Apocalyps Onthuld 359.

"Vanuit de Stam van Zebulon twaalfduizend gezegelden", (Openbaring 7 : 8), betekent de echtelijke liefde van het goede en het ware, ook bij hen die vanuit de nieuwe hemel en vanuit de Nieuwe Kerk van de Heer zullen zijn. Met Zebulon wordt in de hoogste zin aangeduid het één-zijn van het Goddelijke Zelf en het Goddelijk Menselijke in de Heer; in de geestelijke zin het huwelijk van het goede en het ware bij hen die in de hemel en in de Kerk zijn; en in de natuurlijke zin de echtelijke liefde zelf. Vandaar wordt hier met Zebulon de echtelijke liefde van het goede en het ware aangeduid; dit is ook genoemd naar de ‘samenwoning’, (Genesis 30:19,20); en samenwoning wordt gezegd van echtelieden van wie de gemoederen tot één verbonden zijn; die verbinding is immers de geestelijke samenwoning. De echtelijke liefde van het goede en het ware, die hier met Zebulon wordt aangeduid, is de echtelijke liefde van de Heer en de Kerk. De Heer is het Goede Zelf van de Liefde; en Hij geeft dat de Kerk het Ware vanuit dat Goede zal zijn; en de samenwoning geschiedt, wanneer de mens van de Kerk in de Ware dingen het Goede uit de Heer opneemt; dan komt bij de mens het huwelijk van het goede en het ware in wording, wat de Kerk zelf is, en wordt hij een hemel. Vandaar is het, dat het Koninkrijk Gods, dat wil zeggen, de hemel en de Kerk, zo vaak in het Woord met een huwelijk wordt vergeleken.

 Wat zijn de staten van de echtelijke liefde?

Onschuld, vrede, rust, de meest innerlijke vriendschap, vol vertrouwen en het verlangen van zin en hart om al het goede gemeenschappelijk te maken; vandaar: gezegendheid, zaligheid, genot en wellust, en hieruit bevruchting en eeuwig hemels geluk.

Echtelijke Liefde 180.

De staten van deze liefde zijn de onschuld, de vrede, de kalmte, de binnenste vriendschap, het volle vertrouwen, het wederzijdse verlangen van het gemoed en van het hart om de ander al het goede te doen; en uit al die staten de gezegendheid, de gunstrijkheid, de verkwikkelijkheid, de wellust; en uit de eeuwige genieting van deze de hemelse gelukzaligheid. De oorzaak dat deze dingen in de echtelijke liefde zijn, en vandaar úit haar, is deze dat de oorsprong ervan is uit het huwelijk van het goede en het ware, en dit huwelijk is uit de Heer. En omdat de liefde zodanig is dat zij met de ander die zij van harte liefheeft, de vreugden wil vergemeenschappen, ja zelfs die in hem overdragen, en daaruit zelf de hare krijgen, oneindig meer dus de Goddelijke Liefde, welke in de Heer is, in de mens die Hij heeft geschapen tot het receptakel èn van de liefde èn van de wijsheid uit Hem voortgaande; en omdat Hij hem heeft geschapen tot de opneming van ervan, de man tot de opneming van de wijsheid, de vrouw tot de opneming van de liefde van de wijsheid van de man, heeft Hij daarom van de binnenste dingen uit de mensen de echtelijke liefde ingegoten, in welke liefde Hij alle gezegende, gunstrijke, verkwikkelijke, en wellustige dingen zou kunnen samenbrengen, die enig en alleen uit de Goddelijke Liefde door Zijn Goddelijke Wijsheid tezamen met het leven voortgaan en invloeien; dus in hen die in de waarlijk echtelijke liefde zijn, omdat dezen alleen de opnemenden zijn. Er wordt vermeld: de onschuld, de vrede, de kalmte, de meest innerlijke vriendschap, het volle vertrouwen, en het wederzijdse verlangen van het gemoed en van het hart om de ander al het goede te doen, aangezien de onschuld en de vrede zijn van de ziel, de kalmte is van het gemoed, de binnenste vriendschap is van de borst, het volle vertrouwen is van het hart, en het wederzijdse verlangen van het gemoed en van het hart om de ander al het goede te doen is van het lichaam daaruit.

 

 

 

Waar in de mens zetelen de staten van de echtelijke liefde?

De vrede en onschuld ervan zetelen in de ziel, de gezegendheid in het hogere van het gemoed, en de gelukzaligheid in het lagere daarvan, het genot in de borst; en in het lichaam van binnenuit, de verrukking der verrukkingen.

Echtelijke Liefde 68.

In die liefde zijn samengebracht alle vreugden en alle verrukkingen van eersten tot laatsten. Alle verkwikkelijke dingen, welke dan ook, die door de mens worden gevoeld, zijn van diens liefde. De liefde openbaart zich, ja zelfs bestaat en leeft door die dingen. Dat de verkwikkelijke dingen zich verhogen in de graad waarin zich de liefde verhoogt, alsmede naar gelang de bijkomende aandoeningen de regerende liefde van meer nabij raken, is bekend. Omdat nu de echtelijke liefde de fundamentele van alle goede liefden is, en omdat zij aan de meest afzonderlijke dingen van de mens is ingegrift, zoals eerder is getoond, zo volgt dat de verkwikkelijke dingen van die liefde de verkwikkelijke dingen van alle liefden overtreffen, en eveneens dat zij deze liefden verkwikkelijk maakt volgens haar aanwezigheid, en tegelijk volgens haar verbinding daarmee. Zij breidt immers de binnenste dingen van het gemoed uit en tegelijk de binnenste dingen van het lichaam, naar gelang de verrukkelijke ader van haar bron doorvloeit en opent. Dat in deze liefde zijn samengebracht alle verrukkelijke dingen van eersten tot laatsten, is ter wille van de uitmuntendheid van haar nut boven de overige. Het nut is de voortplanting van het menselijk geslacht en vandaar van de engelenhemel; en omdat dit nut het doel der doelen van de schepping is geweest, zo volgt dat alle gezegendheden, gunstrijkheden, verkwikkelijkheden, bekoorlijkheden, en wellusten welke door de Heer Schepper ooit hebben kunnen worden samengebracht in de mens, in deze liefde zijn verzameld. Dat de verkwikkelijke dingen het nut volgen en volgens de liefde hiertoe in de mens gelegen zijn, blijkt uit de verkwikkelijke dingen van de vijf zinnen: het gezicht, het gehoor, de reuk, de smaak, en de tast; ieder van deze heeft verkwikkelijke dingen met variaties volgens hun specifieke nutten. Waarom dan niet de zin van de echtelijke liefde, waarvan het nut alle andere zinnen samenvat!

Echtelijke Liefde 69.

Ik weet dat weinigen zullen erkennen dat in de echtelijke liefde zijn verzameld alle vreugden en alle verrukkingen van eersten tot laatsten, De oorzaak hiervan is dat de waarlijk echtelijke liefde, waarin zij zijn verzameld, heden ten dage zo zeldzaam is dat men niet weet hoedanig zij is, en nauwelijks dat zij er is, want in een andere echtelijke liefde dan de echte zijn zij niet. En omdat deze op aarde zo zeldzaam is, is het onmogelijk om haar overuitmuntende gelukzaligheden ergens anders vandaan te beschrijven dan uit de mond van de engelen, omdat dezen daarin zijn. Dezen hebben gezegd dat haar binnenste verrukkingen, die van de ziel zijn, waarin het echtelijke van de liefde en de wijsheid of het goede en het ware uit de Heer het eerst invloeit, ondoorvattelijk en vandaar onuitsprekelijk zijn, omdat zij tegelijk van de vrede en de onschuld zijn. Maar dat diezelfde verrukkingen bij het neerdalen meer en meer doorvattelijk worden, in de hogere dingen van het gemoed zoals gezegendheden, in de lagere dingen van het gemoed zoals gunstrijkheden, in de borst zoals verkwikkelijkheden hieruit, en dat zij uit de borst zich uitstorten in alle en de afzonderlijke dingen van het lichaam, en tenslotte zich verenigen in de laatsten tot het verrukkelijke der verrukkingen. Verder hebben de engelen over die dingen wonderbaarlijke dingen verteld, en zeiden ook dat de verscheidenheden van die verrukkingen in de zielen van de echtelieden, en uit deze in hun gemoederen, en uit deze in hun borsten, oneindig zijn, en eveneens eeuwig; en dat zij volgens de wijsheid bij de mannen-echtgenoten worden verhoogd; en dit omdat zij in de bloei van hun leeftijd leven tot in het eeuwige, en omdat voor hen niets gezegender is dan meer en meer wijs te worden.

 

 

Waarom zijn door de Schepper alle vreugden en geneugten, van de eerst tot de laatste, in de echtelijke liefde bijeenvergaderd?

Vanwege de uitmuntendheid ervan voor het nut, dat alle andere liefden te boven gaat; dat wil zeggen, de voortplanting van het menselijk geslacht en vandaar van de engelenhemel: het einddoel van de schepping.

Hemel en de Hel 402.

Alle verkwikkelijke dingen van de hemel zijn verbonden met en gelegen in de nutten, omdat de nutten de goede dingen van de liefde en van de naastenliefde zijn, waarin de engelen zijn. Om deze reden zijn voor eenieder de verkwikkelijke dingen zodanig als de nutten zijn, en eveneens in een zodanige graad als waarin de aandoening van het nut is. Dat alle verkwikkelijke dingen van de hemel verkwikkelijke dingen van het nut zijn, kan vaststaan uit de vergelijking met de vijf zinnen van het lichaam bij de mens; er is aan iedere zin een verkwikkelijke gegeven volgens het nut ervan, aan het gezicht zijn verkwikkelijke, aan het gehoor het zijne, aan de reuk het zijne, aan de smaak het zijne, aan de tast het zijne; aan het gezicht het verkwikkelijke vanuit de schoonheid en de vormen; aan het gehoor vanuit de harmonieën, aan de reuk vanuit de welriekende dingen, aan de smaak vanuit de smakelijke dingen. De nutten die de afzonderlijke zinnen betonen, weten zij die daarover nadenken, en vollediger zij die de overeenstemmingen kennen. Dat het gezicht zulk een verkwikkelijke heeft, is vanuit het nut dat het aan het verstand betoont, wat het inwendig gezicht is. Dat het gehoor zulk een verkwikkelijke heeft, is vanuit het nut dat het betoont zowel aan het verstand als aan de wil door het luisteren; dat de reuk zulk een verkwikkelijke heeft, is vanuit het nut dat het betoont aan het cerebrum en eveneens aan de long; dat de smaak zulk een verkwikkelijke heeft, is vanuit het nut dat het betoont aan de maag en vandaar aan het algehele lichaam door dit te voeden. Het echtelijke verkwikkelijke, wat een zuiverder en fijner verkwikkelijke van de tast is, is uitnemender dan al deze verkwikkelijkheden vanwege het nut, wat de voortplanting van het menselijk geslacht is, en vandaar van de engelen van de hemel. Deze verkwikkelijke dingen hebben die zinzetels in vanuit de invloed van de hemel, waar elk verkwikkelijke behoort tot het nut en is volgens het nut.

 

Wat is het nut van de voortplanting van de mens aan huwelijken gegeven?

Opdat er bij de mensen iets is van de liefde van de Heer en Zijn barmhartigheid bij het scheppen van anderen, uit de Goddelijke sfeer voor het behoud van het heelal in de geschapen toestand.

Echtelijke Liefde 386.

Er zijn twee universele sferen die voortgaan uit de Heer om het heelal in de geschapen staat te bewaren, waarvan de ene is de sfeer van voorttelen, en de andere de sfeer van de voortgeteelde dingen te beschermen. Het uit de heer voortgaande Goddelijke, wordt sfeer genoemd, omdat het van hem uitgaat, Hem omgeeft, de ene en de andere wereld, de geestelijke en de natuurlijke, vervult, en de uitwerkingen werkt van de doelen die de Heer in de schepping heeft voorbeschikt en waarin Hij daarna voorziet. Al datgene wat uitvloeit van een subject en dit omgeeft en omstuwt, wordt met de naam van sfeer bestempeld. Zo bijvoorbeeld de sfeer van het licht en de warmte uit de zon rondom haar, de sfeer van het leven van de mens rondom hem, de sfeer van geur uit een struik rondom die, de sfeer van aantrekking uit een magneet rondom die, enzovoort. Maar de universele sferen waarover hier wordt gehandeld, zijn uit de Heer rondom Hem, en zij gaan voort uit de Zon van de geestelijke wereld, waarin Hij in het midden ervan is. Uit de Heer door die Zon gaat de sfeer van de warmte en het licht voort, of, wat hetzelfde is, de sfeer van de liefde en de wijsheid, om de doelen te werken, welke de nutten zijn. Maar die sfeer wordt volgens de nutten met verschillende namen aangeduid. De Goddelijke sfeer die voorziet in de instandhouding van het heelal in de geschapen staat door de opeenvolgende verwekkingen, wordt de ‘sfeer van voorttelen’ genoemd; en de Goddelijke sfeer die voorziet in de instandhouding van de verwekkingen in haar aanvangen en daarna in haar voortschrijdingen, wordt genoemd de sfeer van de ‘voortgeteelde dingen beschermen’. Behalve deze twee zijn er verscheidene andere Goddelijke sferen, welke volgens de nutten, aldus met andere namen worden genoemd. De werkingen van de nutten door die sferen zijn de Goddelijke Voorzienigheid.

Echtelijke Liefde 400.

Dat de sfeer van de liefde van voorttelen in de orde van het doel door de oorzaken in de uitwerkingen voortschrijdt, en perioden maakt, door welke de schepping in stand wordt gehouden in de staat die voorzien is en waarin voorzien is. Alle werkingen in het heelal schrijden voort van doelen door oorzaken in uitwerkingen. Deze drie zijn in zich ondeelbaar, hoewel ze in de ideeën zoals gedeeld verschijnen; niettemin is daar het doel niets tenzij met de tegelijk geziene uitwerking waarnaar gestreefd wordt; noch wordt het ene en het andere iets tenzij de oorzaak ondersteunt, voorziening treft, en verbindt. Een zodanige voortschrijding is aan ieder mens ingeschreven in het algemene en in elk afzonderlijke, geheel zoals de wil, het verstand en de handeling. Elk doel daar is van de wil, elke oorzaak is van het verstand, en elke uitwerking is van de handeling. Eender is elk doel van de liefde; elke ‘oorzaak-waardoor’ is van de wijsheid, en elke uitwerking daaruit is van het nut. De reden hiervan is deze dat het receptakel van de liefde de wil is, en het receptakel van de wijsheid het verstand is, en het receptakel van het nut de handeling is. Daar dus de werkingen in het algemene en in het afzonderlijke bij de mens voortschrijden uit de wil door het verstand in de daad, schrijden zij aldus ook voort uit de liefde door de wijsheid in het nut. Maar onder de wijsheid wordt hier al datgene verstaan wat van het oordeel en van de gedachte is. Dat die drie één zijn in de uitwerking, is duidelijk; dat zij ook één maken in de ideeën vóór de uitwerking, wordt doorvat hieruit, dat alleen de bepaling nog moet optreden. In het gemoed immers gaat het doel uit van de wil en brengt voor zich de oorzaak voort in het verstand, en stelt zich de bedoeling voor ogen, en de bedoeling is zoals de daad vóór de bepaling. Vandaar komt het dat de bedoeling door de wijze en eveneens door de Heer als de daad wordt opgevat. Wie die redelijk is, kan niet zien, of als hij het hoort, erkennen, dat die drie uit de een of andere eerste oorzaak voortvloeien, en dat die oorzaak deze is: dat uit de Heer Schepper en Instandhouder van het heelal aanhoudend de Liefde, de Wijsheid, en het Nut voortgaan, en deze drie als één? Zeg, indien u kunt, waarvandaan anders?

Geestelijk Dagboek 4229.

De echtelijke liefde is de fundamentele liefde van alle onderlinge liefde; de onderlinge liefde is de ander beter willen dan zichzelf; maar nog nauwer is de verbinding van de echtelijke liefde; niet alleen ontvangt men dan het toppunt van de gelukzaligheid daarin dat men zich aan de gade geheel en al geeft, en beiden worden verenigd zoals één, maar ook is zij de liefde van de instandhouding van het gehele menselijke geslacht, welke invloeit in de echtelijke liefde. Vandaar vloeit bij de echtgenoten in hun echtelijke liefde de liefde in van het voortscheppen van kroost, en de liefde zelf jegens het kroost; en bovendien zijn zij eveneens zo geschapen, dat hun lagere en hogere gemoederen nauwer worden verenigd.

 

 

Bij wie is de echtelijke liefde bestaanbaar?

Alleen bij degenen die rechtstreeks tot de Heer gaan en de waarheden van de Kerk liefhebben en haar goedheden doen.

Echtelijke Liefde 70 (gedeeltelijk):

Maar dat geen anderen in die liefde komen en in die kunnen zijn dan zij die tot de Heer gaan, en de ware dingen van de Kerk liefhebben, en de goede dingen van haar doen. Dat geen anderen in die liefde komen dan zij die tot de heer gaan, komt omdat de monogame huwelijken, dus die van één man met één echtgenote, overeenstemmen met het huwelijk van de Heer en de Kerk, en omdat die huwelijken opkomen uit het huwelijk van het goede en het ware.

Hemel en de Hel 376.

Uit de dingen die nu over de oorsprong van de echtelijke liefde zijn gezegd, kan men opmaken wie in de echtelijke liefde zijn, en wie niet. Dat diegenen in de echtelijke liefde zijn die vanuit de Goddelijke ware dingen in het Goddelijk Goede zijn; en dat de echtelijke liefde voor zoveel echt is als de ware dingen die met het goede worden verbonden, meer echt zijn. En omdat al het goede dat met de ware dingen wordt verbonden uit de Heer is, zo volgt dat niemand in de waarlijk echtelijke liefde kan zijn indien hij niet de Heer en Zijn Goddelijke erkent, want zonder die erkenning kan de Heer niet invloeien en verbonden worden met de ware dingen die bij de mens zijn.

 

Waarom is deze liefde heden zo zeldzaam?

Omdat velen de natuurlijke lichamelijke dingen van het echtelijk leven liefhebben en niet voortschrijden in de redelijke en geestelijke dingen, om welke reden die liefde na een verstreken tijd afkoelt.

Echtelijke Liefde 59.

Dat evenwel de waarlijk echtelijke liefde zo zeldzaam is dat men niet weet hoedanig zij is, en nauwelijks dat zij er is, komt omdat de staat van de bekoorlijkheden vóór de bruiloft erna wordt veranderd in een staat van onverschilligheid vanwege de ongevoeligheid ervoor. De oorzaken van de verandering van die staat zijn er te veel om hier te kunnen worden aangevoerd; maar zij zullen worden aangevoerd in hetgeen volgt, waar de oorzaken van de kouden, van scheidingen, en van echtscheidingen in volgorde zullen worden opengedekt. Hieruit zal men zien dat bij de meesten heden ten dage dat beeld van de echtelijke liefde en met daarmee de erkentenis dermate wordt uitgewist dat men niet weet hoedanig zij is, en nauwelijks dat zij er is. Het is bekend dat elk mens als hij wordt geboren, louter lichamelijk is, en dat hij van lichamelijk natuurlijk wordt, al innerlijker en innerlijker, en zo redelijk, en tenslotte geestelijk. Dat het zo dus trapsgewijze gaat, komt omdat het lichamelijke zoals een bodem is, waaraan de natuurlijke, de redelijke, en de geestelijke dingen in hun orde worden ingezaaid; en zo wordt de mens meer en meer mens. Bijna het eendere geschiedt wanneer hij in het huwelijk treedt; dan wordt de mens een voller mens, omdat hij met de deelgenote wordt verbonden, met wie hij één mens mag uitmaken. Maar dit geschiedt in de eerste staat in een bepaalde vorm, waarover eerder. Eender zet hij dan van het lichamelijke in en schrijdt hij voort in het natuurlijke, maar ten aanzien van het echtelijke leven, en vandaar ten aanzien van de verbinding tot één. Zij die dan de lichamelijk natuurlijke dingen liefhebben, en de redelijke dingen alleen daaruit, kunnen niet worden verbonden met de partner, zoals tot één, tenzij ten aanzien van die uitwendige dingen; en wanneer de uitwendige dingen tekortschieten, dringt een koude de inwendige dingen binnen, die de verkwikkelijke van die liefde verdrijft, naarmate uit het gemoed in die mate uit het lichaam, en daarna naarmate uit het lichaam in die mate uit het gemoed; en dit dermate totdat er niets meer over is uit de herinnering ten aanzien van de aanvankelijke staat van hun huwelijk, bijgevolg ook geen erkentenis daarover. Omdat nu heden ten dage dit dus geschiedt bij de meesten, is het duidelijk dat men niet weet hoedanig de waarlijk echtelijke liefde is, en nauwelijks dat zij er is. Anders geschiedt met hen die geestelijk zijn; voor dezen is de eerste staat de inwijding tot voortdurende gunstrijkheden, die in graad vorderen naarmate het geestelijk-redelijke van het gemoed en daaruit het natuurlijk-zinlijke van het lichaam van de een zich met de andere verbinden en verenigen. Maar deze mensen zijn zeldzaam.

 

 

Wat zijn de uitwendige oorzaken van koude in huwelijken?

Ongelijkheid van aard en gewoonten; een vereenzelviging van de echtelijke liefde met de wulpse liefde; een streven naar voorrang; een gebrek aan het zich richten tot enige studie of bezigheid en ongelijkheid van stand en van omstandigheden wat betreft de uitwendige dingen.

Echtelijke Liefde 234.

Hier waarover de oorzaken van de kouden in de huwelijken wordt gehandeld, wordt ook over de oorzaken van de scheidingen en eveneens van de echtscheidingen tegelijk gehandeld; de reden hiervan is dat deze samenhangen. De scheidingen immers zijn nergens anders vandaan dan van de kouden die geleidelijk na het huwelijk daarin zijn geboren, of vanwege oorzaken die na het huwelijk zijn ontdekt, waaruit ook de koude voortkomt. De echtscheidingen echter komen uit de echtbreuk voort, omdat deze geheel en al zijn tegengesteld aan de huwelijken, en tegengestelde dingen brengen koude teweeg, indien niet bij elk van beiden, dan toch bij één. Dit is de reden dat de oorzaken van de kouden, van de scheidingen, en van de echtscheidingen, in één hoofdstuk worden samengebracht. Maar de samenhang van de oorzaken zal duidelijker worden doorzien wanneer de oorzaken in een reeks zijn gezien. De reeks van die oorzaken is deze:

  1. Er is een geestelijke warmte is, en er is een geestelijke koude is; en de geestelijke warmte is de liefde, en de geestelijke koude is de ontbering ervan.
  2. De geestelijke koude in de huwelijken is het niet één-zijn van de zielen en de ontbinding van de gemoederen, waarvandaan de onverschilligheid is, de tweedracht, de verachting, de walging, de afkeer; tengevolge waarvan tenslotte bij verscheidenen de scheiding ten aanzien van bed, kamer, en huis.
  3. De oorzaken van de kouden zijn in haar opeenvolgingen verscheidene, sommige inwendig, sommige uitwendig, en sommige bijkomend.
  4. De inwendige oorzaken van de kouden komen voort uit de godsdienst.
  5. De eerste van die oorzaken is de verwerping van de godsdienst door elk van beiden.
  6. De tweede, dat de een godsdienst heeft, en de ander niet.
  7. De derde, dat de godsdienst van de een een andere is dan die van de ander.
  8. De vierde, de valsheid van de godsdienst waarmee men is doordrenkt.
  9. Deze oorzaken zijn van de inwendige koude, niet echter tegelijk van de uitwendige, bij verscheidenen.
  10. De uitwendige oorzaken van de koude zijn er ook verscheidene; en de eerste daarvan is de ongelijkheid van gemoed en van zeden.
  11. De tweede: van de echtelijke liefde wordt geloofd dat zij één is met de hoerse liefde, slechts alleen met dit verschil dat deze krachtens de wet ongeoorloofd is, en de echte geoorloofd.
  12. De derde is de wedijver om de voorrang tussen de echtelieden.
  13. De vierde, geen bepaling tot of zich niet richten op enige studie of bezigheid, tengevolge waarvan er een zwerfzieke begeerte is.
  14. De vijfde, de ongelijkheid van staat en stand in de uitwendige dingen.
  15. De oorzaken van de scheiding zijn er ook een aantal.
  16. De eerste daarvan is een gebrek van het gemoed.
  17. De tweede is een lichaamsgebrek.
  18. De derde is de impotentie vóór het huwelijk.
  19. Echtbreuk is de oorzaak van de echtscheiding.
  20. De bijkomende oorzaken zijn er ook verscheidene, en de eerste van deze is het gewoonte geworden, tengevolge van het voortdurend geoorloofde.
  21. De tweede, dat de samenwoning met de partner krachtens het verbond en de wet gedwongen en niet vrij verschijnt.
  22. De derde, de sterke betuiging van de zijde van de echtgenote, en het spreken over de liefde door haar.
  23. De vierde, het denken van de man overdag en ‘s nachts over de echtgenote dat zij wil; en omgekeerd het denken van de echtgenote over de man dat hij niet wil.
  24. Dat naar gelang de koude in het gemoed is, zij ook in het lichaam is; en dat volgens de toenemingen van die koude ook de uitwendige dingen van het lichaam worden gesloten.

 

 

 

Wat zijn de inwendige oorzaken van koude in het huwelijk?

De verwerping van godsdienst door beiden, of door één; verschil van godsdienst; valsheid van godsdienst.

zie bij de vorige vraag.

Waarom kunnen twee mensen van verschillende godsdienst niet inwendig worden verbonden?

Omdat het ware van de een niet met het goede van de ander overeenstemt, als gevolg waarvan, de oorsprong van hun liefde niet aan het geestelijke, maar aan iets natuurlijks wordt ontleend.

Echtelijke Liefde 242.

De derde van de inwendige oorzaken van de kouden is, dat de een een andere godsdienst heeft dan de ander. De oorzaak hiervan is deze dat bij hen het goede niet met zijn overeenstemmend ware kan worden verbonden; de echtgenote immers is het goede van het ware van de echtgenoot, en deze is het ware van het goede van de echtgenote; vandaar kan niet uit de twee zielen één ziel worden. Vandaar wordt de springbron van die liefde gesloten; en wanneer deze gesloten is, komt men in een echtelijke dat beneden zetelt, wat van een goede is met een ander ware, of van een ware met een ander goede, waartussen er niet een samenstemmende liefde is. Vandaar vangt bij de partner die in valse dingen van godsdienst is, een koude aan, die intenser wordt naarmate hij in een van de ander afwijkende richting uitgaat. Eens doorzwierf ik in een grote stad de straten ten einde daar een woning te zoeken, en ik trad een huis binnen waar echtelieden van uiteenlopende godsdienst zich ophielden, en ik was hiervan onkundig. Toen spraken de engelen mij aan en zeiden: ‘Wij kunnen niet met u in dat huis blijven omdat de echtelieden daar in een niet samenstemmende godsdienst zijn’. Dit hadden zij doorvat uit de inwendige verdeeldheid van hun zielen.

Hemel en de Hel 378.

Er bestaat ook geen echtelijke liefde tussen twee partners die van verschillende godsdienst zijn, aangezien het ware van de een niet samenstemt met het goede van de ander, en twee niet eendere en niet samenstemmende dingen kunnen niet één gemoed vanuit twee gemoederen maken, om welke reden de oorsprong van hun liefde niets vanuit het geestelijke trekt. Indien zij samenwonen en samenstemmen, is het alleen vanuit natuurlijke oorzaken. Vanwege deze oorzaak worden in de hemelen huwelijken alleen gesloten met hen die binnen een gezelschap zijn, omdat zij in een eender goede en ware zijn, niet echter met hen die buiten het gezelschap zijn. Dit werd eveneens bij de Israëlitische natie daarmede uitgebeeld dat huwelijken werden aangegaan binnen de stammen, en in het bijzonder binnen de families, en niet daarbuiten.

 

 

Wat is de oorzaak der echtscheiding?

Echtbreuk, waarbij de gedachte bevestigd is, dat het niet een zonde is.

Echtelijke Liefde 255.

Echtbreuk is de oorzaak van echtscheidingen; er zijn verscheidene oorzaken die in het redelijk licht zijn en toch heden ten dage verborgen zijn. Uit het redelijk licht kan men zien dat de huwelijken heilig zijn, en dat echtbreuken profaan zijn; en zo dat de huwelijken en de echtbreuken lijnrecht aan elkaar zijn tegengesteld; en dat wanneer het tegengestelde tegen het tegengestelde inwerkt, het ene het andere vernietigd tot op de laatste levensvonk ervan. Dit geschiedt met de echtelijke liefde als de gehuwde uit het bevestigde en zo met opzet echtbreuk begaat. Deze dingen komen bij hen die iets over de hemel en de hel weten, meer in het heldere licht van de rede; dezen immers weten dat er huwelijken zijn in de hemel en uit de hemel, en dat de echtbreuken zijn in de hel en uit de hel, en dat die twee niet kunnen worden verbonden, zoals de hemel niet met de hel; en dat terstond indien zij bij de mens worden verbonden, de hemel terugtreedt, en de hel binnentreedt. Vandaar nu komt het dat de echtbreuk de oorzaak van de echtscheiding is; daarom zegt de Heer: ‘ Dat zo wie de echtgenote zal hebben verstoten anders dan om hoererij, en een ander zal hebben getrouwd, echtbreuk begaat’, ( Mattheüs 19:9). Hij zegt: ‘Indien hij zal hebben verstoten, en een andere zal hebben getrouwd anders dan om hoererij, zo begaat hij echtbreuk’; omdat de verstoting om deze oorzaak de volledige scheiding van de gemoederen is, welke de echtscheiding wordt genoemd. Maar de overige verstotingen vanwege haar oorzaken, zijn de scheidingen waarover nu boven is gehandeld. Indien na deze een andere echtgenote wordt getrouwd, zo wordt echtbreuk begaan; niet echter na de echtscheiding.

 

E 423. de Echtelijke Liefde.

Aan deze drempel moet eerst worden opengelegd wat in dit hoofdstuk onder de ‘hoerse liefde’ wordt verstaan. Niet wordt verstaan de ontuchtige liefde, die aan het huwelijk voorafgaat, noch die daarop volgt na de dood van de partner; noch een concubinaat dat uit wettige, gerechte, en geldige oorzaken wordt aangegaan; noch de zwaardere geslachten ervan, van welke de mens daadwerkelijk tot bezinning komt, want deze worden niet tegengesteld, en gene zijn niet tegengesteld aan de echtelijke liefde. Dat zij niet zijn tegengesteld, zal in hetgeen volgt worden gezien, waar over elk zal worden gehandeld. Maar onder de aan de echtelijke liefde tegengestelde hoerse liefde wordt hier verstaan de ‘liefde van de echtbreuk’, als zij zodanig is dat zij niet voor zonde wordt geacht, noch voor boos en voor oneerbaar tegen de rede, maar voor geoorloofd met de rede. Deze hoerse liefde stelt de echtelijke liefde niet slechts aan zichzelf gelijk, maar brengt haar ook ten verderve, vernietigt haar, en walgt tenslotte van haar. Over de tegenoverstelling van deze liefde aan de echtelijke liefde wordt in dit hoofdstuk gehandeld. Dat het niet over een ander gaat, kan vaststaan uit de volgende dingen over de ontucht, over het concubinaat, en over de verschillende geslachten van echtbreuk. Maar de tegenoverstelling moet, om voor het redelijk gezicht open te liggen, worden aangetoond in deze reeks:

  1. Dat men niet weet hoedanig de hoerse liefde is, tenzij men weet hoedanig de echtelijke liefde is.
  2. Dat de hoerse liefde tegengesteld is aan de echtelijke liefde.
  3. Dat de hoerse liefde tegengesteld is aan de echtelijke liefde zoals de natuurlijke mens in zich beschouwd tegengesteld is aan de geestelijke mens.
  4. Dat de hoerse liefde tegengesteld is aan de echtelijke liefde zoals de koppeling van het boze en het valse tegengesteld is aan het huwelijk van het goede en het ware.
  5. Dat vandaar de hoerse liefde tegengesteld is aan de echtelijke liefde, zoals de hel tegengesteld is aan de Hemel.
  6. Dat het onreine is van de hel uit de hoerse liefde, en dat het reine van de hemel is uit de echtelijke liefde.
  7. Eender het onreine in de Kerk, en het reine daar.
  8. Dat de hoerse liefde meer en meer de mens een niet-mens en een niet-man maakt, en dat de echtelijke liefde de mens meer en meer mens en man maakt.
  9. Dat er is de sfeer van de hoerse liefde, en de sfeer van de echtelijke liefde.
  10. Dat de sfeer van de hoerse liefde opklimt uit de hel, en dat de sfeer van de echtelijke liefde neerdaalt uit de hemel.
  11. Dat die twee sferen elkaar wederzijds ontmoeten in de ene en de andere wereld, maar zich niet verbinden.
  12. Dat er tussen die twee sferen een evenwicht is, en dat de mens daarin is.
  13. Dat de mens zich kan keren tot welke sfeer hem belieft, maar dat hij zich voor zoveel als hij zich tot de ene keert, van de andere afkeert.
  14. Dat elk van beide sferen verkwikkelijkheden met zich meebrengen.
  15. Dat de verkwikkelijkheden van de hoerse liefde inzetten vanuit het vlees, en dat zij vanuit het vlees zijn ook in de geest; maar dat de verkwikkelijkheden van de echtelijke liefde inzetten in de geest, en dat zij van de geest zijn, en ook in het vlees.
  16. Dat de verkwikkelijkheden van de hoerse liefde de wellusten van de waanzin zijn, maar dat de verkwikkelijkheden van de echtelijke liefde de verrukkingen van de wijsheid zijn.

Echtelijke Liefde 468.

De wettige oorzaken van dit concubinaat zijn wettige oorzaken van echtscheiding, wanneer de echtgenote niettemin in huis wordt gehouden. Onder echtscheiding wordt de ontbinding van het echtelijk verbond verstaan, en vandaar de volledige scheiding, en na deze de algehele vrijheid om een andere echtgenote te huwen. De enige oorzaak van deze totale scheiding of echtscheiding is hoererij, volgens het gebod van de Heer, (Mattheüs 19:9). ‘Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel; en die de verlatene trouwt, doet ook overspel’. Op deze zelfde oorzaak hebben ook betrekking openlijke liederlijkheden, die de schaamte wegnemen en het huis vervullen en bestoken met schandelijke koppelarijen tengevolge waarvan een hoerse schaamteloosheid tevoorschijn treedt waarin het gehele gemoed is opgelost. Bij deze dingen komt nog de kwaadwillige verlating, welke de hoererij insluit, en de echtgenote doet boeleren en zo doet verstoten zijn, (Mathheüs 5:32). ‘Maar Ik zeg u, dat zoo wie zijn vrouw verlaten zal anders dan uit oorzaak van hoererij, die maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene zal trouwen, die doet overspel’. Deze drie oorzaken zijn, omdat zij de wettige van echtscheidingen zijn: de eerste en derde voor de publieke rechter, en de middelste voor de man als rechter, ook de wettige oorzaken van het concubinaat, maar dan wanneer de echtgenote-boeleerster in huis wordt gehouden. Dat hoererij de enige oorzaak van echtscheiding is, komt omdat zij lijnrecht is tegengesteld aan het leven van de echtelijke liefde.

Echtelijke Liefde 485.

Er zijn vier graden van echtbreuken, volgens welke de toekenningen, de tenlasteleggingen, en na de dood de toerekeningen ervan geschieden. deze graden zijn niet geslachten, maar zij gaan in ieder geslacht binnen en zij maken de onderscheidingen ervan tussen het meer en minder boze of goede; hier of de echtbreuk van ieder geslacht naar verhouding van de omstandigheden en de voorvallen ieders zaak doen variëren, is bekend. Niettemin worden zij anders geacht door de mens uit diens redelijk schijnsel, anders door de rechter naar de wet, en anders door de Heer naar de staat van het gemoed van de mens; en daarom worden zij toekenningen, tenlasteleggingen, en door de Heer volgens de staat van het gemoed van de mens, geschieden de toerekeningen. Dat deze drie onderling zeer verschillen, kan men zonder uiteenzetting zien. De mens immers kan, uit redelijke overtuiging volgens de omstandigheden en de voorvallen, iemand vrijspreken die de rechter wanneer hij rechtszitting houdt, naar de wet niet kan vrijspreken; en eveneens kan de rechter iemand vrijspreken die na de dood wordt verdoemd. De oorzaak hiervan is deze dat de rechter volgens de daden vonnis velt, maar na de dood wordt eenieder gericht volgens de bedoelingen van de wil en daaruit van het verstand, en volgens de bevestigingen van het verstand en daaruit van de wil; dit alles ziet de rechter niet; toch is elk van beide gerichten gerecht, het ene ter wille van het goede van het burgerlijke gezelschap, het andere ter wille van het goede van het hemelse gezelschap. (Mattheüs 19 : 9) "Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel; en die de verlatene trouwt, doet ook overspel".

 

 

Wanneer wordt een echtpaar na de dood gescheiden?

Wanneer koude heerst en geen verbinding bestaat ten aanzien van de innerlijke mens.

Echtelijke Liefde 49.

Zij, indien ze tezamen kunnen leven, blijven echtelieden; maar zij, indien ze het niet kunnen, scheiden van elkaar, soms de man van de echtgenote, soms de echtgenote van de man, en soms allebei van elkaar over en weer. Dat er scheidingen na de dood plaats vinden, komt omdat de verbindingen die op de aarde plaats vinden, zelden geschieden uit enige inwendige doorvatting van de liefde, maar uit een uitwendige welke de inwendige verbergt. De uitwendige doorvatting van de liefde ontleent de oorzaak en de oorsprong aan zulke dingen die van de liefde van de wereld en van het lichaam zijn; die van de liefde van de wereld zijn vooral schatten en bezittingen, en die van de liefde van het lichaam zijn waardigheden en eerbewijzen; en behalve die zijn er ook verschillende verlokkingen welke verleiden, zoals schoonheid en een voorgewende welvoeglijkheid van zeden; soms ook onkuisheid. En bovendien worden de echtverbintenissen aangegaan binnen de streek, de stad, of het dorp van geboorte of inwoning, en daar is er slechts een beperkte keuze, en begrensd tot de huizen die men kent, en daar met die families welke in stand overeenstemmen. Vandaar komt het dat de in de wereld aangegane huwelijken merendeels uitwendig zijn, en niet tevens innerlijk, terwijl toch de inwendige verbinding, dus die van de zielen, het huwelijk zelf maakt; en die verbinding is niet eerder te doorvatten dan wanneer de mens het uitwendige heeft afgelegd en het inwendige heeft aangetrokken, hetgeen na de dood geschiedt. Vandaar nu komt het dat dan scheidingen plaats vinden, en daarna nieuwe verbindingen met hen die eender en homogeen zijn, indien daarin niet voorzien was geweest op aarde, hetgeen geschiedt bij hen die van jongs af aan het wettige en liefelijke samenzijn met één hadden bemind en gewenst, en dit van de Heer hadden trachten te verkrijgen, en verachting koesteren voor zwerfzieke lusten, als een belediging voor de neusvleugels.

Echtelijke Liefde 54.

Aan hetgeen tot hier toe over de staat van de echtelieden na de dood is vermeld, moeten deze dingen worden toegevoegd:

  1. Dat al die echtelieden die louter natuurlijk zijn, worden gescheiden na de dood. De oorzaak hiervan is deze dat de liefde van het huwelijk bij hen koud wordt, en de liefde van de echtbreuk warm wordt. Maar toch vergezelschappen zij zich na de scheiding soms met anderen zoals echtelieden, maar na korte tijd treden zij over en weer van elkaar terug, hetgeen meermalen keer op keer gebeurt; en tenslotte wordt de man overgegeven aan de een of andere hoer, en de vrouw aan de een of andere echtbreker, hetgeen geschiedt in de helse kerker, waarover in de Apocalyps Onthuld 153, paragraaf 10, waar het aan beiden bij straf is verboden met iedereen zonder onderscheid te hoereren.
  2. Echtelieden van wie de een geestelijk is, en de ander natuurlijk, worden na de dood ook gescheiden, en aan de geestelijke wordt een passende huwelijkspartner gegeven, maar de natuurlijke wordt naar plaatsen van wulpsheid tot zijns gelijken verwezen.
  3. Diegenen echter die in de wereld als ongehuwden hebben geleefd, en het gemoed geheel en al hebben vervreemd van het huwelijk, blijven, indien zij geestelijk zijn, ongehuwd; indien zij echter natuurlijk zijn, dan worden zij hoereerders. Anders echter zij die in hun ongehuwde staat naar het huwelijk hebben verlangd, en meer nog zij die zonder gevolg moeite daarvoor hebben gedaan. Voor dezen wordt, indien zij geestelijk zijn, in gezegende huwelijken voorzien; maar niet eerder dan wanneer zij in de hemel zijn.
  4. Zij die in de wereld in kloosters waren opgesloten, zowel de maagden als de mannen, worden na het volbrachte kloosterlijke leven, wat een periode na de dood voortduurt, daarvan ontslagen en uitgelaten, en zij krijgen de gewenste vrijheid van hun verlangens, hetzij zij als echtelijken willen leven, hetzij niet. Indien zij als echtelijken willen leven, zo worden zij het; indien niet, zo worden de ongehuwden tot de zijden van de hemel overgebracht; maar zij die van ongeoorloofde lust hebben geblaakt, worden neergeworpen.
  5. Dat de ongehuwden aan de zijden van de hemel zijn, komt omdat de sfeer van de voortdurend ongehuwde staat de sfeer van de echtelijke liefde, wat de sfeer zelf is van de hemel, bestookt. Dat de sfeer van de echtelijke liefde de sfeer zelf van de hemel is, komt omdat zij neerdaalt uit het huwelijk van de Heer en de Kerk.

 

 

Kan men in een bepaald geval beoordelen, of de echtelijke liefde al of niet bestaat?

Neen; want er zijn huwelijken waarin de echtelijke liefde niet verschijnt en er toch is, en er zijn huwelijken waarin de echtelijke liefde verschijnt en er toch niet is.

Echtelijke Liefde 531.

Dat zo eenieder de echtelijke liefde wordt toegerekend. Er bestaan huwelijken waarin de echtelijke liefde niet verschijnt, en er toch is; en er bestaan huwelijken waarin de echtelijke liefde verschijnt, en er toch niet is; maar de schijn in de uitwendige dingen laten tot niets besluiten omtrent de toerekening. Het enige wat beslist is het echtelijke dat in iemands wil zetelt en bewaakt wordt, in hoedanige staat van het huwelijk de mens ook mag zijn. Dat echtelijke is als een weegschaal waarin die liefde wordt afgewogen. Het echtelijke immers van één man met één echtgenote is het kleinood van het menselijk leven en de bewaarplaats van de Christelijke godsdienst. En omdat het zo is, kan die liefde er zijn bij één gade, en niet tegelijk bij de ander; en die liefde kan te diep verborgen liggen dan dat de mens zelf iets daarvan bemerkt; en eveneens kan zij worden ingeschreven in de loop of voortgang van het leven. De oorzaak hiervan is deze dat die liefde stap voor stap de godsdienst begeleidt; en de godsdienst is, omdat deze het huwelijk van de Heer en de Kerk is, het initiament en de inenting van die liefde. En daarom wordt de echtelijke liefde een ieder na de dood toegerekend volgens zijn geestelijk-redelijk leven; en voor hem wie die liefde wordt toegerekend, wordt na het overlijden in een huwelijk in de hemel voorzien, hoedanig huwelijk hij ook in de wereld mag gehad hebben. Hieruit nu volgt de slotsom dat men niet uit de schijnbaarheden van de huwelijken, noch uit de schijnbaarheden van de hoererijen, de gevolgtrekking mag maken over iemand, dat hij de echtelijke liefde heeft of niet heeft; en daarom: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt’, (Mattheüs 7:1).

 

 

 

Hoe komt in de hemel een door de Goddelijke voorzienigheid voor elkaar bestemd paar tot elkaar?

Op een bestemd tijdstip komen zij als door het lot ergens samen, en zien elkaar wederzijds. Ineens dan, als uit een zeker instinct, beseffen zij dat zij een paar zijn en denken uit een zekere inspraak binnen in zich, de jongeman: zij is de mijne, en de maagd, hij is de mijne; en nadat dit enige tijd in het gemoed van beiden heeft post gevat, spreken zij opzettelijk elkaar toe en verloven zij zich.

Echtelijke Liefde 229.

De heer voorziet, voor hen die de waarlijk echtelijke liefde verlangen, in gelijkgestemde partners en hij voorziet, indien zij er niet zijn op aarde, daarin in de hemelen De oorzaak hiervan is dat in alle huwelijken van de waarlijk echtelijke liefde door de Heer wordt voorzien. Maar hoe daarin wordt voorzien in de hemelen, heb ik door de engelen horen beschrijven, als volgt: De Goddelijke Voorzienigheid van de Heer is het meest afzonderlijk en het meest universeel ten aanzien van huwelijken en in huwelijken, omdat alle verkwikkelijke dingen van de hemelen uit de verkwikkelijke dingen van de echtelijke liefde opwellen zoals de zoete wateren uit de ader van een bron; en dat daarom daarin wordt voorzien dat er echtelijke paren worden geboren; en dat deze onder het toezicht van de Heer bij voortduring worden opgevoed tot hun huwelijken, zonder dat zowel de knaap als het meisje dit weten. Na een bepaalde tijd komen die, zij dan als een huwbare maagd, en hij dan als een tot de bruiloft geschikte jongeman, als bij toeval ergens samen, en zien zij elkaar wederzijds; en dan terstond, zoals uit een zeker instinct bekennen zij dat zij saamhorig zijn, en krachtens een zekere inspraak denken zij als het ware binnen in zich, de jongeman: deze is de mijne; en de maagd: deze is de mijne. En nadat dit enige tijd heeft post gevat in het gemoed van beiden, spreken zij zich naar elkaar uit en verloven zich. Er wordt gezegd als bij toeval, uit instinct, en krachtens een inspraak, maar er wordt verstaan uit de Goddelijke Voorzienigheid, omdat deze zolang zij niet wordt geweten, zo verschijnt; de Heer immers opent de innerlijk gelijke gezindheden opdat zij elkaar zien.

 

 

Waarom dient de maagd haar ouders te raadplegen, voordat zij toestemt?

Omdat zij uit haar verlangen overweegt en niet uit oordeel, wetenschap en liefde.

Echtelijke Liefde 298.

De vrouw behoort de ouders te raadplegen, of hen die in de plaats van de ouders zijn, en daarna bij zich te overleggen, voordat zij toestemt. Dat de ouders moeten worden geraadpleegd, komt omdat die uit het oordeel, de wetenschap, en de liefde overleggen en raad geven. Uit het oordeel, omdat zij ouder zijn, en hun leeftijd over oordeel beschikt, en de gelijkgezindheden en de niet-gelijkgezindheden doorziet; uit de wetenschap, zowel ten aanzien van de aanzoeker als ten aanzien van de dochter; ten aanzien van de aanzoeker verwerven de ouders zich kennis, en ten aanzien van de dochter weten zij; en daarom maken zij met eenparige blik over elk van beiden tezamen hun gevolgtrekking; uit de liefde, omdat het welzijn van de dochter behartigen en voor haar huis zorg te dragen, eveneens is voor hun eigen huis en voor zichzelf zorg dragen.

Echtelijke Liefde 299.

Geheel anders zou geschieden indien de dochter uit zichzelf, zonder de ouders of hen die in hun plaats zijn te raadplegen, toestemming gaf aan een minnaar die een aanzoek deed. Zij kan immers niet uit het oordeel, de wetenschap, en de liefde die aangelegenheid die tot haar toekomstig heil behoort, nauwkeurig afwegen; niet uit het oordeel, omdat haar oordeel ten aanzien van het echtelijke leven nog in onwetendheid verkeert, en niet in staat is om de redenen onder elkaar te vergelijken, en de zeden van de man naar hun geaardheid te doorschouwen; niet uit de wetenschap of de kennis, aangezien zij weinig dingen kent buiten de huiselijke zaken bij de ouders en bij enige vriendinnen; en om zulke dingen uit te vissen die aan haar aanzoeker vertrouwd en eigen zijn, daartoe is zij niet bij machte; noch uit de liefde, omdat liefde van dochters in haar eerste huwbare leeftijd, en eveneens in de tweede, gehoor geeft aan de dingen die door de zinnen worden begeerd, en nog niet aan de dingen die uit het ontwikkeld gemoed worden verlangd. Dat de dochter evenwel die zaak bij zich behoort te overleggen voordat zij toestemt, heeft deze oorzaak dat zij niet tegen haar zin wordt gedreven tot een koppeling aan een onbeminde man; zo immers treedt niet de instemming van haar zijde toe, en deze toch maakt het huwelijk en wijdt haar geest in die liefde in. Een toestemming tegen wil en dank, of afgeperst, wijdt de geest niet in, maar kan het lichaam inwijden; zo verkeert zij de kuisheid, die in de geest zetelt, in lust, tengevolge waarvan de echtelijke liefde in haar eerste warmte wordt bedorven.

 

Wat bewerkt de verloving?

Door de verloving kunnen de zielen wederzijds naar elkaar neigen en kan de universele liefde tot het geslacht worden bepaald tot één uit het geslacht. Dan kunnen de innerlijke genegenheden onderling worden bekend en verbonden en kan de geest van elk huwelijk ingaan en zo kan de echtelijke liefde op de rechte wijze voortschrijden van haar eerste warmte tot aan de bruiloftsvlam.

Echtelijke Liefde 301.

De toestemming moet door een plechtige verloving bekrachtigd en bevestigd worden. De oorzaken van de verlovingen zijn deze:

  1. Opdat na hierna de zielen van de twee wederzijds tot elkaar neigen.
  2. Opdat de universele liefde tot het geslacht wordt bepaald tot één van het geslacht.
  3. Opdat de innerlijke aandoeningen wederzijds worden gekend, en door aanplooiingen in de innerlijke vrolijkheid van de liefde worden verbonden.
  4. Opdat de geesten van beiden het huwelijk mogen ingaan, en meer en meer worden vergezelschapt.
  5. Opdat zo de echtelijke liefde van haar eerste warmte naar behoren voortschrijdt tot aan de bruiloftsvlam. Bijgevolg:
  6. Opdat de echtelijke liefde uit haar geestelijke oorsprong in de juiste orde voortgaat en aangroeit. De staat van de verloving kan worden gelijkgesteld met de staat van de lente vóór de zomer, en de inwendige bekoorlijkheden van die staat met de ontbloeseming van de bomen vóór de vruchtmakingen.
Aangezien de inwijdingen en de voortschrijdingen van de echtelijke liefde voortgaan in de orde ter wille van deze invloed in de uitwerkende liefde, die inzet met de bruiloft, zijn er daarom in de hemelen ook verlovingen.

Echtelijke Liefde 21.

Daarna sprak de engel-geleider met de genodigden over zijn tien begeleiders, namelijk dat hij hen op bevel had binnengeleid en hun de prachtige dingen van het paleis van de vorst en de bewonderenswaardige dingen daar had getoond, en dat zij aan de tafel met hem het gastmaal hadden gebruikt, en dat zij daarna met onze wijzen hadden gesproken. En hij verzocht of ook zij met hen een woord mochten wisselen. En zij traden naderbij en ze spraken samen. En een wijze onder de mannen van de bruiloft zei: ‘Verstaat u wat de dingen betekenen die u gezien hebt?’ Zij zeiden dat het maar weinig was. Daarop vroegen zij hem: ‘Waarom was de bruidegom, nu de echtgenoot, in een zodanig gewaad?’ Hij antwoordde dat de bruidegom, nu de echtgenoot, de Heer heeft uitgebeeld; en dat de bruid, nu de echtgenote, de Kerk heeft uitgebeeld; omdat de bruiloft in de hemel het huwelijk van de Heer met de Kerk uitbeeldt. Vandaar komt het dat op zijn hoofd een tulband was, en dat hij bekleed was met een mantel, tunica en efod, evenals Aharon; en dat op het hoofd van de bruid, nu de echtgenote, een kroon was, en dat zij gekleed was met een overkleed zoals een koningin; ‘maar morgen zullen zij anders gekleed zijn, omdat deze uitbeelding slechts voor heden geldt’. Zij vroegen wederom: ‘Daar hij de Heer heeft uitgebeeld, en zij de Kerk, waarom zat zij aan de rechterzijde van hem?’ De wijze antwoordde: ‘Omdat het twee dingen zijn die het huwelijk van de Heer en de Kerk maken, de liefde en de wijsheid; en de Heer is de Liefde, en de Kerk is de Wijsheid ; en de wijsheid is aan de rechterzijde van de liefde. De mens van de Kerk immers is wijs als uit zich, en naar gelang hij wijs is, neemt hij liefde uit de Heer op; de rechterhand betekent ook de macht, en de liefde heeft macht door de wijsheid. Maar, zoals gezegd, na de bruiloft wordt de uitbeelding veranderd, maar dan beeldt de echtgenoot de wijsheid uit en de echtgenote de liefde van zijn wijsheid; echter is de liefde niet de eerdere liefde, maar zij is de secundaire liefde, welke de echtgenote heeft uit de Heer door de wijsheid van de echtgenoot. De liefde van de Heer, wat de eerdere liefde is, is de liefde van wijs zijn bij de echtgenoot; en daarom beelden na de bruiloft beiden tezamen, de echtgenoot en zijn echtgenote, de Kerk uit.’ Zij vroegen opnieuw: ‘Waarom stond u, de mannen niet aan de zijde van de bruidegom, nu de echtgenoot, zoals de zes maagden stonden aan de zijde van de bruid, nu de echtgenote?’ De wijze antwoordde: ‘De oorzaak hiervan is deze dat wij heden geteld worden onder de maagden; en het getal zes betekent allen en het volledige’. Maar zij zeiden: ‘Wat betekent dit’? Hij antwoordde: ‘Maagden betekenen de Kerk, en de Kerk is van beiderlei geslacht; en daarom zijn ook wij ten aanzien van de Kerk maagden’. Dat dit zo is, staat vast uit deze dingen in de Apocalyps: ‘Dezen zijn het die met vrouwen niet bezoeldeld zijn, zij zijn immers maagden, en zij volgen het Lam waarheen het ook gaat’, (Apocalyps 4:4). En omdat maagden de Kerk betekenen, heeft daarom de Heer haar vergeleken bij de tien maagden die tot de bruiloft waren genodigd, (Mattheüs 25:1 en vervolg). En omdat met Israël, Zion en Hierosolyma de Kerk wordt aangeduid, wordt daarom zo vaak in het Woord gezegd ‘maagd en dochter van Israël, van Zion, en van Hierosolyma’. De Heer beschrijft ook Zijn huwelijk met de Kerk met deze woorden bij David:" De koningin ter uwer rechterhand in het beste goud van Ofir; van goudbrokaat is haar kleding, in borduursels zal zij tot de koning worden geleid; maagden achter haar aan, haar vriendinnen, zullen komen in het paleis des konings", (Psalm 45:1tot 16). Daarna zeiden zij: ‘Is het niet juist dat een priester aanwezig is en bedient in deze dingen?’ De wijze antwoordde: ‘Dit is juist op aarde, niet echter in de hemelen, vanwege de uitbeelding van de Heer Zelf en de Kerk. Dit weet men op aarde niet; niettemin bedient bij ons een priester de verlovingen, en verneemt, ontvangt, bevestigt, en wijdt hij de instemming. De instemming is het wezenlijke van het huwelijk; en de overige dingen die volgen, zijn de formaliteiten ervan.

 

Waarom is het schadelijk gedurende de periode van de verloving lichamelijk te worden verbonden?

Omdat de liefde dan niet verheven wordt uit het laagste gebied van het gemoed, dat onkuis is; en daarom kan door het onkuise vuur van voorbarige en onordelijke verbinding de echtelijke liefde worden uitgebrand.

Echtelijke Liefde 305.

Het is binnen de tijd van de verloving niet geoorloofd lichamelijk te worden verbonden; omdat zo immers de orde vergaat die aan de echtelijke liefde is ingegrift. Er zijn immers in de menselijke gemoederen drie gebieden, waarvan het hoogste wordt genoemd het hemelse, het middelste het geestelijke, en het laagste het natuurlijke. In dit laagste wordt de mens geboren, maar tot het hogere gebied ervan, hetwelk het geestelijke wordt genoemd, klimt hij op door het leven volgens de ware dingen van de godsdienst, en tot het hoogste door het huwelijk van de liefde en de wijsheid. In het laagste gebied, dat het natuurlijke wordt genoemd, zetelen alle begeerten van het boze en de wulpsheden; in het hogere gebied echter, dat het geestelijke wordt genoemd, zijn niet enige begeerten van het boze en wulpsheden; hierin immers wordt de mens binnengeleid door de Heer wanneer hij wordt wedergeboren. In het hoogste gebied echter, dat het het hemelse wordt genoemd, is de echtelijke kuisheid in haar liefde; hierin wordt de mens opgeheven door de liefde van de nutten, en omdat uit de huwelijken de voortreffelijkste nutten voortkomen, wordt hij opgeheven door de waarlijk echtelijke liefde. Hieruit kan men in één samenvatting zien dat de echtelijke liefde van de eerstelingen van haar warmte, uit het laagste gebied moet worden opgeheven tot het hogere gebied, opdat zij kuis zal worden en opdat zij zo uit het kuise kan worden neergelaten, door het middelste en het laagste gebied, in het lichaam. En wanneer dit geschiedt, zo wordt door het afdalende kuise dit laagste gebied gezuiverd van zijn onkuise dingen; vandaar wordt het laatste van die liefde ook kuis. Indien nu de opeenvolgende orde van deze liefde wordt overijld door verbindingen van het lichaam vóór haar tijd, zo volgt dat de mens uit het laagste gebied, dat van de geboorte af onkuis is, handelt. Dat daaruit de koude voor het huwelijk aanvangt en opkomt, en veronachtzaming met walging voor de gade, is bekend. Niettemin zijn er velerlei verschillen in de dingen die gebeuren kunnen tengevolge van voorbarige verbindingen, voorts ook tengevolge van een al te lang uitstel, en eveneens tengevolge van een al te grote haast met de tijd van de verlovingen; maar die kunnen vanwege de meervoudigheid en de verscheidenheden bezwaarlijk naar voren worden gebracht.

Echtelijke Liefde 312.

Als de echtelijke liefde zonder de orde en de wijze daarvan wordt verhaast, ‘brandt dit de mergen uit’, en wordt verteerd. Door sommigen in de hemel wordt het aldus gezegd; en onder de mergen verstaan zij de innerlijke dingen van het gemoed en van het lichaam; dat deze door een overijlde echtelijke liefde worden uitgebrand, dat wil zeggen, verteerd, komt omdat die liefde dan inzet uit een vlam die die heiligdommen uitvreet en verderft waarin als in haar beginselen de echtelijke liefde zal zetelen en waaruit zij zal inzetten. Dit geschiedt indien de man en de vrouw, zonder de orde, het huwelijk verhaasten door niet te schouwen tot de Heer, door niet de rede te raadplegen, door de verloving te verwerpen, en door slechts het vlees ter wille te zijn; en indien uit de gloed van dit die liefde inzet, wordt zij uitwendig en niet inwendig, aldus niet echtelijk; en deze kan een liefde worden genoemd zoals een korst of schil, niet een kernachtige, of een vleselijke, mager en droog, omdat zij leeg is van het wezenlijke.

 

 

Wat bewerkt de bruiloft?

De bruiloft wijdt en leidt de innerlijke huwelijksstaat, die van de geest is, in de uitwendige, die van de geest en tegelijk van het lichaam is, in; dus de echtelijke liefde van haar lente haar zomer in.

Echtelijke Liefde 301.

De toestemming moet door een plechtige verloving bekrachtigd en bevestigd worden. De oorzaken van de verlovingen zijn deze:

  1. Opdat hierna de zielen van de twee wederzijds tot elkaar neigen.
  2. Opdat de universele liefde tot het geslacht wordt bepaald tot één van het geslacht.
  3. Opdat de innerlijke aandoeningen wederzijds worden gekend, en door aanplooiingen in de inwendige vrolijkheid van de liefde worden verbonden.
  4. Opdat de geesten van beiden het huwelijk mogen ingaan, en meer en meer worden vergezelschapt.
  5. Opdat zo de echtelijke liefde van haar eerste warmte naar behoren voortschrijdt tot aan de bruiloftsvlam. Bijgevolg:
  6. Opdat de echtelijke liefde uit haar geestelijke oorsprong in de juiste orde voortgaat en aangroeit. De staat van de verloving kan worden gelijkgesteld met de staat van de lente vóór de zomer, en de inwendige bekoorlijkheden van die staat met de ontbloesemingen van de bomen vóór de vruchtmakingen.

Aangezien de inwijdingen en de voortschrijdingen van de echtelijke liefde voortgaan in de orde ter wille van deze invloed in de uitwerkende liefde, welke inzet met de bruiloft, zijn er daarom in de hemelen ook verlovingen.

Echtelijke Liefde 306.

Nadat de tijd van de verloving verstreken is moet de bruiloft gehouden worden. Er zijn plechtigheden die slechts formeel zijn, en er zijn plechtigheden die tegelijk ook wezenlijk zijn. Onder deze behoort de bruiloft; en dat deze tot de wezenlijke dingen behoort die plechtig moeten worden openbaar gemaakt en formeel gevierd, bevestigen deze oorzaken: 1. Dat de bruiloft een einde maakt aan de vorige staat, ingewijd door de verloving, die voornamelijk de staat van de geest is geweest, en het begin van de latere staat, die moet worden ingewijd door het huwelijk, dat tegelijk van de geest en van het lichaam is. Dan immers treedt de geest in het lichaam binnen, en handelt daar; en daarom leggen zij op die dag de staat en eveneens de naam van bruidegom en bruid af, en trekken zij de staat en de naam van echtelieden en bedgenoten aan. 2. Dat de bruiloft de inleiding en de ingang is tot de nieuwe staat, welke deze is dat de maagd echtgenote wordt, en de jongeman echtgenoot, en beiden één vlees worden; en deze dingen geschieden als de liefde door laatsten hen verenigt. Dat het huwelijk daadwerkelijk de maagd in een echtgenote verandert, en de jongeman in een echtgenoot, is in voorafgaande dingen aangetoond; voorts ook dat het huwelijk de twee verenigt tot één menselijke vorm, opdat zij niet langer twee maar één vlees zijn. 3. Dat de bruiloft de inschrijding is tot de volledige scheiding tussen de liefde van het geslacht en de echtelijke liefde, hetgeen geschiedt als door de volle gelegenheid van verbinding, een strikte toewijding van de liefde van de een aan de liefde van de ander plaats vindt. 4. Het schijnt alsof de bruiloft slechts een tussenruimte maakt tussen die twee staten, en zo dat zij alleen maar een formaliteit is die kan worden nagelaten; maar nochtans is daarin ook dit wezenlijke, dat de nieuwe bovenvermelde staat dan krachtens het verbond moet worden ingegaan, en dat de toestemming in tegenwoordigheid van getuigen moet worden ingewijd, behalve andere dingen die haar vaststellen. Aangezien de bruiloft wezenlijke dingen in zich heeft, en aangezien niet eerder dan na deze het huwelijk wettig wordt, worden er daarom ook bruiloften gevierd in de hemelen.

Echtelijke Liefde 310.

Na de bruiloft wordt het huwelijk van de geest ook dat van het lichaam, en wordt zo vol. Alle dingen die in het lichaam geschieden door de mens, vloeien in uit zijn geest. Het is immers bekend dat de mond niet spreekt uit zich, maar het denken van het gemoed daaruit; voorts dat niet de handen handelen en de voeten wandelen uit zich, maar de wil van het gemoed hierdoor; bijgevolg dat het gemoed spreekt door zijn orgaan, en dat het gemoed handelt door zijn organen, in het lichaam. Daaruit blijkt het hoedanig het gemoed is, namelijk zodanig als het spreken van de mond is, en zodanig als de daden van het lichaam zijn. Uit deze dingen volgt als besluit dat het gemoed door een aanhoudende invloed het lichaam aanzet tot werkzaamheden gelijkvormig aan en gelijktijdig met zichzelf; en daarom zijn de lichamen van de mensen innerlijk beschouwd niet anders dan de vormen van het gemoed uiterlijk georganiseerd om de wenken van de ziel uit te voeren. Deze dingen zijn voorafgezegd opdat men kan doorvatten vanwaar het komt dat de gemoederen of de geesten eerst onderling moeten worden verenigd, zoals door een huwelijk, alvorens ook ten aanzien van het lichaam, te weten, opdat de huwelijken als zij van het lichaam worden, van de geest zijn; bijgevolg opdat de echtelieden elkaar wederzijds liefhebben uit de geest, en van daar uit met het lichaam. Laten we nu van deze dingen uit het huwelijk beschouwen: wanneer de echtelijke liefde de gemoederen van twee verbindt en die tot een huwelijk vormt, dan verbindt en vormt zij ook de lichamen van hen daartoe. Want, zoals er is gezegd, de vorm van het gemoed is ook innerlijk de vorm van het lichaam, met dit verschil alleen dat deze vorm uiterlijk is georganiseerd om datgene uit te werken waartoe de innerlijke vorm van het lichaam door het gemoed wordt bepaald. Het krachtens de echtelijke liefde gevormde gemoed echter is niet alleen innerlijk in het ganse lichaam overal in het rond, maar het is bovendien innerlijk in de voor de verwekking bestemde organen, welke in hun gebied beneden de overige gebieden van het lichaam zijn gelegen. Hierin vinden de vormen van het gemoed hun grens bij hen die door de echtelijke liefde worden verenigd; bijgevolg worden de aandoeningen en de gedachten van hun gemoederen daarheen bepaald. Hierin verschillen de werkzaamheden van de gemoederen die voortkomen uit de andere liefden; deze dringen niet tot daarheen door. De gevolgtrekking hieruit wordt deze, dat hoedanig de echtelijke liefde in de gemoederen of de geesten van de twee is, zodanig is zij innerlijk daar in haar organen. Dat echter het huwelijk van de geest na de bruiloft ook van het lichaam wordt, en dus vol, is vanzelf duidelijk. Bijgevolg dat indien het huwelijk in de geest kuis is en trekt uit de heiligheid ervan, het eendere het geval is als het in zijn volheid is, in het lichaam; en omgekeerd indien het huwelijk in de geest onkuis is.

Echtelijke Liefde 311.

Dat dit de orde is van de echtelijke liefde met haar wijzen, van de eerste warmte ervan tot de eerste toorts ervan. Er wordt gezegd van de eerste warmte ervan tot de eerste toorts ervan, omdat de levenswarmte de liefde is, en de echtelijke warmte of de liefde geleidelijk groeit en tenslotte zoals tot een vlam of toorts. Er wordt gezegd tot haar eerste toorts, omdat er wordt verstaan de eerste staat na de bruiloft, wanneer die liefde gloeit; maar hoedanig zij wordt na deze toorts in het huwelijk zelf, is beschreven in de verhandelingen die voorafgaan. In dit gedeelte van de studie echter is haar orde uitgebaand van de eerste slagboom tot deze eerste eindpaal. Dat alle orde voortschrijdt van eersten tot laatsten, en dat de laatsten de eersten worden van een volgende orde, voorts dat alle dingen van de middelste orde, de laatste van de vorige en de eerste van de latere zijn, en dat zo de doelen door de oorzaken tot de uitwerkingen aanhoudend voortschrijden, kan ook uit de bekende en de zichtbare dingen in de wereld voldoende voor de rede bevestigd en toegelicht worden. Maar omdat hier enig en alleen wordt gehandeld over de orde waarin de liefde voortschrijdt van haar eerste post tot haar eindpaal, worden die dingen voorbijgegaan, en wordt hierover slechts gezegd dat hoedanig de orde van deze liefde is van haar eerste warmte tot haar eerste toorts, zodanig zij meestal is en in haar voortschrijding gelegen is daarna; Hierin immers ontwikkelt zij zich zodanig als in haar de eerste warmte is geweest; en indien deze kuis was, wordt het kuise ervan versterkt in de voortschrijdingen; indien zij echter onkuis was, neemt het onkuise ervan bij het voortschrijden toe, totdat zij wordt beroofd van al het kuise waarin zij van de tijd van de verloving aan is geweest van buiten en niet van binnen.

 

 

Wat is de eerste staat van het huwelijk?

Een staat van warmte niet met licht getemperd.

Echtelijke Liefde 137.3 (gedeeltelijk):

En zij zeiden: ‘Wij zijn nu al eeuwen lang echtelieden geweest, en bij voortduring in de bloei van de leeftijd waarin u ons nu ziet; en onze eerste staat is geweest zoals de eerste staat is van een maagd en een jongeman wanneer zij zich vergezelschappen door het huwelijk. Wij hebben toen geloofd dat die staat de gezegendheid zelf van ons leven was. Maar wij hebben van anderen in onze hemel gehoord en daarna hebben wij het zelf doorvat dat die staat er een was van de warmte niet getemperd met het licht, en dat zij geleidelijk zou worden getemperd naar gelang de echtgenoot in wijsheid wordt vervolmaakt, en de echtgenote die wijsheid in de echtgenoot liefheeft, en dat dit geschiedt door de nutten en volgens de nutten die de een en de ander met wederzijdse bijstand in het gezelschap verricht; voorts dat de verrukkingen opeenvolgen volgens de tempering van de warmte en het licht, of van de wijsheid en de liefde ervan.

 

 

Hoe wordt de warmte met licht getemperd?

Doordat de echtgenoot in wijsheid vervolmaakt wordt en de echtgenote die wijsheid in haar man liefheeft.

zie bij de vorige vraag.

 

Wat wordt bedoeld met de schepping van de vrouw uit de rib van de man?

De overschrijving van de wijsheid van de man in de vrouw, waardoor zij van vrouw echtgenote wordt.

Echtelijke Liefde 171.

De echtgenote wordt verbonden met haar man door de sfeer van haar leven, die uitgaat van haar liefde. Van ieder mens gaat, ja golft een geestelijke sfeer uit de aandoeningen van zijn liefde uit, en deze omgeeft hem; en voegt zich in de natuurlijke sfeer, die uit het lichaam is, en deze verbinden zich. Dat er aanhoudend een natuurlijke sfeer uitvloeit van het lichaam, niet slechts van de mens, maar ook van de beesten, ja zelfs van de bomen, de vruchten, de bloemen, en eveneens van de metalen, is algemeen bekend. In de geestelijke wereld eender; maar de sferen die daar van de subjecten uitvloeien, zijn geestelijk; en die welke van de geesten en de engelen uitstromen, zijn door en door geestelijk, omdat bij hen de aandoeningen van de liefde en daaruit de doorvattingen en gedachten innerlijk zijn. Al het sympathische en het antipathische ontleent daaraan zijn ontstaan, en eveneens elke verbinding en ontbinding, en volgens deze de aanwezigheid en de afwezigheid daar. Het homogene immers of het samenstemmende maakt de verbinding en de aanwezigheid, en het heterogene en onsamenstemmende de ontbinding en de afwezigheid; daarom maken die sferen de afstanden daar. Wat die geestelijke sferen werken in de natuurlijke wereld, is aan sommigen ook bekend. De neigingen van de echtelieden onderling zijn ook niet van een andere oorsprong. De eensgezinde en samenstemmende sferen verenigen deze, en de tegen elkaar gekante en onsamenstemmende ‘ont-enigen’ hen; de samenstemmende sferen immers zijn verkwikkelijk en aangenaam, en de onsamenstemmende onverkwikkelijk en onaangenaam. Ik heb van de engelen, die in de heldere doorvatting ervan zijn, gehoord dat er niet enig deel is van binnen in de mens, noch enig deel van buiten, dat zich niet vernieuwt, hetgeen geschiedt door ontbindingen en herstellingen, en dat daaruit de sfeer is die steeds uitgolft. En zij zeiden dat die sfeer de mens omstuwt aan de rug en aan de borst, maar dun aan de rug, dicht echter aan de borst; en dat deze, die aan de borst is, zich verbindt met de ademhaling; en dat het daarvandaan is dat twee echtelieden die naar het gemoed van elkaar afwijken en naar de aandoeningen niet samenstemmen, in bed van elkaar afgekeerd liggen, rug aan rug; en omgekeerd dat zij die naar het gemoed en de aandoeningen samenstemmen, naar elkaar toegekeerd liggen. Zij zeiden ook dat de sferen, omdat zij uitgaan van elk deel van de mensen, en zich wijd om hen heen voortzetten, twee echtelieden niet slechts van buitenaf, maar ook van binnenuit verbinden en ontbinden, en dat daarvandaan alle verschillen en verscheidenheden van de echtelijke liefde zijn. Tenslotte zeiden zij dat de sfeer van de liefde uitgaande van de echtgenote die teder wordt geliefd, in de hemel wordt doorvat zoals een zoet welriekend iets, aanmerkelijk bekoorlijker dan die welke in de wereld wordt doorvat door een pas gehuwde echtgenoot in de eerste dagen na de bruiloft. Hieruit blijkt de verzekerde waarheid dat de echtgenote wordt verbonden met de man door de sfeer van haar leven, uitgaande van de liefde van haar.

Echtelijke Liefde 172.

De echtgenote wordt verbonden met de echtgenoot door de toe-eigening van de krachten van zijn manlijkheid; maar dat dit geschiedt volgens hun wederzijdse geestelijke liefde. Dat het zo is, heb ik ook uit de mond van de engelen vernomen. Zij zeiden dat de door de mannen-echtgenoten toegevoerde teelkrachtige dingen algeheel door de vrouwen-echtgenoten worden opgenomen en zich aan het leven van haar toevoegen; en dat zo de vrouwen-echtgenoten een eensgezind en geleidelijk eensgezinder leven met de mannen-echtgenoten leiden; en dat daaruit inderdaad het één-zijn van de zielen en de verbinding van de gemoederen ontstaat. De oorzaak, zeiden zij, was deze dat in het teelkrachtige van de echtgenoot de ziel van hem is, en eveneens het gemoed ten aanzien van de innerlijke dingen ervan die met de ziel zijn verbonden. Zij voegden daaraan toe dat hierin van de schepping aan is voorzien opdat de wijsheid van de man, welke de ziel van hem maakt, aan de echtgenote wordt toegeëigend en opdat zij zo, volgens de woorden van de Heer, één vlees worden. Voorts ook dat hierin is voorzien opdat de mens-man niet uit een of andere fantasie na de ontvangenis de echtgenote verlaat. Maar zij voegden daaraan toe dat de aanplooiingen en de toe-eigeningen van het leven van de mannen-echtgenoten bij de vrouwen-echtgenoten geschieden volgens de echtelijke liefde, omdat de liefde, welke het geestelijk één-zijn is, verbindt; en dat hierin ook is voorzien om verscheidene oorzaken.

Echtelijke Liefde 173.

Zo neemt de echtgenote het beeld van haar echtgenoot in zich op, en doorvat, ziet en voelt zij zijn aandoeningen. Uit de boven aangevoerde oorzaken volgt als bewezen dat de vrouwen-echtgenoten de dingen in zich opnemen die van de wijsheid van de mannen-echtgenoten zijn, dus die de eigen dingen van hun zielen en gemoederen zijn, en zich zo uit maagden tot vrouwen-echtgenoten maken. De oorzaken waaruit dit volgt, zijn deze:

  1. Dat de vrouw is geschapen uit de man.
  2. Dat zij vandaar de neiging in zich heeft om zich te verenigen en als het ware te herenigen met de man.
  3. Dat vanwege dat één-zijn met haar levensgezel, en ter wille ervan, de vrouw als liefde van de man wordt geboren, en meer en meer de liefde van hem wordt door het huwelijk, omdat dan de liefde bij voortduring haar gedachten daaraan besteedt om de man met zich te verbinden.
  4. Dat zij met haar enige partner wordt verbonden door de aanplooiingen aan de verlangens van zijn leven.
  5. Dat zij worden verbonden door de sferen die omstuwen en zich universeel en afzonderlijk verenigen volgens het hoedanige van de echtelijke liefde bij de vrouwen-echtgenoten, en tegelijk volgens het hoedanige van de, die liefde opnemende, wijsheid bij de mannen-echtgenoten.
  6. Dat zij ook worden verbonden door het de toe-eigenen van de krachten van de mannen-echtgenoten door de vrouwen-echtgenoten.
  7. Waaruit blijkt dat bij voortduring iets van de echtgenoot wordt overgeschreven in de echtgenote en aan haar wordt ingeschreven als van haar. Uit deze dingen volgt mede dat het beeld van de echtgenoot wordt gevormd in de echtgenote, uit welk beeld de echtgenote de dingen doorvat, ziet, en voelt, die in de echtgenoot zijn, in zichzelf, en vandaar als het ware zichzelf in hem te voelen. Zij doorvat uit de vergemeenschapping, zij ziet uit de aanblik, en zij voelt uit de aanraking. De echtgenote voelt dat haar liefde door haar man wordt ontvangen door de aanraking van zijn wangen, armen, handen en borst met haar handpalmen.

Echtelijke Liefde 193.

De vrouw wordt daadwerkelijk gevormd tot de echtgenote volgens de beschrijving in het Boek der Schepping. In dit Boek (Genesis) wordt gezegd dat de vrouw is geschapen uit de rib van de man; en dat de man toen zij tot hem werd gebracht, zei: "Deze is been van mijn beenderen en vlees van mijn vlees; en zij zal genoemd worden Ischah, omdat zij van Isch, de man, genomen is", (Genesis 2:22,23,24). Met de rib van de borst in het Woord wordt niets anders in de geestelijke zin aangeduid dan het natuurlijk ware; dit wordt aangeduid met de ribben die de beer tussen de tanden droeg, (Daniël 7:5); want met de beren worden diegenen aangeduid die het Woord in de natuurlijke zin lezen en de ware dingen daar zonder verstand zien. Met de borst van de man wordt dat wezenlijke en eigene aangeduid wat wordt onderscheiden van de borst van de vrouw. Het ware immers ondersteunt de wijsheid zoals de rib de borst ondersteunt; deze dingen worden aangeduid omdat de borst het is waarin alle dingen van de mens als in hun middelpunt zijn. Hieruit staat vast dat de vrouw is geschapen uit de man door overschrijving van zijn eigen wijsheid, hetgeen is uit het natuurlijk ware, en dat de liefde van deze wijsheid uit de man is overgedragen op de vrouw opdat zij de echtelijke liefde zal worden; en dat dit is geschied opdat in de man niet de liefde van zich heerst, maar de liefde tot de echtgenote. Haar ingeboren karakter kan niet anders dan de eigenliefde van de man omkeren in de liefde van hem tot haar. Ik heb gehoord dat dit geschiedt uit de liefde zelf van de echtgenote zonder dat de man zich daarvan bewust is, noch de echtgenote zich daarvan bewust is. Vandaar komt het dat nooit iemand waarlijk echtelijk de gade kan liefhebben die in de trots van het eigen inzicht uit de liefde van zich is. Nadat deze verborgenheid van de schepping van de vrouw uit de man is verstaan, kan men zien dat de vrouw eender als het ware geschapen of gevormd wordt uit de man in het huwelijk, en dat dit geschiedt door de echtgenote, of liever door middel van de echtgenote door de Heer, Die in de vrouwen de neigingen ingiet om aldus te doen. De echtgenote immers neemt in zich het beeld van de man op daardoor dat zij zich diens aandoeningen toe-eigent; en daardoor dat zij de inwendige wil van de man met de hare verbindt; en eveneens daardoor als zij de verspreiding van diens zielroerselen in zich opneemt. Hieruit blijkt dat de vrouw volgens de innerlijk verstane beschrijving in het Boek van de Schepping wordt gevormd tot de echtgenote door zulke dingen die zij neemt uit de echtgenoot en diens borst, en aan zichzelf inschrijft.

Echtelijke Liefde 199.

Dat zo de maagd tot de echtgenote wordt gevormd, en de jongeman tot echtgenoot. Dit vloeit voort als een gevolg uit de voorafgaande dingen in dit hoofdstuk over de verbinding van de echtelieden tot één vlees. Dat de maagd echtgenote wordt of is geworden, komt omdat in de echtgenote dingen zijn die genomen zijn uit de echtgenoot en zo eigen gemaakt, welke eerder niet in haar als maagd waren geweest. Dat de jongeman echtgenoot wordt of is geworden, komt omdat in de echtgenoot dingen zijn die genomen zijn uit de echtgenote, die de ontvankelijkheid van de liefde en van de wijsheid bij hem verhogen, en die niet eerder in hem als jongeman waren geweest; maar dit is alleen het geval bij hen die in de waarlijk echtelijke liefde zijn, en dat zijn zij die zich een verenigd mens voelen en zoals één vlees. Hieruit is het duidelijk dat het maagdelijke wordt veranderd in het echtgenotelijke bij de vrouwen, en het ‘jongemanlijke’ in het ‘echtgenootlijke’ bij de mannen. Dat dit zo is, daaromtrent ben ik in de geestelijke wereld bevestigd geworden uit deze ondervinding: Zekere mannen zeiden dat de verbinding met een vrouw vóór het huwelijk eender is aan de verbinding met de echtgenote na het huwelijk. Toen deze dingen werden gehoord, waren de vrouwen-echtgenoten zeer verontwaardigd; en zeiden: ‘Er is volstrekt geen eenderheid; er is een onderscheid zoals tussen het dwaze en het werkelijke’. Waarop de mannen tegenwierpen: ‘Zijn jullie niet vrouwen als tevoren?’ Hierop antwoordden de vrouwen-echtgenoten met stemverheffing: ‘Wij zijn niet vrouwen, maar echtgenoten; jullie, jullie zijn in een dwaze en niet in een werkelijke liefde; en daarom spreken jullie dwaas’. Toen zeiden de mannen: ‘Als jullie geen vrouwen bent, zijn jullie toch wel getrouwde vrouwen’. En zij antwoordden: ‘In de eerste dagen van het huwelijk waren wij getrouwde vrouwen, maar nu zijn wij echtgenoten’.

 

 

Hoe wordt de man echtgenoot?

Door afstand te doen van de liefde tot zichzelf en tot zijn eigen wijsheid, en de liefde van de vrouw te ontvangen.

Echtelijke Liefde 194.

Die formering geschiedt van de zijde van de echtgenote op verborgen wijze, en dit wordt verstaan daaronder, ‘dat de vrouw werd geschapen terwijl de man sliep’. Men leest in het Boek van de Schepping (Genesis) dat Jehovah God een zware slaap op Adam deed vallen opdat hij zou inslapen, en toen een van diens ribben nam en die bouwde tot een vrouw, (Genesis 2:21,22). Dat met de slaap en het inslapen van de man diens volledige onwetendheid wordt aangeduid daaromtrent dat de vrouw gevormd en als het ware geschapen wordt uit hem, blijkt uit hetgeen in het voorafgaande hoofdstuk was getoond, en eveneens in dit, aangaande de ingeënte voorzichtigheid en omzichtigheid van de vrouwen-echtgenoten dat zij niet wat ook ruchtbaar maken over haar liefde, noch over de aanneming van de aandoeningen van het leven van de man, en zo over de overschrijving van diens wijsheid in haar. Dat dit geschiedt van de zijde van de echtgenote terwijl de echtgenoot het niet weet en als het ware slaapt, en dus op verborgen wijze, blijkt uit de boven ontvouwde dingen, artikel 166, 167, 168, en vervolg. Het wordt ook toegelicht hierdoor, dat de voorzichtigheid in het volvoeren hiervan aan vrouwen van de schepping af aan en vandaar uit geboorte is ingeënt, om redenen die noodzakelijk zijn, opdat de echtelijke liefde, de vriendschap, en het vertrouwen, en zo de gezegendheid van de samenwoning, en de gelukzaligheid van het leven wordt verstevigd; en opdat dit naar behoren zal geschieden, is het daarom de man opgelegd dat hij vader en moeder zal verlaten en de echtgenote aankleven, (Genesis 2:4; Mattheüs 29:4,5). Onder de vader en de moeder die de man zal verlaten, wordt in de geestelijke zin verstaan diens eigene van de wil en eigene van het verstand; en het eigene van de menselijke wil is zichzelf liefhebben, en het eigene van zijn verstand is zijn wijsheid liefhebben; en met aankleven wordt aangeduid zich wijden aan de liefde van de echtgenote. Dat die twee ‘eigenen’ dodelijk boze dingen voor de man zijn indien zij bij hem blijven aanhouden, en dat de liefde van die twee wordt verkeerd in de echtelijke liefde naar gelang de man de echtgenote aankleeft, dat wil zeggen, de liefde van haar opneemt, zie men vlak boven, artikel 193, en elders. Dat met slapen wordt aangeduid in onwetendheid en onbezorgdheid zijn; dat met vader en moeder de twee eigenen van de mens worden aangeduid, het ene van de wil en het andere van het verstand; en dat met het aankleven wordt aangeduid zich wijden aan de liefde van iemand, kan uit plaatsen in het Woord elders voldoende worden bevestigd;

 

 

 

Wat is het voornaamste van de wijsheid?

Het boze, en vooral het boze van de echtbreuk, te schuwen als de pest voor de ziel, voor het gezelschap en voor het lichaam.

Echtelijke Liefde 130.

De echtelijke liefde is volgens de staat van de Kerk, omdat zij is volgens de staat van de wijsheid bij de mens. Dat de echtelijke liefde is volgens de staat van de wijsheid bij de mens, is meermalen eerder gezegd, en het zal nog meermalen hierna worden gezegd. Hier dus zal het worden toegelicht wat de wijsheid is, en dat zij één maakt met de Kerk. Bij de mens zijn de wetenschap, het inzicht en de wijsheid. De wetenschap is van de erkentenissen, het inzicht is van de rede, en de wijsheid is van het leven. De wijsheid in haar volheid beschouwd, is tegelijk van de erkentenissen, van de rede, en van het leven; de erkentenissen gaan vooraf, de rede wordt er door gevormd, en de wijsheid door beide, en wel dan wanneer men redelijk leeft volgens de waarheden die de erkentenissen zijn. De wijsheid is dus èn van de rede èn van het leven tegelijk, en wijsheid wordt zij als zij van de rede en vandaar van het leven is, maar wijsheid is zij als zij van het leven en vandaar van de rede is geworden. De Oudsten in deze wereld hebben geen andere wijsheid erkend dan de wijsheid van het leven. Deze was de wijsheid van hen die oudtijds Sofisten werden genoemd. Maar de Ouden na die Oudsten hebben de wijsheid van de rede als de wijsheid erkend, en dezen werden Filosofen genoemd. Heden ten dage echter noemen velen ook de wetenschap wijsheid; de geleerden immers, de ontwikkelden, en zij die slechts ‘weters’ zijn, worden wijzen genoemd. Aldus is de wijsheid van haar hoogtepunt tot haar dal afgegleden. Maar wat de wijsheid is in haar opkomst, voortgang, en vandaar in haar volle staat, daarover zal ook iets worden gezegd. De dingen die van de Kerk zijn en de geestelijke dingen worden genoemd, zetelen in de binnenste dingen bij de mens; de dingen die van het algemeen belang zijn en de burgerlijke dingen worden genoemd, hebben daar beneden hun plaats; en de dingen die van de wetenschap, van de ondervinding, en van de kunst zijn, en de natuurlijke dingen worden genoemd, vormen de zitbank ervan. Dat de dingen die van de Kerk zijn en de geestelijke dingen worden genoemd, in de binnenste dingen zetelen bij de mens, heeft als oorzaak dat zij zich verbinden met de Hemel, en door de hemel met de Heer; geen andere dingen immers treden uit de Heer door de hemel bij de mens binnen. Dat de dingen die van het algemeen belang zijn en de burgerlijke dingen worden genoemd, beneden de geestelijke dingen hun plaats hebben, heeft als oorzaak dat zij zich verbinden met de wereld; zij zijn immers van de wereld, want het zijn de verordeningen, de wetten en de voorschriften die de mensen binden opdat er uit hen een gezelschap en een burgerij tot stand kan komen, stevig gegrondvest en goed samengevoegd. Dat de dingen die van de wetenschap, van de ondervinding, en van de kunst zijn, en de natuurlijke dingen worden genoemd, de zitbank maken, heeft als oorzaak dat zij zich nauw verbinden met de vijf zinnen van het lichaam, en deze zijn de laatsten waarop de innerlijke dingen, die van het gemoed zijn, en de binnenste dingen, die van de ziel zijn, als het ware zitten. Omdat nu de dingen die van de Kerk zijn en de geestelijke dingen worden genoemd, in de binnenste dingen zetelen, en de dingen die in de binnenste dingen zetelen, het hoofd maken, en de volgende dingen daaronder, die de burgerlijke worden genoemd, het lichaam maken, en de laatste dingen, die de natuurlijke dingen worden genoemd, de voeten maken, zo staat vast dat als die drie in hun orde op elkaar volgen, de mens volmaakt mens is. Zij vloeien dan eender in, zoals de dingen die van het hoofd zijn, invloeien in het lichaam en door het lichaam in de voeten; dus de geestelijke dingen in de burgerlijke, en door de burgerlijke in de natuurlijke. Omdat nu de geestelijke dingen in het licht van de hemel zijn, is het duidelijk dat zij met hun licht de in hun orde volgende dingen verlichten, en ze met hun warmte, welke de liefde is, bezielen, en dat wanneer dit geschiedt, de mens wijsheid heeft. Aangezien de wijsheid is van het leven en vandaar van de rede, zoals boven is gezegd, zo rijst de vraag op wat de wijsheid van het leven is. Zij is in korte samenvatting deze: de boze dingen schuwen omdat zij schadelijk zijn voor de ziel, en schadelijk voor het algemeen belang, en schadelijk voor het lichaam, en de goede dingen doen omdat deze zijn ten voordele van de ziel, het algemeen belang, en het lichaam. Deze wijsheid is het welke wordt verstaan onder de wijsheid waarmede de echtelijke liefde zich bindt. Zij bindt zich immers daardoor dat zij het boze van de echtbreuk schuwt als een pest voor de ziel, voor het algemeen belang en voor het lichaam, en omdat die wijsheid opwelt uit de geestelijke dingen, die van de Kerk zijn, zo volgt dat de echtelijke liefde is volgens de staat van de Kerk, omdat zij is volgens de staat van de wijsheid, bij de mens. Onder deze dingen wordt ook datgene verstaan wat in het voorafgaande herhaaldelijk is gezegd, namelijk dat de mens voor zoveel als hij geestelijk wordt, in de waarlijk echtelijke liefde is; de mens immers wordt geestelijk door de geestelijke dingen van de Kerk.

 

 

Waarvandaan komt de wet, dat er slechts één man en één vrouw zal zijn?

Deze wet is uit en volgens het hemels huwelijk, en dit is zodanig dat er één Heer is en één hemel of Kerk, waarvan de Heer Hoofd is.

Hemelse Verborgenheden 162.

Alle wetten van het ware en het betamelijke vloeien voort uit de hemelse beginselen, of uit de orde van het leven van de hemelse mens, want de gehele hemel is een hemels mens, omdat de Heer Alleen de Hemelse Mens is en Hij alles in alle dingen en in elk van de dingen van de hemel en van de hemelse mens is, waarom deze hemels worden genoemd. Omdat uit de hemelse beginselen of de orde van het leven van de hemelse mens alle wet van het ware en het betamelijke nederdaalt, daalt ook voornamelijk de wet van het huwelijk daaruit neer. Het is het hemelse huwelijk, waaruit en waarnaar alle huwelijken op aarde moeten zijn, en dit huwelijk bestaat daarin, dat er één Heer is en één Hemel, of één Kerk waarvan de Heer het Hoofd is. De wet van het huwelijk stamt daarvan af, in die zin dat er één man zal zijn, en één vrouw, en wanneer dit zo is, beelden de echtgenoten het hemels huwelijk uit en zijn zij een beeld van de hemelse mens. Deze wet was niet alleen aan de mensen van de Oudste Kerk geopenbaard, maar zij was ook in hun innerlijk gegrift, vandaar dat de man toen niet meer dan één vrouw had, en één huis vormde, maar toen hun nakomelingen ophielden innerlijke mensen te zijn, en uiterlijke mensen werden, namen zij zich meer dan één vrouw. Daar de mannen van de Oudste Kerk door hun huwelijk het hemels huwelijk uitbeeldden, was de echtelijke liefde voor hen om zo te zeggen de hemel en de hemelse gelukzaligheid. Maar toen de Kerk afnam, voelden zij geen geluk meer in de echtelijke liefde, maar in de verlustiging met meer dan één vrouw, wat tot de uiterlijke mens behoort. Dit wordt door de Heer ‘hardigheid des harten’ genoemd, waarom hun door Mozes werd toegestaan meer dan één vrouw te nemen, zoals de Heer Zelf leert: "Vanwege de hardigheid uwer harten heeft Mozes ulieden dat gebod geschreven; maar van het begin van de schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt; daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees; hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet", (Markus 10:5 t/m 9).

Hemelse Verborgenheden 865.

Dat de woorden: "hij liet een raaf uit, en zij ging heen en weder komende", (Genesis 8:7) betekenen, dat de valsheden nog stoornis veroorzaakten, blijkt uit de betekenis van de raaf, en van de betekenis van uitgaan en wederkomen, waarover in hetgeen volgt. Hier wordt de tweede staat na de verzoeking van de mens, die wedergeboren moet worden, beschreven, wanneer de waarheden van het geloof, als de eerste stralen van het licht, beginnen te verschijnen. Deze staat is van dien aard, dat de valsheden voortdurend stoornis veroorzaken, zodat het een staat is als die van de morgenschemering, waarin nog de duisternis van de nacht hangt, en die vandaar hier door de raaf wordt aangeduid. De valsheden bij de geestelijke mens, voornamelijk vóórdat hij wedergeboren is, gedragen zich als dichte wolkenvlekken. Dit komt omdat hij niets van het ware van het geloof kan weten dan alleen uit hetgeen geopenbaard is in het Woord, waar alles op een algemene wijze is gezegd. De algemene dingen zijn niets anders dan wolkenvlekken; want elke algemeenheid bevat in zich duizend en nog eens duizend afzonderlijke dingen, en elk afzonderlijk ding duizend en nog eens duizend bijzonderheden, en het zijn de bijzonderheden van de afzonderlijke dingen, die de algemeenheden verhelderen. Deze dingen zijn de mens nooit zo geopenbaard, zowel omdat zij niet beschreven kunnen worden, als omdat zij niet begrepen en dus niet erkend en geloofd kunnen worden, want zij druisen in tegen de drogbeelden van de zinnen, waarin de mens verkeert, en die hij zich niet licht laat ontnemen. Geheel anders is het gesteld met de hemelse mens; deze heeft innerlijke gewaarwording van de Heer. Aan hem kunnen de afzonderlijke dingen en de bijzonderheden van de afzonderlijke dingen worden ingegeven; zo bijvoorbeeld, dat het ware huwelijk is tussen één man en één vrouw, en dat een dergelijk huwelijk een uitbeelding is van het hemelse huwelijk, bijgevolg dat in een dergelijk huwelijk hemelse gelukzaligheid zijn kan, maar nooit in het huwelijk van een man met meer dan één vrouw. De geestelijke mens, die dit uit het Woord van de Heer weet, legt zich er bij neer, en ontvangt daaruit het geweten, dat het huwelijk met meer dan één vrouw een zonde is; meer weet hij niet. Daarentegen wordt de hemelse mens duizenden dingen innerlijk gewaar, welke hem bevestigen, zodat hij het huwelijk met meer dan één vrouw verafschuwt. Daar de geestelijke mens alleen algemeenheden weet, en uit de algemeenheden zich zijn geweten vormt, en de algemeenheden vanuit het Woord zijn aangepast aan de fantasieën van de zinnen, is het duidelijk, dat zich talloze valsheden daaraan hechten, en ook daar insluipen, die niet verstrooid kunnen worden. Deze valsheden worden hier met de raaf aangeduid, die uitging ‘heen en weder komend’.

Hemelse Verborgenheden 1907.

Dat de woorden: "en zij gaf haar aan Abram, haar man, hem tot een vrouw", (Genesis 16:3), de verbinding betekenen op aansporing van de neiging tot het ware, blijkt uit hetgeen boven gezegd is over Sarai, Abrams vrouw, namelijk dat zij de neiging tot het ware in de echte zin is; en uit hetgeen gezegd is over de verbinding van de innerlijke mens met het leven en met de neiging van de uitwendige mens, uit welke verbinding het redelijke voortkomt. Hagar is Abram niet tot echtgenote, maar tot een vrouw gegeven, hetgeen hierin zijn oorzaak vindt, dat het overeenkomstig de wet van de Goddelijke orde is, dat een huwelijk alleen zal bestaan tussen één man en één vrouw; de echtelijke liefde kan nooit gedeeld worden; wordt zij verdeeld onder meer dan één, dan is het geen echtelijke liefde, maar iets wulps;

Echtelijke Liefde 333.

Tenzij met één echtgenote, kan er geen waarlijk echtelijke liefde zijn, bijgevolg ook geen waarlijk echtelijke vriendschap, vertrouwen, potentie, en een zodanige verbinding van de gemoederen dat de twee één vlees zijn. Dat de waarlijk echtelijke liefde heden ten dage zó zeldzaam is dat zij algemeen onbekend is, is boven ettelijke malen op gewezen; dat zij evenwel daadwerkelijk bestaat, werd in het desbetreffende hoofdstuk en daarna af en toe in het volgende aangetoond. Overigens, wie weet niet dat zo’n liefde bestaat, die boven alle andere liefden in voortreffelijkheid en bekoorlijkheid uitklimt, en wel dermate dat alle andere liefden ten opzichte van haar gering zijn? Dat zij de eigenliefde, de wereldliefde, ja de levensliefde te boven gaat, getuigen de ondervindingen. Waren er niet en zijn er niet die zich voor de tot bruid gewenste en gevraagde vrouw op de knieën neerwerpen, haar als ware als een godin aanbidden, en zich zoals de geringste slaven onderwerpen aan al wat haar behaagt? Dit is toch een aanwijzing dat die liefde de eigenliefde te boven gaat. Waren er niet en zijn er niet die voor de tot bruid gewenste en gevraagde vrouw vermogens, ja zelfs schatten indien zij die bezaten, van geen waarde achten en eveneens deze verkwisten? Een aanwijzing dat die liefde de wereldliefde te boven gaat. Waren er niet en zijn er niet die voor de tot bruid gewenste en gevraagde vrouw hun leven zelf gering achten en vurig begeren te sterven indien zij niet zwicht voor hun wens? Daarvoor getuigen eveneens tal van gevechten van mededingers tot op de dood toe; een aanwijzing dat die liefde de levensliefde te boven gaat. Waren er niet en zijn er niet die voor de tot bruid gewenste en gevraagde vrouw, tengevolge van een afwijzing, het verstand hebben verloren? Wie kan niet uit deze inzet van die liefde bij verscheidenen redelijk besluiten dat die liefde volgens haar wezen als de hoogste heerst over elke andere liefde, en dat de ziel van de mens dan in die liefde is, en zich met de gewenste en gevraagde vrouw de eeuwige gezegendheden belooft? Wie kan, indien hij in alle richtingen navraag doet, een andere oorzaak zien dan deze dat hij zijn ziel en zijn hart aan één heeft verpand? Want indien de minnaar, als hij in die staat is, de keuze werd gegeven om uit het gehele geslacht de waardigste, de vermogendste, en de lieftalligste te kiezen, zou hij dan niet de keuze versmaden, en de uitverkorene aankleven? Zijn hart immers gaat tot die enige uit. Deze dingen zijn gezegd opdat u erkent dat er een echtelijke liefde van zodanige overuitmuntendheid is, en dat zij er is als één van het geslacht, enig en alleen wordt geliefd. Welk verstand dat de redenen in hun verband met toegescherpte blik beziet, kan daaruit niet afleiden dat indien de minnaar van de ziel of van de binnenste dingen uit bestendig volhardt in de liefde tot haar, hij die eeuwige gezegendheden zal verkrijgen welke hij zich vóór de toestemming heeft beloofd en bij de toestemming belooft? Dat hij die ook verkrijgt indien hij tot de Heer gaat en uit Hem de ware godsdienst leeft, is boven getoond. Wie anders treedt van boven het leven van de mens binnen en geeft de inwendige hemelse vreugden in, en draagt die in de daaruit volgende dingen over? En des te meer omdat Hij ook tegelijk de bestendige kracht geeft. Zeggen dat zulk een liefde niet bestaat noch bestaanbaar is "omdat zij niet bij mij is, en ook niet bij sommige anderen ", is een gevolgtrekking die geen steek houdt.

Echtelijke Liefde 334 (gedeeltelijk):

Aangezien de waarlijk echtelijke liefde de zielen en de harten van twee verbindt, is zij daardoor ook verenigd met de vriendschap en hierdoor met het vertrouwen, en maakt zij beide echtelijk. Deze munten dermate boven de andere vriendschappen en vertrouwens uit, dat zoals die liefde de liefde der liefden is, en dus eveneens de vriendschap de vriendschap der vriendschappen, eender het vertrouwen. Dat het ook met de potentie het geval is, heeft verscheidene oorzaken; en uit deze potentie volgt de duurzaamheid van die liefde.

 

Welke overerving heeft het nageslacht van degenen die in de waarlijk echtelijke liefde zijn?

De neiging en het vermogen, indien het een zoon is, om de dingen die tot de wijsheid behoren gewaar te worden, en indien het een dochter is, om de dingen die de wijsheid leert lief te hebben.

Echtelijke Liefde 202.

De telgen geboren uit twee mensen die in de waarlijk echtelijke liefde zijn, trekken uit de ouders het echtelijke van het goede en het ware, waaruit zij de neiging en het vermogen hebben om, indien het een zoon is, de dingen te doorvatten die van de wijsheid zijn, en om, indien het een dochter is, de dingen lief te hebben die de wijsheid leert. Dat de telgen uit de ouders de neigingen trekken tot zulke dingen die van de liefde en van de levens van de ouders zijn geweest, is overbekend uit de geschiedenis in het algemeen, en uit de ondervindingen in het bijzonder. Zij trekken of erven echter niet uit hen de aandoeningen zelf en vandaar de levens van hen, maar slechts de neigingen en eveneens de vermogens ertoe. Dat de nakomelingen uit de ingeboren neigingen, indien deze niet worden verbroken, ook tot eendere aandoeningen, gedachten, uitspraken, en het leven van de ouders worden gevoerd, blijkt helder uit de Joodse natie, namelijk dat zij heden ten dage eender is aan haar vaderen in Egypte, in de woestijn, in het land Kanaän, en ten tijde van de Heer; en dat zij niet slechts aan die eender zijn naar de gemoederen, maar ook naar de aangezichten. Wie kent niet aan zijn voorkomen de Jood? Het eendere is het geval met andere afstammelingen; waaruit onfeilbaar kan worden opgemaakt dat de neigingen tot eendere dingen als van hun ouders worden meegeboren. Maar opdat niet de gedachten en de daden zelf zich voortzetten, is het van de Goddelijke Voorzienigheid dat de slechte neigingen kunnen worden hersteld, en dat het vermogen dáártoe eveneens is ingeplant, waaruit de helende werkzaamheden zijn van de verbetering van de zeden door de ouders en de meesters, en daarna door henzelf, wanneer zij tot hun eigen oordeel komen.

 

Bij wie zal de waarlijk echtelijke liefde worden hersteld?

Bij hen die door de Heer ontvangen zullen worden in Zijn Nieuwe Kerk, het Nieuwe Jeruzalem, omdat daar de erkenning van de Heer van Zijn Goddelijke is en de verborgenheden ten aanzien van de huwelijken in de hemel zijn onthuld.

Echtelijke Liefde 43.

Daarna verscheen mij een engel uit die hemel, die in de hand een perkament hield, dat hij ontrolde en toen zei: ‘Ik heb gezien dat u over de echtelijke liefde nadenkt. Op dit perkament staan daarover verborgenheden van de wijsheid die nog niet zijn onthuld in de wereld. Zij zullen nu worden opengedekt, omdat het van belang is. Die verborgenheden zijn er in onze hemel meer dan in de overige, omdat wij in het huwelijk van de liefde en de wijsheid zijn. Maar ik voorzeg dat geen anderen zich die liefde zullen toe-eigenen dan zij die in de Nieuwe Kerk, genaamd Nova Hierosolyma, door de Heer worden ontvangen. Na deze dingen gezegd te hebben, liet de engel het ontrolde perkament neer; een zekere engelgeest nam dit over en legde dit op een tafel in een zekere kamer neer. Hij sloot deze kamer terstond toe, en overhandigde mij de sleutel, en zei: ‘Schrijf’.

Hemel en de Hel 376.

Uit de dingen die nu over de oorsprong van de echtelijke liefde zijn gezegd, kan men opmaken wie in de echtelijke liefde zijn, en wie niet. Dat diegenen in de echtelijke liefde zijn die vanuit de Goddelijke ware dingen in het Goddelijk Goede zijn; en dat de echtelijke liefde voor zoveel werkelijk is als de ware dingen die met het goede worden verbonden, meer echt zijn. En omdat al het goede dat met de ware dingen wordt verbonden uit de Heer is, zo volgt dat niemand in de waarlijk echtelijke liefde kan zijn indien hij niet de Heer en Zijn Goddelijke erkent, want zonder die erkenning kan de Heer niet invloeien en verbonden worden met de ware dingen die bij de mens zijn.

  

volgende hoofdstuk - inhoudsopgave

Digitale uitgave - Swedenborg Boekhuis 2010.